Boekverslag : Marga Minco - De Val
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3230 woorden.

Waarom dit boek?

Ik wilde wel eens een boek van Marga Minco, want ze is niet voor niets zo’n beroemde schrijfster. Haar boeken gaan meestal (of altijd) wel over de oorlog, of over mensen die hun ervaringen met de oorlog moeten verwerken. ‘De val’ is nou ook zo’n boek, en het sluit goed aan bij m’n thema over de tweede wereldoorlog.



Eerste persoonlijke reactie

Ik vind het een vreselijk boek. Veel te veel gedachten aan vroeger en daar hou ik helemaal niet van. Het was op zich wel een origineel verhaal. Meestal lees je boeken over de oorlog zelf en dit boek was wel heel anders. Dit boek ging meer over ervaringen aan de oorlog. Dat is wel interessant om daarover te lezen. Maar het viel me eerlijk gezegd wel wat tegen, iedereen heeft het over Marga Minco voor en Marga Minco na… maar ik ben van plan om niet nog een boek van haar te lezen. Er zit helemaal geen vaart in, en het duurt me veel te lang allemaal. Ik moet veel te lang wachten voordat ik een antwoord op mijn vragen krijg.





Samenvatting



1. Titel en auteur

Het boek heet ‘De val’ en is geschreven door Marga Minco. Het boek dat ik gelezen heb is de 17e druk en is in 1994 in Amsterdam door uitgeverij Bakker gedrukt. Het boek werd voor het eerst gedrukt in 1983.





2. Titelverklaring

De eerste verklaring van de titel is, dat het Joodse gezin Borgstein tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Zwitserland wil vluchten, maar in de val loopt en in handen van de Duitsers belandt.

De tweede slaat op de val van Frieda Borgstein in een put met kokend water. Verder valt ze nog een paar keer in het boek en laat ze een paar dingen vallen.





3. Motto

‘I imagine, sometimes, that if a film could be

made of one’s life, every other frame

would be death. It goes so fast we’re not

aware of it. Destruction and resurrection in

alternate beats of being, but speed makes it

seem continuous. But you see, kid, with

ordinary consciousness you can’t even begin

to know what’s happening.’

Saul Bellow (The Dean’s December)



‘Ik stel me soms voordat als er een film zou kunnen worden gemaakt van iemands leven, dat elk ander raamwerk, de dood voorstelt. Het gaat zo snel dat we er niet van bewust zijn. Ondergang en verrijzenis in afwisselend tempo van het bestaan, maar de snelheid maakt dat het onafgebroken schijnt. Maar je ziet, kleintje, met het gewone bewustzijn kun je niet eens

begrijpen wat er aan de hand is.’





4. Mottoverklaring

Het geeft aan dat het onmogelijk is om iemands leven te begrijpen. Als er iets in je leven gebeurt, dan hoeft dat geen reden te hebben. Het kan ook toeval zijn. Dit toeval speelt een grote rol in het boek.





5. Personages

De hoofdpersoon is Frieda Borgstein. Ze is zorgzaam voor haar man en kinderen. Na de oorlog wordt ze boekhoudster op een groothandelskantoor. Dit werk doet ze met overdreven ijver, want op deze manier kan ze haar emoties de baas. Ze vindt het prachtig om met getallen en cijfers te prutsen. Naarmate ze verandert, wordt ze eigenzinniger: ze is allergisch voor goede raad. Ze houdt niet van verjaardagen, als ze 85 wordt, wijkt ze hier vanaf. Dit wordt haar ongeluk.

Baltus is een monteur. Hij is een onverschillige man, een kletsmajoor met weinig gevoel voor verantwoordelijkheid. Hij is degene die de put open laat staan zonder er een hekje omheen te zetten.

Verstrijen is ook monteur, en heeft huwelijksproblemen. Hij vindt het leuk als aantrekkelijke vrouwen naar hem kijken.

Rena van Straten is de directrice va het bejaardentehuis waar Frieda woont. Ze is erg behulpzaam voor iedereen en probeert het zo prettig mogelijk te maken, maar boven alles wil ze de goede naam van het tehuis behouden.

Ben Abels is de klusjesman van het tehuis. Hij is eenvoudig en hartelijk en de enige die Frieda begrijpt en serieus neemt. Voor de oorlog werkte hij op het makelaarskantoor van Jacob Borgstein, de man van Frieda.

Hein Kessels is de man zou het gezin Borgstein naar Zwitserland brengen. De Duitsers kwamen hier achter en het gezin Borgstein werd opgepakt. Tegenover Frieda heeft hij zich laf gedragen.





6. Vertelsituatie

In het boek is sprake van de alwetende vertelsituatie. Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van meerdere personages. Dat komt door de meerdere verhaallijnen





7. Opbouw

Het verhaal is in de niet-chronologisch volgorde geschreven. Daardoor ontstaan er open plekken, en maakt het verhaal spannender. Er komen veel flashbacks en terugwijzingen in het verhaal voor: “Het eerste jaar van hun huwelijk had ze Jacob, die toen net zijn makelaarskantoor was begonnen, met het bijhouden van de boeken geholpen.” Omdat er zoveel flashbacks en terugwijzingen in het boek voorkomen, is het fragmentarisch verhaal.

Er zijn twee verhaallijnen in het verhaal. De eerste gaat over Frieda en de tweede gaat over de twee gemeentemonteurs Baltus en Verstrijen.

Het verhaal eindigt met een gesloten einde, al je vragen zijn beantwoord. Frieda is dood en je weet nu ook waarom Frieda niet is opgepakt door de Duitsers.





8. Tijd

Het verhaal speelt zich af in 1983.

Het boek heeft zestien hoofdstukken en drieënnegentig pagina’s. Alles vindt ongeveer in een paar dagen plaats: van de dood van Frieda Borgstein tot haar begrafenis.





9. Ruimte

Het verhaal speelt zich grotendeels in het bejaardentehuis af waar Frieda woont en de straat voor het bejaardentehuis, want in die straat lag namelijk de put waar Frieda in viel en overleed. Het bejaardentehuis staat in een grote stad aan een rivier. Het is koud winterweer, dat geeft de eenzaamheid van Frieda weer.





10. Thema en motieven



Thema

Het boek heeft twee thema’s, namelijk toeval en oorlogservaringen.

In het boek komen veel voorbeelden van toeval voor. Als Frieda niet naar boven was gegaan om een vest op te halen, was ze ook opgepakt. En als ze nou besloot haar verjaardag niet op haar 85e verjaardag viert maar op haar 84e had ze misschien nog wel geleefd.

Ook oorlogservaring is een goed thema, want met Frieda gebeurt niks tijdens de oorlog. Toch heeft de oorlog haar erg beïnvloed. De oorlog laat diepe geestelijke wonden achter, want haar man en kinderen zijn allemaal vermoord.



Motieven

Twijfel omdat ze nooit heeftgeweten waarom zij niet is opgepakt en haar man en kinderen wel.

Dood omdat Frieda door het toeval om het leven kwam.

Verleden omdat Frieda bij het minste of geringste over vroeger nadenkt.

Liefde de liefde van Frieda voor haar man en kinderen, de liefde van Ben voor Olga (de dochter van Frieda), de liefde van meneer Marks voor Frieda, de liefde van Carla (eigenares van “de Salamander”) voor Verstrijen, de liefde van Rena van Straten voor de architect die langs zal komen.





11. Inhoud

Baltus en Verstrijen, monteurs van de gemeentewerken, drinken op donderdagochtend, voor ze aan het werk gaan, om halfacht, een kopje koffie in “De Salamander”. Het heeft die nacht hard gevroren.



Op diezelfde ochtend wordt Frieda Borgstein in het bejaardentehuis ook om halfacht wakker. Ze besluit haar verjaardag morgen, voor het eerst in 40 jaar weer eens te vieren. Ze stelt het plan voor aan Rena van Straten, de directrice. Deze was verbaasd, maar vond het wel een goed idee.

Dezelfde dag komt er ook een delegatie uit Zweden het bejaardentehuis te bekijken. Als gevolg daarvan wordt de dagindeling veranderd.

Frieda is ondertussen bij de andere bewoners gaan zitten om een kopje koffie te drinken. Ze maakt plannen van wat ze allemaal nog moet doen, en denkt terug aan de oorlog en haar man Jacob en haar twee kinderen Olga en Leo. Ze waren van plan om naar Zwitserland te vluchten. Frieda was nog snel even naar boven gegaan om een vest voor haar dochter op te halen. Toen ze weer beneden was, zag ze nog net een auto wegrijden. Na de koffie verlaat ze het bejaardentehuis om gebakjes te kopen, want ze wil op haar verjaardag het hele bejaardentehuis trakteren op een gebakje. Ze steekt de straat over.



Baltus en Verstrijen maken weer een verwarmingsput open, de buizen onder de grond hebben een temperatuur van 150 graden Celsius. De putten bevinden zich tegenover het bejaardentehuis. Ze zetten geen hekjes om de put heen. Baltus gaat naar het toilet en Verstrijen zal een oogje in het zeil houden. Hij denkt aan de slechte relatie die hij met zijn vrouw heeft. Baltus blijft wat lang weg, dus hij besluit om ‘es even bij Baltus te kijken.



Intussen komt Frieda in de buurt van de put. Dan gebeurt er iets vreemds, de wind sleurt Frieda

naar de stoep tussen het busje van Baltus en Verstrijen en de muur in. Ze liep in de stoomwolken van de put en denkt dat ze nog wel aan de put voorbij zou kunnen lopen. Maar de wind onderschept haar en ze word meegesleurd en valt ze in de dampende put. Verstrijen hoort iemand roepen en rent naar de put. Hij probeert de vrouw uit het kokende water te halen, maar het lukt hem niet. Hij waarschuwt de brandweer en die haalt Frieda uit de put. Ze leeft nog wel, maar vlak daarna sterft ze aan haar brandwonden.

Abels snelt naar buiten en neemt de tas van Frieda mee en geeft die aan de directrice. In de tas vinden ze een zilveren sigarettenkoker, een foto van Jacob in een lijstje en nog een etui met foto’s. Ben Abels doet de spullen in een nieuwe asemmer. Er zit ook een foto van Olga bij, waarmee hij vroeger een ‘relatie’ had.



Dezelfde dag arriveert de delegatie uit Zweden en een van hen herkent Frieda, het is de man die haar familie de grens moest over smokkelen. Hij heet Hein Kessels en hij maakt een afspraak met Ben en ze praten met elkaar. Kessels vertelt dat hij Jacob erg graag mocht, hij kende hem via z’n vader. In de oorlog zat hij in een verzetsgroepje en toen hij hoorde dat er groepen waren die Joden naar Zwitserland brachten dacht hij meteen aan Jacob Borgstein. Hij had het heel goed voorbereid, en alles uit zijn hoofd geleerd.

Op 21 april 1942 fietste hij ’s nachts naar de Zuidkade om de familie op te halen. Hij stond voor hun huis, stapte af en hoorde een auto achter zich stoppen, hij sprong weer op z’n fiets en deed net alsof hij op het verkeerde adres was, maar Jacob had hem al gezien en had de deur al open gedaan. Jacob, Olga en Leo werden opgepakt en Kessels werd zelf ook meegenomen. Hij heeft in drie verschillende kampen gezeten en in Oraniënburg werd hij bevrijd. Hij wilde niet met Frieda praten en voelde zich erg schuldig. Hij durfde de confrontatie niet aan. En tevergeefs probeerde hij alles te vergeten. Maar nu Frieda gestorven was bleef hij met een schuldgevoel rondlopen…





12. Stijl

Het verhaal wordt gewoon verteld in alledaagse taal, en het is in één keer te begrijpen. Het zijn lange zinnen met veel komma’s. Dat is wel lastig om te lezen.

Er is ook gebruik gemaakt van understatements. Bijvoorbeeld als Frieda begraven wordt:”Hij merkte dat de mensen begonnen waren elkaar een schepje door te geven” het word gezegd alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, maar het is heel erg!





13. Spanning

Het boek bevat veel open plekken. Er zijn ook meerdere verhaallijnen, dat maakt het spannend. Net als je allemaal vragen hebt, stappen ze vlug over op een andere verhaallijnen. Zo blijven er veel vragen niet beantwoord, maar na een paar hoofdstukken worden ze wel beantwoord.

Ook gebruikt terugblikken en herinneringen de schrijfster om de spanning erin te houden.

Aan het eind van het verhaal worden nog heel veel vragen beantwoord door de ontknoping.









14. Informatie over de auteur

Marga Minco werd geboren op 31 maart 1920 in Ginneken. Zij was de jongste in een Orthodox-joods gezin met drie kinderen.

De voornaam Marga is voortgekomen uit haar onderduiktijd. Haar geboortenaam is Sara, dit verandert al snel in Selma. Als Marga vijf jaar oud is verhuisd ze met haar familie naar Breda, waar haar vader een belangrijke positie in de joodse gemeente kreeg. Daar ging Marga Minco naar de lagere school. Ne de lagere school bezocht Marga de Nutsschool voor meisjes, waar bleek dat ze veel van lezen en schrijven hield. Na een paar verhalen geschreven te hebben werd ze in 1938 aangenomen bij de Bredase Courant als journalist. Daar werkt ze tot het moment dat de directie verplicht word joodse personeelsleden te ontslaan. Behalve haar werk als journaliste schreef ze voor deze krant ook stukjes onder de naam Hus.

In 1941 verhuisde ze samen met haar ouders naar Amersfoort. Kort daarna ging ze op een joodse lagere school in Amsterdam tekenlessen geven.

In de oorlog werden haar orthodox-joodse ouders omgebracht door de Duitsers. Marga overleefde de oorlog door steeds op verschillende plaatsen onder te duiken. In 1946 trouwde ze met Bert Voeten. Hij was een beginnend en als journalist werkzaam bij een andere krant. Ze was zo gewend geraakt aan haar onderduiknaam ‘Marga’ dat ze die maar als echte naam hield.

Na de oorlog werkt Minco voor een aantal kranten en tijdschriften waaronder het sarcastische blad “Mandril”.

Vlak voor de herdenkingsdagen van mei 1957 wordt ‘Het bittere kruid’ gepubliceerd. De roman wekt veel emoties op bij de mensen en er zijn inmiddels al meer dan 400.000 exemplaren van het boek verkocht. Na ‘De andere kant’ dat in 1959 uitkomt en waarin de oorlog niet zo’n grote rol speelt als in ‘Het bittere kruid’, publiceert Marga Minco in 1967 ‘Een leeg huis’. Het gaat over twee jonge vrouwen van joodse afkomst die allebei als enige van hun familie de oorlog hebben overleefd. Dit zou ook terug blijven in haar volgende romans, bijvoorbeeld in ‘De val’ waarin Frieda Borgstein ook als enige van de familie de oorlog overleeft. Hoewel ze na ‘Een leeg huis’ nog wel kinderboeken schrijft is het uitkomen van ‘De val’ toch wel een verrassing.

Als Boekenweekgeschenk schrijft Marga Minco in 1986 ‘De glazen brug’. De hoofdpersoon in het boek is Stella, die tijdens de oorlog haar vrienden en familieleden is kwijtgeraakt. Zelf overleeft ze doordat ze, ondergedoken in Zeeuws-Vlaanderen, een andere identiteit kreeg. Aan deze voorbeelden zie je hoe tekenend haar eigen verleden is geweest voor de onderwerpen in haar boeken, zo zijn immers ook haar ouders omgekomen in de oorlog. Zo zegt ze: ”Door te schrijven over mijn leven, heb ik aan mijn leven een bepaalde vorm gegeven. Ik houd mij nu aan die vorm. Ik zie mezelf door de ogen van een schrijver die ik ben geworden.”

Naast romans houdt Marga Minco zich ook bezig met het schrijven van novellen, korte verhalen, televisiespelen en kinderboeken. In 1994 verschenen de beste jeugdverhalen van Marga Minco onder de titel ‘De verdwenen bladzij’. Haar nieuwste roman ‘Nagelaten dagen’ is onlangs in 1997 uitgekomen.

Werken van Marga Minco: De verdwenen ambtsketting, Het bittere kruid, De andere kant, Kijk ‘ns in de la, Een leeg huis, De hutkoffer, Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren, De glazen brug, De zon is maar een zeepbel, De verdwenen bladzij, Nagelaten dagen.



















Mijn leeservaringen



1. Onderwerp

Het onderwerp sprak me niet echt aan, ik heb niet zo’n behoefte aan mensen die iets te verwerken hebben. Ik had niet gedacht dat je er zoveel problemen op na kunt houden, als er helemaal niets met je is gebeurd in de oorlog. Ik dacht dat de slachtoffers in een concentratie er het meest mee bezig zijn, maar dat klopt dus niet. Ik ben dus wel anders tegen het onderwerp aan gaan kijken.

Ik vind niet dat het onderwerp goed is uitgewerkt. Ze konden wel wat meer over Frieda’s leven vertellen nadat haar man en kinderen opgepakt waren. Hoe ze dat verwerkt heeft en wat ze daarna gedaan heeft enz.. Ik vind dat dat wat te weinig aandacht heeft gekregen.



2. Gebeurtenissen

Het verhaal bevat wel genoeg gebeurtenissen om mij te blijven boeien. Dat komt doordat ze steeds in het verleden blikt, naar de gebeurtenissen die toen gebeurden.

De gebeurtenissen komen in het verhaal logisch uit elkaar voort.

De gebeurtenissen zijn wel schokkend. Eerst hoor je dat Frieda’s man en kinderen opgepakt zijn en dan valt Frieda in de put. Dat is toch verschrikkelijk dat zoiets gebeuren kan!

Dat heeft wel diepe indruk op me gemaakt, het zal je maar gebeuren: je man en kinderen tegelijkertijd verliezen door de Duitsers.



3. Personages

Ik zou niet graag op de hoofdpersoon willen lijken. Ze is veel te veel met haar verleden bezig, en ik denk liever aan mijn toekomst. Als je alleen maar aan je verleden denkt en wat er allemaal wel niet verkeerd is gegaan, kom je geen steek verder. Ook wil ik niet graag mijn man en kinderen verliezen, en helemaal alleen zijn.

Ik ergerde me verschrikkelijk aan Frieda, ze wil geen goede raad van iemand aannemen en ze is verschrikkelijk eigenwijs. Dan zou ik zo wel in het verhaal willen kruipen en haar een klap willen verkopen.

De personages reageerden helemaal niet voorspelbaar. Je neemt toch wel een goede raad van iemand aan, en je gaat toch niet als het stormt naar buiten als je 85 jaar bent???

Je komt het meeste te weten van Frieda, ook al is dat niet veel. ik snapte niet dat ze zo eigenwijs en koppig was.

Ik ben het helemaal niet met de beslissing eens, om geen hekjes om de put te zetten. Als je daar in valt ben je wel verbrand als je er weer uit bent. Je bent er wel verantwoordelijk voor als er iemand in valt. Dat zou ik anders gedaan hebben.





4. Bouw

Ik vind dat de alles niet goed met elkaar samenhangt. Het verhaal begint ook heel vreemd. Baltus en Verstrijen zijn een kopje koffie aan het drinken, en tegelijkertijd word Frieda wakker in het bejaardentehuis. Ik dacht eerst: wat heeft dit nou met elkaar te maken? Maar naarmate het verhaal vordert kom je er wel achter en word het allemaal wel duidelijk.

Het verhaal is op zich best wel spannend. Dat komt doordat er veel terug word gekeken naar wat er vroeger gebeurd is. Zo worden de antwoorden op je vragen even uitgesteld. Dat vind ik echt verschrikkelijk irritant. Ik wil altijd direct de antwoorden op mijn vragen weten. Maar je blijft dan wel doorlezen om de antwoorden te weten, dat is volgens mij de bedoeling ook van de schrijfster.

Het is een gesloten einde, dus al m’n vragen zijn beantwoord. Ik weet nu ook waarom Frieda niet is meegenomen en haar man en kinderen wel. Daar moet je wel wat lang op wachten voor je dat weet. Alles is duidelijk als het boek uit is.





5. Taalgebruik

Het verhaal was niet moeilijk om te lezen, maar ik vind het wel wat lange zinnen. Dat was soms wel wat lastig. Ik vind dat er veel te veel gedachten beschreven worden. het hele verhaal gaat over het verleden. Dat vind ik vreselijk. (Ik val volgens mij wat in de herhaling…)

Het taalgebruik past goed bij de personages. Niet te makkelijk en niet te moeilijk. ‘Gewoon’ Nederlands, de personages zijn ook maar hele gewone mensen.





Verwerkingsopdrachten

Ik heb gekozen voor de volgende verwerkingsopdrachten:

· Twee gedichten die goed bij het verhaal passen

· Tekening van Frieda Borgstein

· Een dagboekfragment van Frieda Borgstein

· Een kort fragment uit het verhaal vertelt met een ander vertelperspectief



Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen