Boekverslag : Evert Hartman - Oorlog Zonder Vrienden
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2099 woorden. |
1. Titel: Oorlog zonder vrienden Auteur: Evert Hartman Uitgeverij: Lemniscaat Jaar van uitgifte: 1995 2. Motivatie van het gekozen boek: De titel sprak me aan. Het gaat over de WOII, dat vindt ik ook een interessant onderwerp. Boeken die zo gebeurt kunnen zijn spreken me aan, dit boek is zo’n boek. Evert Hartman vindt een goede schrijver en ik had al veel boeken van hem gelezen. Eerste persoonlijke reactie: Mooi en goed boek, alleen had ik het slot anders verwacht. Je kan je veel bij de situaties voorstellen. 3. Samenvatting: Het is 1942. Arnold, een jongen heeft het niet gemakkelijk. Zijn vader is fanatiek lid van de NSB en daar wordt hij ook op nagekeken. Zijn leven wordt zuur gemaakt door medeleerlingen op school. Op school wordt hij daarom ook in elkaar geslagen nadat hij een opmerking heeft gemaakt: “Als jullie denken dat, dat mens in Engeland nog iets voor jullie doet, zijn jullie stomme idioten”. Dan krijgt hij later ruzie in de gang, waarbij hij later in elkaar wordt geslagen. Martin Jonkers, Hans van Beek, Johan Lanning en Arnold moeten daarvoor bij de rector komen. Als hij thuiskomt vraagt zijn moeder wat er gebeurd is. Zijn vader meldt het bij de NSB. Die nacht vernielt de NSB de boekwinkel van Martin’s vader. Als Arnold de volgende morgen een eindje gaat wandelen komt hij een boer met een kar tegen en vraagt of hij achterop mag mee rijden. Bij de steenfabriek ziet hij mannen een schip laden. De Duitsers vragen of hij wil helpen. Opeens vliegt er een vliegtuig over, die hem en de groep van de Duitse Wehrmacht beschiet. De Duitsers beginnen te schieten en al snel stort het vliegtuig van de Geallieerden neer. Als de Duitsers hem vragen waar de vlieger geland is, kan hij ze helpen. Zo arresteren de Duitsers de Engelsman. De volgende dag gaat hij weer naar school. Op school komt hij zijn grootste “vijand” weer tegen, Martin Jonkers. Na school loopt Arnold door de stad naar de haven toe en ziet Martin Jonkers en Karel Rot uit een woonark komen. Arnold wil weten wat er in de woonark ligt en gaat op onderzoek uit, wat hij vindt is allerlei gestolen goederen. Snel maakt hij zich uit de voeten. Hij meldt het bij zijn vader en samen gaan ze naar het politiebureau. Daar vertelt Arnold wat hij gezien heeft. Als de politie in de haven arriveert, is het bootje bijna afgebrand. Van Martin Jonkers en Karel Rot ontbreekt ieder spoor. Op zaterdag 20 juni gaan Arnold en z’n vader een dag naar Utrecht. Daar is een bijeenkomst van de NSB, waar de grote leider ook komt. Daar ziet hij Karel Rot, de vriend van Martin Jonkers, voor het eerst weer sinds de brand. Op de bijeenkomst beloven de medekameraden trouw aan Mussert en Arnold vind het geweldig. In het nieuwe schooljaar zijn een paar zittenblijvers die Arnold zitten te pesten. Een nieuwe leerling, Piet Bergman die ook lid is van de NSB, durft z’n mond open te trekken als er iets tegen hem wordt gezegd en neemt het voor Arnold op. Een tijdje later wordt hun geliefde leraar Aardrijkskunde Moolenaar opgepakt, omdat hij uitspraken had gedaan die niet kunnen, hier heeft Piet Bergman voor gezorgd. De jeugdstorm vindt Piet hier ook maar niets. Piet is een grote steun voor Arnold, alleen Arnold denkt er niet aan om bij de SS te gaan, maar Piet juist wel. Zodra Piet kan en oud genoeg is wil hij bij de SS en dat doet hij ook. Vanaf dat moment kan Arnold met niemand meer over zijn gevoelens praten. De moeder van Arnold is dan ook bezorgd om hem dat hem iets overkomt. Ook gaat Arnold niet meer zo vaak naar de jeugdstorm, omdat hij steeds minder vertrouwen in de NSB krijgt. Arnold vindt Marloes ter Winkel heel erg leuk en wordt op haar verliefd. In haar tas vindt hij een verzetskrantje. Als hij dit meeneemt naar huis om het te lezen, groeit zijn wantrouwen tegen de NSB. Als Arnold haar op een dag volgt, komt Marloes er in het bos achter dat hij haar volgt. Marloes vertelt dan aan hem dat ze hem niet kan vertrouwen, omdat hij lid is van de NSB. Hij vertelt aan haar dat hij echt niks met de arrestatie van Moolenaar te maken heeft. Tijdens het gesprek met Marloes breekt het bandje van haar tas, de tas valt open met bonkaarten die pas geleden op het distributiekantoor zijn gestolen. Deze herkent hij omdat hij z’n vader had geholpen, die op het distributiekantoor werkt, in de vakantie en tijdens het werken was de overval gepleegd. Marloes denkt dat Arnold ook haar vader heeft verraden. Om al deze redenen wijst Marloes hem af. Een paar dagen later vraagt z’n moeder of hij kolen wil gaan halen, bij de opslagplaats wordt hij door Martin Jonkers en Karel Rot neergestoken. Daarmee belandt hij in het ziekenhuis. In het zieken huis ligt er een verzetsstrijder naast hem, Jeroen Rainders. Jeroen vertelt hem wat er met hem is gebeurd en dat hij wordt vermoord als hij het ziekenhuis verlaat. Als Arnold bijna het ziekenhuis uit mag, bedenkt hij een plan op Jeroen vrij te krijgen. Hierbij heeft Arnold het pistool van zijn vader nodig en brengt hem naar Jeroen. Gelukkig lukt het, want bij de deur staat een Duitse soldaat op wacht. Over de radio komt het bericht dat de Geallieerden de opmars maken naar het noorden. Arnold’s vader besluit dat ze vluchten voor de Geallieerden. Als ze op de trein staan te wachten, zegt Arnold dat hij naar de wc moet. Hij gaat en komt niet meer terug. Het duurt een eeuwigheid voordat de trein weg rijdt. 4. Is het gelezen werk fictie of realiteit en een motivatie: Realiteit, omdat het verhaal echt gebeurd kan zijn. Je ziet het verhaal door de ogen van Arnold. Je kan je alles voorstellen, hoe het eruit ziet en de personen. Voorbeeld uit het verhaal: Dinsdagmiddag, 27 april 1943. ‘Arnold, wil jij even voor mij naar het postkantoor gaan een paar brieven posten?’, vroeg meneer Westervoort. ‘En m’n huiswerk dan?’ ‘Dat huiswerk kan wel even wachten, ik krijg soms de indruk dat jij bergen huiswerk hebt juist als er een boodschap gedaan moet worden.’ ‘Het is zo, pa. We hebben morgen een zware repetitie Duits.’ Meneer Westervoort aarzelde. Toen zei hij: ‘Je moet het toch maar doen. Ik heb er geen tijd voor. En schiet wel een beetje op, want over een half uur gaan we eten.’ ‘Nou goed dan. ‘Arnold stopte de brieven in zijn zak. Even later liep hij de straat door in de richting van het postkantoor. Het was een afstand van ongeveer een kwartier en de weg voerde langs het station. Bij de overweg moest hij wachten: een goederentrein sukkelde voorbij en stopte piepend langs het perron. Terwijl hij de overweg passeerde werden de deuren van de wagons opengeschoven. Duitse militairen, het geweer in de aanslag, liepen heen en weer. Toen zag hij wat er aan de hand was. Over het stationsplein bewoog zich een groep mensen: mannen en vrouwen, kinderen en bejaarden. Sommigen hadden koffers bij zich, anderen torsten zware zakken en opgerolde dekens. En allemaal hadden ze een gele ster op hun borst. Joden! Karakterbeschrijving personages: Hoofdpersoon: Arnold Westervoort Van alleen Arnold leer je de gevoelens en de gedachten kennen. Arnold heeft een eenzaam karakter, in de les is hij stil en heeft vaak zijn gedachten ergens anders. Als het boek begint is hij 14 jaar, aan het einde van het boek 16 jaar. In het begin is hij een voorstander van de NSB, aan het einde is hij een bijna tegenstander van de NSB, omdat hij allerlei slechte dingen over de NSB hoort, zoals dat Joden worden gemarteld en in strafkampen moeten werken. Hij leeft niet in een ideale gezinssituatie. Er leeft een koude en ongezellig sfeer tussen alle personen in het boek. De verhouding die Arnold met zijn familie heeft is om te snijden. Hij kan het beste overweg met zijn moeder. Hij vindt haar wel overbezorgd. Zij vader heeft veel invloed op hem. Hij brengt Arnold ook in twijfel over de NSB. Zijn zus (Rita) kan hij niet uitstaan. De rest van de familie zijn de vijanden van elkaar. Dit veroorzaakt nauwelijks contacten. Bijpersonen: Meneer Westervoort (Koos): Hij is de vader van Arnold. Het is een rasechte NSB-er. Hij dwingt Arnold min of meer om ook NSB-er te zijn. Hij heeft het altijd erg druk met z’n werk en heeft nauwelijks aandacht voor z’n gezin. Mevrouw Westervoort (Gea): Zij is de moeder van Arnold. Ze is een rustige, zorgzame vrouw, die zich neer legt bij de situatie. Ze is het niet altijd eens is met haar man over zijn gedachtes over de NSB. Ook moet hij wat minder hard werken. Rita Westervoort: Ze is de zus van Arnold. Ze is een vreselijke bemoeial en ze is super bijdehand. Ze is bijna altijd van huis weg met Duitse vrienden. Jeroen Rainders: Arnold leert hem kennen in het ziekenhuis. Jeroen is door de Duitsers in zijn kont geschoten omdat hij in het verzet zit. Hij is een vrolijk persoon die altijd grapjes maakt, maar ook serieus kan zijn. Ze worden vrienden, en Arnold helpt Jeroen zelfs ontsnappen, want als hij weer beter werd, zou hij door de Duitsers vermoordt worden. Piet Bergman: Hij is een klasgenoot van Arnold. Hij is trots op het feit dat hij een NSB-er is. Hij is zeker geen bangerik. Hij wil als hij oud genoeg is bij de SS. Marloes ter Winkel: Klasgenote van Arnold. Hij wordt verliefd op haar. Maar het probleem is dat zij in het verzet zit. Ze heeft te maken met de overval op het distributiekantoor. Plaats van handeling: Een stadje aan een rivier waar een haventje, bos en een steenfabriek is. Door de data’s kan je zien dat het in het zuiden van het land afspeelt. (Dolle Dinsdag) Tijd waarin het verhaal zich afspeelt en een motivatie: Vanaf donderdag 30 april 1942 tot dinsdag 5 september 1944 (Dolle Dinsdag). Dit wordt in het boek vermeld. (Het staat boven van een dag dat Arnold iets beleeft) 5. Informatie over de acteur: Evert Hartman werd op 12 juli 1937 geboren in Dedemsvaart en op z’n tiende verhuisde hij. Hij komt uit een gereformeerd gezin en mocht niks doen op zondag. Evert Hartman was zeven toen de oorlog uitbrak en kan zich nog dingen herinneren uit die tijd. Na de oorlog in 1947 verhuisde het gezin Hartman naar Kampen, waar Evert naar de HBS ging. Na het eindexamen in 1956 moest hij in militaire dienst, na die tijd ging hij sociale geografie studeren in Utrecht. Tijdens deze studie werd hij leraar Aardrijkskunde aan het Menso Alting College in Hoogeveen. Dit beroep heeft hij ook 30 jaar volgehouden. Hierna heeft hij zich volledig op het schrijven gericht. In 1965 trouwde hij en werd doctorandus in de sociale geografie. In 1973 verschijnt zijn eerste boek: Signalen in de nacht. Dit is een boek voor volwassenen. In 1979 verschijnt zijn eerste jeugd boek: Oorlog zonder vrienden. In 1980 krijgt hij zijn eerste prijs voor een boek, er zullen nog meer volgen. Evert Hartman overleed in april 1994 en is 56 jaar geworden. 6. Beschrijving van de leeservaring: Mijn leeservaring met dit boek was goed, ik kon het verhaal goed volgen en het was makkelijk te lezen. Als je niet weet wat bijv. NJS betekent, kun je het opzoeken in de woordenlijst achter in het boek. Het verhaal is boeiend als jouw het onderwerp ook boeit, als je helemaal niet van oorlogsboeken houd, vind je er snel ook niks meer aan. Het boek laat een beeld zien hoe een jongen, waarvan z’n vader lid is van de NSB en hij ook, de Tweede Wereldoorlog ‘overleeft’. De gebeurtenissen die zich in het verhaal afspelen lijken veel op de werkelijkheid en je kan je er een goed beeld bij voorstellen hoe alles eruit ziet. De opbouw van de tekst is begrijpelijk, alles wordt ongeveer per dag beschreven, maar het is geen dagboek. Het boek blijft boeiend, omdat Arnold in het begin van het verhaal voor de NSB is en steeds verder op in het boek verandert zijn mening. Aan het einde van het boek is hij zelfs bijna tegen de NSB. Dit boek is echt een aanrader, omdat het een sterk verhaal heeft, het je aan het denken zet en je weet niet hoe het verhaal verder gaat lopen, met andere woorden: het is een goed boek! Jolanda Beeke 3G Oorlog zonder vrienden, Evert Hartman |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |