Boekverslag : Herman Brusselmans - Vrouwen Met Een Iq
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1422 woorden.

1. Bouw

Het boek bestaat uit 13 hoofdstukken, een proloog en een epiloog. Elk van deze 15 delen heeft de naam of de beschrijving van een vrouw uit het boek meegekregen. Zo is er "Eva", "Ilse", "Jeanstrut", "Poetsvrouw", … Elk hoofdstuk begint met een korte schets van de huidige situatie, of van wat er gebeurd is sinds het einde van het vorige hoofdstuk.

2. Tijd

Het verhaal verloopt chronologisch, er zijn enkel tijdsverdichtingen tussen de hoofdstukken. De verteltijd is 221 bladzijden, de vertelde tijd bedraagt ongeveer een maand. De grammatische tijd is de onvoltooid tegenwoordige tijd.

Vb.: (…) Na een tijdje rinkelt de telefoon opnieuw. Hoe het komt weet ik niet, maar ik verwacht een derde Ilse, maar het is de manager van de groep, en hij zegt me dat hij een telefoontje heeft gekregen van een pr-meisje van Guess? dat op een foto van onze groep onze bassist in een Rifle-jeans had zien staan, en de manager vraagt me of ik niet eens met onze bassist wil praten omdat onze bassist nooit naar hem luistert.

"Waarom zou hij naar mij luisteren?" vraag ik aan onze manager.

"Hij kijkt naar je op. Dat weet je," zegt hij. Ik denk daarover na en ik zeg: "Nee, dat weet ik niet. Waarom zou hij naar me opkijken?"

"Dat weet ik niet. Het is gewoon zo: hij kijkt naar je op."

"Dat is me nog nooit opgevallen. Jezus, we zeggen bijna nooit iets tegen elkaar. Waarom zou die klootzak naar me opkijken?" Ik word op een of andere manier misselijk bij de gedachte dat onze bassist naar me opkijkt. Ik zeg: "En dat hij Rifle draagt in plaats van Guess?, dat is jouw probleem."

"Niet alleen het mijne," zegt de manager, "het is een probleem voor de hele groep. Dat weet je."

"Oké," zeg ik, "dat weet ik. Dat weet ik."

"Praat 'ns met hem," zegt hij.

"Oké. Morgenavond."

"Prima."

We hangen op. Er moet iets met m'n oren zijn, want ik heb - voor het eerst - de indruk dat ook onze manager een licht spraakgebrek heeft. (…)



3. Verhaalruimtes

Ik heb geen enkele beschrijving van een ruimte gevonden, laat staan een voorbeeld van een zogenaamde evocatieve ruimte.

4. Spanning

Dit is geen detective of zo, er is helemaal geen sprake van spanning.

5. Vertelperspectief

De gebeurtenissen worden gezien door de ogen van de hoofdfiguur, in casu Herman Brusselmans zelf. (Zie voorbeeld onder "2. Tijd").

6.Personages

Met de personages in dit boek is er iets vreemds aan de hand: Ze hebben elk een naamgenoot of een soortgenoot. Zo zijn er twee Eva's, twee Ilses, twee poetsvrouwen, twee pr-meisjes van Guess?, … Er is één grote uitzondering: Er is maar één Judy.(uitleg volgt later)

De ik-figuur, wiens leven zeer gelijkloopt met dat van Herman Brusselmans (waaruit ik besluit dat dit boek (gedeeltelijk) autobiografisch is), is in feite de enige hoofdfiguur. Alle andere personages zijn er wel, maar spelen geen significante rol.

7. Ideeën

Het leidmotief in dit verhaal is Brusselmans theorie dat alles en iedereen vervangbaar is. Vandaar de dubbele personages, die hij dan ook regelmatig verwart. Dit vervangen gebeurt soms zeer letterlijk: De ene poetsvrouw vervangt de andere, de twee groepen die Elephant heten worden samengevoegd, en Brusselmans' motor wordt vervangen door een andere (beide van Honda). De grote uitzondering hierop is Judy, een meisje dat hij ontmoet in een ziekenhuis, en dat hij vanaf dat moment als "de vouw van zijn leven" gaat beschrijven, waaruit blijkt dat ze onvervangbaar is, dus is er maar één van.

Een ander thema is de onzekerheid. Brusselmans voelt zich kennelijk onzeker over allerlei zaken, gaande van de vraag of het lichtje in zijn koelkast wel uitgaat als hij de deur dichtdoet, tot en met de vraag of Judy wel van hem houdt. (Ze beweert van wel, maar hij twijfelt eraan.)

Hij klaagt ook over het materialisme, en de oppervlakkigheid van "de mens van tegenwoordig", en over de lichtheid van hun bestaan (Dit doet denken aan de beschrijving van Postmodernisme 1 in onze cursus godsdienst, en zou wel kunnen kloppen.). In het verhaal is de Kharmann Ghia volop in de mode, en iedereen die er geen heeft wordt uitgelachen, terwijl, zoals hij reeds op de tweede bladzijde opmerkt, "de Kharmann Ghia zal binnen korte tijd verworden tot iets in de buurt waarvan je maar beter niet kan worden aangetroffen of hoon zal je deel zijn. Hoon en bespotting, hoon en bespotting en haat, en het ergste van alles: opgetrokken wenkbrauwen, meewarige blikken en de gefluisterde woorden: 'een Kharmann Ghia, hoe is het mogelijk? In deze tijd." En meteen daarna gaat hij verder:

"Deze tijd … welke tijd is dat? Einde twintigste eeuw, april 1995, dat is deze tijd. Geef ons een jaar en we zijn deze tijd vergeten. Het is een tijd van niks, een waardeloze tijd, een tijd zonder betekenis en zonder symbolen. Het is een tijd van alle tijden."

Verder klaagt hij ook over de domheid en naïviteit van velen, die hij telkens bewijst door hen (en dan vooral vrouwen) wijs te maken dat Egypte een eiland is, en dat een mens smelt bij 180° C. Verder vindt hij voortdurend "buitenlandse spreekwoorden" uit, die iedereen uiteraard gelooft.

Om de oppervlakkigheid van de mensen te benadrukken, zit hij in sommige conversaties te liegen dat hij zwart ziet of zever in pakjes te verkopen, zonder dat zijn gesprekpartner daar ook maar iets van merkt. Een mooi voorbeeld hiervan is:

(...) De taxichauffeur vraagt in welke straat het is. Ik vraag hem verbaasd of hij niet weet waar hij De Brugse Poorte moet situeren. Hij zegt dat hij dat inderdaad niet weet. Ik vraag hem, nu al van hem walgend, of hij nieuw is in zijn vak. Hij zegt: "Ja."

Ik vertel hem hoe hij de Brugse Poorte kan bereiken. Hij begint te rijden. Onderweg kijkt hij me nu en dan aan in de achteruitkijkspiegel, erop hopend dat ik hem zal vragen wat hij vroeger deed. Ik vraag hem niets. Ten slotte kan hij zich niet meer inhouden en zegt: "Dit is pas m'n tweede week als taxichauffeur. Vroeger was ik vrachtwagenchauffeur."

"Een hele overstap, " zeg ik. Hij vertelt me dat het leven van een vrachtwagenchauffeur veel harder en boeiender is dan het leven van een taxichauffeur. Ik zeg dat ik me dat kan voorstellen. Dat is nochtans niet zo. Hoe zou ik me kunnen voorstellen dat het leven van een vrachtwagenchauffeur veel harder en boeiender is dan dat van een taxichauffeur? Bovendien interesseert het me niet hoe hard en boeiend hun levens zijn.

Hij zegt dat het in de vrachtwagenbranche heel slecht gaat en dat er elke dag ontslagen vallen. Ik zeg hem dat ik diepgevroren as verzamel. Hij verstaat me niet en zegt dat de overheid ervoor zal zorgen dat, als ze zo doorgaat, de vrachtwagenbranche helemaal naar de verdommenis zal gaan. Ik zeg hem dat de overheid daar gelijk in heeft, maar ik denk dat hij alweer niet beseft wat ik zeg.

Ik heb de indruk dat hij bezig is met verkeerd te rijden. Voorlopig zwijg ik daarover en als hij zegt dat hij z'n Scania Vabis Intercooler mist, antwoord ik hem dat ik m'n moeder mis. (...)



8. Stijl

De stijl is eenvoudig, hier en daar zijn de zinnen wat te lang. Ik heb één grote kritiek: Bij het citeren van gesprekken wordt steeds hetzelfde werkwoord "zeggen" gebruikt. (Ga maar na in het fragment hierboven). Ik weet dat dit niet simpel is, maar ietwat meer variatie had toch wel gemogen.

9. Fabel

De hoofdfiguur woont in Gent, is drummer bij de groep Foaming Vomit, heeft een vaste vriendin die Eva heet, en bezit een motor van Honda. Dit is de beginsituatie. Door het verhaal heen wordt hij ontslagen uit de groep, maakt hij het uit met Eva, leert Judy kennen, wordt aangeworven bij Elephant, en wordt zijn motor vervangen door een andere. Verder krijgt hij het bezoek van twee rechercheurs, want ene Inge is verdwenen en hij is de laatste bij wie ze gezien is. Een echt verhaal zit er in feite niet in, het is meer een aaneenschakeling van feitjes, die zijn boodschap moeten overbrengen.

10. Kwaliteit

Ik zou, volgens mijn normen, dit en alle andere boeken van Brusselmans slecht moeten vinden. Er zit geen verhaal in, de taal is simpel en neigt naar het saaie, zijn boeken zijn op enkele uitzonderingen na allemaal autobiografisch,… En tóch blijf ik ze lezen! Vraag me niet waarom, maar zijn werken oefenen een blijvende aantrekkingskracht uit op mij. En ja, ik heb van dit boek genoten.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen