Boekverslag : Ferdinand Bordewijk - Karakter
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1837 woorden. |
Titel Karakter Schematisch overzicht van de hoofdstukken Neen Jacoba Katadreuffe is een meisje van 18 jaar. Het is een stevig meisje dat bijzondere, sprekende ogen heeft. Ze wordt meestal aangesproken met Joba. Ze is dienstbode bij Mr. Dreverhaven. Rond Kerstmis wordt ze moeder van Jacob Willem Katadreuffe. Mr. Dreverhaven is een kerel van graniet. Hij is breedgeschouderd, zwaar zonder buikigheid en hij heeft een keiharde kop en een korte, brede hals. Hij is een man van de wet en hij heeft geen goed hart. Mr. Dreverhaven was bezweken voor Joba's onschuld en haar bijzondere ogen. Dit was geschied na dagen van verkropte woede over een groots plan dat hij had uitgedacht en voor zijn ogen had zien vergaan. De reden hiervan was dat de geldschieter zich terug trok. Jacoba is nu zwanger en ze verlaat Dreverhaven. Ze laat niets meer van zich horen. Ze verhuurde zich als werkster. Tegen de mensen zei ze dat ze door haar man verlaten was. In die tijd had ze het niet slecht en ze hoefde niet naar de arbeidsbeurs. Het kind wordt geboren maar het is een zeer moeilijke bevalling. Ze moet een operatie ondergaan en ze verloor bijna het leven. De titel Neen heeft een dubbele betekenis :
tijd : Kerstmis Jeugd A.B.Dreverhaven ging de gangen van de moeder, Joba, na. Hij wou met haar trouwen en hij bood haar geld aan. Hij schreef haar zelfs een brief van verantwoordelijkheid. Maar hij was en bleef een man zonder hart en gevoel. Jacoba woonde in één der armste straten bij het abattoir. Ze heette geen Joba meer maar juffrouw Katadreuffe. Ze weigerde te trouwen en geld aan te nemen. Ze zond alles terug. Ze zond de brief naar Dreverhaven terug met erop "wordt altijd geweigerd". Dit was het einde van het tweegevecht. Zij had overwonnen maar dat betekende weinig. Ze had minachting voor zichzelf maar ze had geen gevoel van minderwaardigheid. Ze had wel een trotse haat tegen het vrouwelijk geslacht in het algemeen. Ze nam zichzelf kwalijk dat ze was bezweken voor Dreverhaven en dat ze vrouw was. Ze gaf dikwijls op haar sekse af en daardoor was ze niet erg geliefd bij de buurvrouwen. Ze zei zo eens "Wij wijven zijn alleen goed om kinderen ter wereld te brengen, anders niks". Ze viel echter wel in de smaak bij de mannen. Jacoba was verbitterd en verouderd. Ze kreeg een huwelijksaanzoek van de bokschipper Harm Knol Hein maar ze weigerde. Ze zorgde goed voor haar zoon maar ze was wel streng en weinig sprekend. Het kind, Jacob Katadreuffe, was niet sterk en hij werd vaak ziek, hij kreeg veel kinderziektes. De eerste jaren worden zwaarder voor Joba dan voor Jacob. Ze moeten verhuizen naar de armste buurt, bij de armste bevolking. Ze kon wel altijd de huur betalen. De krotten waren 's zomers niet zuiver en ongezond. Ook kwam boven dit alles nog eens het uitbreken van W.O.1 waardoor de prijzen stegen en er een voedselgebrek was. Joba was met haar liefde zeer zuinig. plaats : in één der armste straten van het abattoir tijd : periode W.O.1 Jeugd De moeder verdiende met het maken van handwerk. Ze verhuisde van het hofje naar een straat bij de veemarkt. En ze ging praten met de buurvrouwen, iets wat ze vroeger nooit deed. Jacob was een zwak kind en hij had weinig vriendjes. Hij had dezelfde ogen als zijn moeder. Na de lagere school moest hij zichzelf zien te redden. Hij werd dan ook loopjongen bij verschillende patroons en hij deed nog allerlei andere ambachten. Jan Maan was haar commensaal. Hij was machinebankwerker en hij verdiende goed. Hij woonde bij haar in en hij was een goede vriend voor de jonge Katadreuffe. Jacob was ondertussen 18 jaar. Hij zat 6 maanden zonder werk. In die tijd las hij veel in zijn kabinet. Hij las degelijke lectuur. Ook leerde hij Duits. Een tijdje later ging hij werken in een boekhandel als magazijnknecht. Hij wist wel wie zijn vader was en hij meed hem instinctief. De relatie tussen moeder en zoon Katadreuffe was eerder vijandig. Ze gingen stroef met elkaar om. De vader, A.B.Dreverhaven, bleef ongehuwd. plaats : straat bij de veemarkt tijd : lagere school - 21jaar Een faillissement De jonge Katadreuffe wilde een vrij man zijn en rijk worden. Hij kocht een sigarettenwinkel in Den Haag en verhuisde ook naar daar. Hij leende het geld dat hij nodig had tegen hoge rente. Hij leefde 5 maand van de voorraad. Maar daarna maakte hij schuld en moest hij honger lijden. Uiteindelijk ging hij terug naar zijn moeder. Zij had het zien aankomen. Zij gaf hem ook te eten. De Maatschappij voor Volkskrediet vroeg het faillissement aan. Jacob vroeg geen hulp aan zijn moeder of aan Jan Maan. plaats : Den Haag en Rotterdam tijd : Jacob is meerderjarig (22 jaar) Gevel en kantoor Jacob moet zich melden bij de curator op een groot kantoor. Het hoofd van het kantoor is Mr. A.Stroomkoning. Hij is advocaat, procureur en dispacheur. Op het kantoor werkt hij samen met een aantal advocaten en procureurs nl. Mr. C.Carlion, Mr. Gideon Piaat, Mr. Th.R.De Gankelaar en Mevr. Catharina Kalvelage. Dit gebouw was hoog, groot, met hoge ramen. Voor dit gebouw kwam Jacob tot de ontdekking dat hij daar ook wilde werken. Hij wilde twee dingen :
plaats : bureau van de curator tijd : een paar dagen later Een vriend De enige vriend van Jacob was Jan Maan, een machinebankwerker. Ze praatten veel in het kabinet van Jacob. Jacob vertelde hem alles en dus ook het blijde nieuws dat hij in dienst genomen was bij zijn curator als klerk. Hij vertelde dit echter nog niet aan "haar". (= zijn moeder)Hij vond het eng te moeten vertellen dat hij weer vertrok. Jan Maan was overtuigd communist. Van zijn faillissement komt maar niets. Jacob mag zijn boeken houden(ze hadden te weinig waarde). Voor Jacob hebben ze nu nog meer waarde. plaats : kabinet van Jacob tijd : Jacob is 22, de dag na het bezoek aan de curator. Het weten tot T Jacob heeft veel gestudeerd in het lexicon. Hij kon maar tot de letter T want het lexicon was onvolledig. Hij gaf toe dat het verouderd was. Jacob gaat solliciteren bij Mr. De Gankelaar. Daarvoor heeft hij zijn beste pak aangetrokken. Hij ziet er best knap uit. Mr. De Gankelaar vindt Jacob een sympathiek persoon (zijn ogen zn uiterlijk, uitstraling zijn zeer belangrijk). Hij vindt het ook zeer aardig van Jacob dat hij het verteld heeft van het lexicon. Mr. De Gankelaar doet een goed woordje voor Jacob bij :
plaats : het kantoor van de curator tijd : Jacob is 22 jaar Een begin Jacob had een nieuwe woning nodig. Mr. De Gankelaar ging voor hem op zoek naar een kamer die degelijk en goedkoop was. Hij ging daarvoor informeren bij Rentenstein, maar die wist niets. En toen vroeg hij het aan Mr. Graanoogst. Mr. Graanoogst is de conciërge van het kantoor. Hij gaf Jacob een kamer en kost tegen 12 gulden per week. De kamer was groot, ongezellig en zonder stookgelegenheid. Er was ook te weinig licht, er was een elektrische lamp voor nodig. Het behang was zeer ongezellig, het was nl. grijs-groen. Hij moest slapen in een bedstee en deze rook dan nog muf ook. Toen hij zijn koffer uitpakte zag hij 2 nieuwe hemden hij had ze gekregen van "haar". Dit was een teken dat er maar 1 vrouw in zijn leven bestaat en dat is zijn moeder. Ze had dit gegeven zonder een aardig woordje te zeggen. Jacob zou nochtans liever een lief woord krijgen dan deze hemden. plaats : het kantoor van de curator tijd : 1 dag na het nieuwe werk De eerste maanden Jacob overtrof zichzelf. Dit was logisch want in het verleden had hij nog nooit zulk werk gedaan. Jacob overtrof ook de verwachtingen die De Gankelaar had. Dat was wel moeilijk want De Gankelaar had al grote verwachtingen. Jacob studeerde 's avonds en 's morgens. Hij studeerde :
plaats : het kantoor tijd : de eerste maanden van het werk Beschrijving van de collega's Mr. Stroomkoning
Mr. Carlion had een gouden bril en was bijna kaal Juf Te George
|
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |