Boekverslag : Ferdinand Bordewijk - Karakter
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3221 woorden.

Signalement

Karakter: roman van zoon en vader. Geschreven door F. Bordewijk. 24e druk uitgegeven in 's-Gravenhage door Nijgh & Van Ditmar, 1984 - 250 blz. 1e druk: 1938.



Samenvatting van de inhoud

De hoofdpersoon van Karakter, Jacob Willem Katadreuffe, wordt geboren in Rotterdam, rond kerst. Zijn moeder was vroeger dienstbode bij de gevreesde deurwaarder Dreverhaven, van wie zij zwanger raakt. Na de keizersnede is ze erg verzwakt. Joba weigert vervolgens zowel Dreverhavens huwelijksaanzoek als zijn maandelijkse financiële ondersteuning; zoals ze ook het aanzoek van schipper Hein afwijst. De eerste jaren zijn armoedig maar Joba doet alles om rond te komen. Na de lagere school heeft Katadreuffe allerlei baantje, is een tijdje werkeloos en leest hij regelmatig in degelijke lectuur. Joba voorziet in haar levensonderhoud met opvallend en modern handwerk dat bij de kopers in de smaak valt. Als commensaal heeft ze een communistische machine-bankwerker in huis genomen die ruzie heeft met zijn ouders over een meisje. Hij zal een trouwe vriend van Katadreuffe worden.

Met een voorschot van een woekerbankje koopt Katadreuffe een sigarenzaakje in Den Haag. Het wordt niets en de Rotterdamse woekerbank vraagt zijn faillissement aan. In verband hiermee heeft Katadreuffe een gesprek op het advocatenkantoor van Stroomkoning met zijn curator De Gankelaar. Tijdens het wachten beseft Katadreuffe dat hij niets weet en besluit hij in dit kantoor aan zijn carrière te gaan werken. Het lukt hem om De Gankelaar zover te krijgen dat die hem een baantje bezorgt. Hier ziet hij ook voor het eerst zijn vader. Katadreuffe krijgt een kamer bij Stroomkonings conciërge Graanoogst en voelt zich daar depressief, maar in zijn werk overtreft hij De Gankelaars verwachtingen. Hij leert het kantoor kennen en bureauchef Rentenstein vertelt hem een prachtig verhaal over hoe de samenwerking tussen Dreverhaven en Stroomkoning tot stand is gekomen: de beslaglegging op een Italiaanse boot.

Dreverhaven is iemand die zich op het randje van de wet begeeft. Op een slimme manier laat hij zijn twee lampenwinkeltjes met elkaar concurreren. In de loop van de jaren wordt de deurwaarder steeds meedogenlozer en hij provoceert zijn klanten. Zijn zoon overhandigt hij zelfs een mes, als deze tekeergaat vanwege het tweede faillissement dat Dreverhaven heeft aangevraagd. Dat faillissement wordt door Stroomkoning mild opgenomen.

Op Lieske, Graanoogsts dienstbode en op de typiste Sibculo, die beiden verliefd op Katadreuffe zijn geworden, reageert Katadreuffe geïrriteerd; slechts Stroomkonings secretaresse Te George interesseert hem.

Er is een opstand in Rotterdam en Dreverhaven zet, geholpen door zijn twee angstaanjagende assistenten, met plezier een gezin uit huis. Katadreuffe vervreemdt langzaam van het volk. Als hij Stroomkoning in een chique restaurant moet opzoeken, herinnert hij zich het visioen van de vijf zonnen bij de ingang van het kantoor: nu is hijzelf de zesde. In ieder geval volgt hij Rentenstein op als chef wanneer diens fraude wordt ontdekt.

Vlak voordat Katadreuffe zijn staatsexamen haalt, eist Dreverhaven dat hij de schuld aan hem voldoet. Een derde faillissement gaat niet door, wel raakt Katadreuffe oververmoeid. Bij het vieren van het examen houdt hij een toespraak voor zijn collegae over het ontdekken van je gaven en het vooruitkomen. Als Te George afscheid van hem neemt is dit geladen met het besef dat Katadreuffe voor zijn carrière kiest. Te George neemt ontslag en de echtgenote van Stroomkoning signaleert het verband met Katadreuffe. Snel volgen er verdere veranderingen onder het personeel: Piaat sterft en De Gankelaar vertrekt naar Indië. Katadreuffe haalt in een jaar zijn kandidaats rechten.

Met de gezondheid van Joba gaat het achteruit en ze weigert weer een aanzoek van Dreverhaven. Hij vertelt haar dat hij hun zoon voor zijn negentiende zal 'wurgen', maar dat het restje hem groot zal maken. Zelf raakt de deurwaarder in de problemen. In een gril zet hij alle huurders van zijn kantoor op straat.

Katadreuffe vindt de films van Eisenstein subliem. Hij begint Stroomkoning te waarderen op wiens jubileum advocate Kalvelage een flitsende speech houdt. Stroomkonings kinderen hebben iets decadents. Later op de avond gaat men uit in Den Haag, waarbij Katadreuffe zich ongemakkelijk voelt. Als hij vlak voor zijn doctoraal Te George in het park ontmoet, zegt hij haar nooit met een ander te zullen trouwen. Zijn moeder, die vlakbij zat, noemt hem een ezel. Nadat hij is afgestudeerd vraagt Katadreuffe Rentenstein als zijn opvolger terug. De deken vindt Schuwagts, Dreverhavens advocaat, bezwaren tegen Katadreuffes toelating tot de balie ongeldig. De jonge advocaat wil een heer worden, een 'allround man'. Bij een afrekeningsbezoek aan Dreverhaven weigert hij diens hand, zijn vader meent echter dat hij juist heeft meegewerkt. Ontroerd raakt Katadreuffe bij Joba's overbodige testament.



Titel/ ondertitel en motto

TITEL: Karakter (aanvankelijk was de titel 'Karakters' )

In deze roman gaat het om de karakters van de personages: Jacob, Joba en Dreverhaven. Alle drie uitgesproken persoonlijkheden die bovendien sterk op elkaar lijken: ze hebben alledrie karakter. Het zijn alle drie figuren die niet van opgeven weten, die volharden in hun opvattingen.

Ook heeft de titel betrekking op het vitalistische element van wilskracht, doorzettingsvermogen en de minachting van zwakte.



ONDERTITEL: "Roman van zoon en vader" Normaal gesproken is de ondertitel "roman van vader en zoon". Omdat het verhaal vooral vanuit de situatie van de zoon beschreven wordt en hij uiteindelijk zijn vader overwint is het hier terecht te spreken van "roman va zoon en vader"



MOTTO: "A sadder and wiser man/ he rose the morrow morn" (van S.T. Coleridge) Het heeft betrekking op de gevoelens van Jacob. Aan het einde van het verhaal wordt hij toegelaten tot de balie (wiser) maar is ook zijn relatie met zijn vader definitief verbroken (sadder).



Genre

Bildungsroman, door het verhaal heen ontwikkeld Jacob zich van een (vrijwel) ongeschoolde jongeman tot een toekomstige 'allround' man.



Thema

Iedereen kan bereiken wat hij wil als hij bereid is daarvoor gedisciplineerd te zijn.

Een gecompliceerde vader-zoon relatie.

Alles is veranderlijk: de overgangssituatie (inwijding=bildung) geeft Jacob het inzicht dat eenzijdigheid leidt tot ontmenselijking en de persoonlijkheid dood (laatste hoofdstuk). Een voorbeeld hiervan is Stroomkoning.

Bordewijk zelf: ondeugd of de overdrijving van een deugd voert uiteindelijk naar de ondergang. (verband met thema a))



Motieven

Standen: volk -aristocratie.

Katadreuffe klimt met veel moeite op vanuit het volk naar de aristocratie. Op het kantoor krijgt hij vervolgens weer te maken met het volk. Hierdoor krijgt hij een goed beeld van het standenverschil



Liefde en het miskennen van de liefde/haat.

Dit komt voor bij de relatie tussen moeder en zoon. Ze hebben elkaar lief zonder dat ze er tegenover elkaar voor uit komen.

Dit komt ook voor bij de relatie moeder en Dreverhaven. Ondanks dat Dreverhaven Joba nog regelmatig een aanzoek doet en zij dit telkens weigert heeft ze nog steeds gevoelens voor hem.

Dit komt ook voor bij de relatie vader en zoon. De vader 'wurgt zijn zoon maar het kleine beetje dat hij hem zal laten leven zal hem groot maken' Katadreuffe begrijpt dit niet en voelt zich tegengewerkt door zijn vader.



Doodsdrift

Dreverhaven provoceert zijn klanten en drijft ze tot het uiterste. Zijn zoon geeft hij zelfs een mes in handen.

Wanneer hij de hele buurt tegen zich krijgt door zijn huurders uit te zetten gaat hij ongewapend door de guurste buurten van de stad lopen en verwacht dat er iemand zal zijn die hem doodt. Dit gebeurt niet.



Leitmotieven

WATER: de havens van Rotterdam, de wol dat aangetast is door de zee, Hein de Bokschipper.

" Je doet maar ", dit zegt Joba constant tegen Jacob, als hij haar om advies vraagt.



Symbolen

Water; staat voor vrijheid. Joba heeft nooit geld aangenomen van Dreverhaven noch heeft ze ooit toegezegd aan zijn pogingen te trouwen. Maar ook met andere mannen begint ze geen relatie en met haar handwerk zorgt ze voor haar eigen levens onderhoudt. Dit, samen met haar steeds terugkerende opmerkingen: "Je doet maar", verwijst naar haar grote drang naar onafhankelijkheid en ze wil dit ook overbrengen op haar zoon.

Rotterdam; staat voor 'het volk'. Er wordt duidelijk gemaakt wat en hoe groot het verschil is/ kan zijn tussen 'het volk' en de aristocratie en hoe moeilijk het is voor een jonge uit het volk om daaruit op te klimmen.



Verhaallagen

Gebeurtenissen laag

Deze laag beschrijft de ontwikkeling van en jongen uit het volk naar een advocaat op een gerenommeerd advocatenkantoor, met hierin verweven gebeurtenissen waar hij in zijn leven mee te maken krijgt.



Thematische laag

Deze laag beschrijft de verhouding tussen zoon en vader, en wat iemand kan bereiken als hij ervoor bereidt is door het vuur te gaan en wat voor gevolgen dit kan hebben.



Symbolische laag

Hierin wordt duidelijk gemaakt wat het volk moet doen om te overleven. Een beter voorbeeld voor 'het volk' is Rotterdam, de werkstad, met zijn havens. Vandaar dat dit verhaal zich in Rotterdam afspeelt en Joba zo'n sterke drang naar het water heeft en naar alles wat daarmee samenhangt.



Structuur

Het boek is opgebouwd in 28 hoofdstukken, die, wat betreft de titels, veel met elkaar overeenkomen of zelfs loodrecht tegenover elkaar staan.

De hoofdstukken zijn chronologisch als volgt weer te geven:

Hs. 1 t/m 7: geboorte -21 jaar ('Neen' - 'Het weten tot T')

Hs. 8 t/m 13: eerste kantoorjaar ('Een begin' - 'Het eerste jaar')

Hs. 9 t/m 28: ontwikkeling van bediende tot advocaat, van man tot 'heer' ('Dreverhaven' - 'Dreverhaven en Katadreuffe') De spanning in dit boek wordt vooral veroorzaakt door het feit dat het steeds onzeker blijft of Katadreuffe zijn doel zal halen ondanks de tegenwerking die hij ondervindt van zijn vader, en zo ja of zo nee, wat dit voor gevolgen heeft voor zijn toekomst of die van Dreverhaven. Dit wordt ook weer versterkt door het mes dat een aantal keer in het boek voorkomt.



Personages

Jacob Katadreuffe is een jongeman met zelftucht en ambities, hij luistert alleen naar de radio om een vreemde taal te leren. Hij kan geen geschenken aannemen; z'n salarisverhoging gaat naar curator Wever zodat zijn schuld eerder afbetaald is, hij weigert een huurverlaging, wenst een lager salaris dan Stroomkoning hem aanbiedt bij de opvolging van Rentestein. Hij ziet niet hoe de spanningen en het Blokken zijn gezondheid schaden. Hij is bang om andere ambities te hebben dan het behalen van zijn advocatuur, waardoor een relatie met juffrouw Te George nooit tot stand kan komen en andere vrouwen ziet hij al helemaal niet staan. Hij ontwikkelt zich van man tot een 'allround' heer.

Joba Katadreuffe. Haar karakter vertoont veel overeenkomsten met dat van haar zoon, dit komt een aantal keer tot uiting in vrijwel letterlijke herhalingen. Door deze overeenkomsten hebben zij en haar zoon een stroeve omgang met elkaar. Haar moedergevoelens komen echter tot uiting tegenover haar huurder Jan Maan, een communist (NB: Maan staat tegenover de zonnen die Jacob ziet bij zijn aankomst op het advocatenkantoor) die haar ook met moeder aanspreekt. Joba's karakter wordt gekenmerkt door haar vurige ogen. Ze kan echter niet goed inschatten hoe Dreverhaven tegenover haar zoon staat. Ze is, ondanks haar sterke persoonlijkheid toch een flat character.

A.B. Dreverhaven. Zijn voorletters staan voor Arend Barend die elkaar versterken. Dit is kenmerkend voor Dreverhaven. Hij is de reus van Rotterdam. Dat reusachtige komt op verschillende manieren aan de orde, zo wordt hij o.a. 'zwaard zonder genade' en een aantal keer 'caesar', 'vorst' en 'oude heerser' genoemd. Ondanks dit is hij een man en geen heer zoals Katadreuffe aan het eind. Hij bewondert zijn zoon en hij vindt dan ook dat die het aan hem te danken heeft dat hij zover komt 'Ik zal hem wurgen, maar dat kleine beetje dat ik hem laat leven zal hem groot maken'. Een ander belangrijke eigenschap is zijn onverschilligheid, daarom durft hij de gewaagdste ontruimingen te doen en gaat hij, wanneer hij de hele buurt tegen zich heeft door de guurste wijken lopen. Dreverhaven is ook een flat charakter ondanks zijn sterke persoonlijkheid.



Tijd

Het verhaal begint 'ab ovo' (oftewel voor aan een handeling) en eindigt gesloten als je let op het doel wat Jacob wil bereiken, maar als je bekijkt wat de toekomst zal brengen voor Katadreuffe, Dreverhaven en Jan Maan dan kun je spreken van een open einde.

De gebeurtenissen vinden plaats in een periode van een kleine 30 jaar. Het verhaal bevat veel verwijzingen die aangeven dat het verhaal chronologisch is. Een aantal voorbeelden:

"Omstreeks kerstmis", "Katadreuffe was eerst een paar maanden meerderjarig", "Opnieuw na 25 jaar…"

De eerste 21 jaar worden versneld verteld, terwijl de 6/7 jaar die daarna volgen heel uitvoerig verteld worden.

Een enkele keer wordt de chronologie doorbroken, bijvoorbeeld het hoofdstuk 'Het weten tot T', dat begint met de woorden: "Aldus was het gegaan". Daarna pas krijgt de lezer informatie over het sollicitatiegesprek van Jacob Katadreuffe; het hoofdstuk daarvoor 'Een vriend' moet eigenlijk in tijd na dit hoofdstuk staan.



Perspectief/ vertelsituatie

In dit boek is spraken van een auctoriele verteller, maar een aantal keer nemen persoonlijke elementen de overhand. Het perspectief ligt dan bij Jacob; eigenlijk wordt de hoofdlijn vanuit Jacob beschreven.

De verteller geeft ook commentaar op de personages, zoals bij de beschrijving van de verhouding tussen Jacob en Joba: "Eigenlijk was het hun tragedie. Ze kenden elkaar te goed".

Ook is er spraken van een alwetende vertelsituatie, hij blikt vooruit: vb. "Later zou hij (=Jacob) beseffen"



Ruimte

De ruimte is in deze roman een belangrijk element.

Het verhaal speelt zich af in Rotterdam van tussen de 2 wereldoorlogen, met name de crisis tijd en geeft een negatief beeld: enorme werkloosheid en armoede.

Door het noemen van gebouwen, straten, wijken en het havengebied wordt een realistisch beeld gecreëerd.

De tegenstelling Rotterdam - Den Haag / zakenwijk - sloppenwijk / interieur Dreverhavens huiskantoor - Stroomkoning kantoor is een structuurelement.



Schrijver

Ferdinand Bordewijk werd geboren op 10 oktober 1884 in Amsterdam en stierf op 28 april 1965 te 's-Gravenhage. Hij studeerde rechten in Leiden en in 1913 ging hij werken op een advocatenkantoor in Rotterdam. Bordewijk debuteerde in 1919 onder het pseudoniem Ton Ven met de dichtbundel Paddestoelen, die evenmin als zijn Fantastische vertellingen (1919, 1923, 1924, 3 delen) veel succes had. In de jaren dertig verwierf hij grotere bekendheid met drie korte romans, Blokken (1931), Knorrende beesten en Bint (1934) en twee grote romans, Rood paleis (1936) en Karakter (1938). In deze romans beschreef hij op suggestieve wijze en in de stijl voor de Nieuwe Zakelijkheid de ontmenselijking, veroorzaakt door relatie of systeem. De personages verworden dikwijls tot nachtmerrieachtige karikaturen. In zijn latere werk (o.a. Noorderlicht, 1948, Bloesemtak, 1955, De aktentas, 1958, Tijding van ver, 1961) is deze sfeer minder overheersend.

Bordewijk kreeg in 1953 de P.C. Hooftprijs en in 1957 de Constantijn Huygensprijs.

In de Literatuurgeschiedenis wordt Bordewijk consequent ingedeeld bij de Nieuwe Zakelijkheid. Dit was een richting in de kunst in de eerste decennia van de 20e eeuw. In tegenstelling tot het expressionisme, waar het in feite een reactie op was, streefden de vertegenwoordigers van de Nieuwe Zakelijkheid naar objectief realisme. Tegenwoordig kennen we de stroming vooral nog door de architectuur. De architecten wilden de vorm van een bouwwerk volledig doen bepalen door de functie. Enkele Nederlandse architecten die tot de Nieuwe Zakelijkheid behoorden, waren Oud, Dudok, Berlage, Brinkman, en van der vlugt. De laatste twee bouwdende Van Nelle fabriek in Rotterdam in de tijd waarin Karakter speelt. In de literatuur was Bordewijk de belangrijkste vertegenwoordiger van de Nieuwe Zakelijkheid in Nederland, in Belgie was dat Gerard Walschap.

Karakter en Bint worden als de twee meesterwerken va Bordewijk gezien. Karakter werd over het algemeen lovend besproken.



TEKSTBELEVING

Mijn eigen leeservaring hieronder is opgebouwd uit het onderwerp, de gebeurtenissen, de bouw, de personages en het taalgebruik



Onderwerp

Het is niet moeilijk om in deze roman het thema te ontdekken, dat is, zoals de ondertitel al aangeeft de relatie tussen zoon en vader. Ik vind dit een interessant onderwerp, hoewel ik zelf goed met mijn vader om kan gaan, ondanks dat wij hetzelfde karakter hebben ( bij Jacob en Joba was dit hun belemmering) kan ik me goed voorstellen dat dit bij lang niet iedereen het geval is en dat dat grote gevolge kan hebben voor diens verdere leven. Door zo'n verhaal ga je wel nadenken dat dit zich ook af kan spelen bij mensen die niet zo heel ver van jou vandaan staan.



De gebeurtenissen

Een enkele keer in dit verhaal ligt de nadruk op de gebeurtenissen, zoals het verhaal over de totstandkoming van de samenwerking tussen Stroomkoning en Dreverhaven, maar verder beschrijft het alleen de wilskracht van een jongen die ondanks de tegenwerking van o.a. zijn vader en zijn afkomst zijn advocatuur wil halen. De plaats waar hij zich deze kennis probeert bij te brengen is wel belangrijk. Overdag werkt hij op het advocatenkantoor aan de Boompjes in Rotterdam en 's avonds en 's nachts bestudeert hij hier alles totdat hij alles weet wat hij kan leren uit de boeken.

Ik heb dit boek niet op mijn lijst gezet omdat de verfilming een oscar heeft gewonnen en ik dus een goede film kan bekijken en het boek niet hoef te lezen. Voordat deze film een oscar kreeg had ik de film al gezien en er zijn nogal wat verschillen tussen het boek en de film, zoals bijvoorbeeld het einde van de film.



De bouw

Als je het boek openslaat valt je meteen op dat er een inhoudsopgave in zit en als je de hoofdstukken bekijkt vallen de herhalingen en de tegenstellingen ook op.

Vooral het laatste hoofdstuk, Dreverhaven en Katadreuffe wat tegenovergesteld is aan de vorige hoofdstukken Katadreuffe en Dreverhaven geeft een goede verandering van macht weer.

Het begin is niet echt spraakmakend, het is meer een verontschuldiging van Joba waarom ze zwanger werd van Dreverhaven. Het einde daarentegen is zowel een gesloten als een open einde. Gesloten, als je bekijkt dat hij zijn vader overwonnen heeft en open als je bedenkt dat zijn leven nu pas begint, hij heeft zijn vader overwonnen, zijn moeder is dood en hij is advocaat; hij moet een nieuwe start maken. Dit vind ik een mooi gekozen eind.



Personages

De drie hoofdpersonen, Jacob Joba en Dreverhaven hebben alle drie een karakter dat heeft gemaakt tot wat ze zijn. Alledrie hebben ze veel aan hun karakter te danken en te wijten. Dreverhaven heeft er zijn reputatie aan te danken en tevens verliest hij er zijn zoon door. Joba heeft er aan te danken dat ze overleeft, als alleenstaande moeder met een zoon in een zware tijd, maar tegelijkertijd kost dat ook haar relatie met haar zoon. Jacob heeft duidelijk hetzelfde karakter als zijn moeder, wat hem uiteindelijk advocaat maakt, maar wat hem tevens de twee vrouwen uit zijn leven kost. Ten eerste juffrouw Te George en ten tweede zijn moeder.

Als ik naar Jacob kijk ben ik wel jalours op zijn ijver en doorzettingsvermogen maar hij trekt het naar mijn zin te ver door in het extreme en als ik lees hoe hij zijn kansen bij juffrouw Te George verspeelt zit ik gewoon te ergeren over het onvermogen in te zien wat zo'n vrouw wil.

Tenslotte vind ik alle 3 de figuren wel 'iets hebben' dat mij aantrekt, maar ik zou met geen van drieën willen ruilen.



Het taalgebruik

De druk die ik heb gelezen is de 24e uit 1984. De eerste druk kwam echter al in 1938 uit. Hij is in de tussentijd wel wat aangepast, maar toch blijft het in vergelijking met andere boeken verouderd taalgebruik. Dit stoort niet, het helpt zelfs om de situatie uit het boek in het juiste tijdsvlak te plaatsen.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen