Boekverslag : Ferdinand Bordewijk - Karakter
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2854 woorden. |
Titel Karakter Samenvatting Hoofdpersoon in dit verhaal is Jacob Willem Katadreuffe. Zijn moeder Joba werkt als dienstbode bij de deurwaarder Dreverhaven. Wanneer hij merkt dat zij door zijn toedoen zwanger is biedt hij aan haar te huwen maar zij wijst hem meerdere malen af. Zij werkt verder als werkster en wanneer de zwangerschap zichtbaar wordt, vertelt zij de mensen dat zij door haar man verlaten is. Werk is geen probleem want ze is sterk en wordt door de één, de ander aanbevolen. Ze werkt zolang ze kan en gaat pas op het laatste moment naar de kraamzaal waar ze bevalt. Na een verlossing door middel van een keizersnede is zij zeer verzwakt. Na de geboorte ontvangt Joba diverse malen een huwelijksaanzoek en een postwissel van honderd gulden van Dreverhaven maar ze blijft pertinent weigeren. Joba voedt de jonge Katadreuffe hard op. Naast de harde ogen erft hij ook enkele eigenschappen van haar als: integriteit en stugheid, beide weigeren ze giften aan te nemen. De stugheid maakt een vertrouwelijke band tussen moeder en zoon vrijwel onmogelijk. Ze wonen in een armoedige buurt, zijn moeder verdient de kost met borduurwerk. De huur wordt stipt voldaan en Katadreuffe krijgt in zijn jeugd al mee dat hij giften niet behoort aan te nemen. Hij leert de verantwoordelijkheid op zich te nemen, aangezien zijn moeder dat niet voor hem doet. Voor een vervolgopleiding is geen geld en Katadreuffe haalt al zijn kennis uit enkele stukken "degelijke" literatuur. Om nog wat geld binnen te krijgen laat Joba iemand inwonen, een jongen die na een ruzie met zijn ouders om een meisje, een kamer zoekt. Deze communistische, machinebankwerker Jan Maan wordt een goede vriend van Katadreuffe. In Den Haag koopt Katadreuffe een slecht lopend sigarenwinkeltje. Om dit te kunnen financieren leent hij bij de Maatschappij voor Volkskrediet. Het hele avontuur loopt op niets uit en Mr. Schuwagt, advocaat namens deze bank vraagt zijn faillissement aan. In verband hiermee heeft Katadreuffe een gesprek met zijn curator De Gankelaar op het advocatenkantoor van Stroomkoning. Tijdens het wachten beseft hij dat hij te weinig weet en besluit in dit kantoor carrière te maken. Zijn eigendommen zijn niet waardevol genoeg om het faillissement te voldoen en Katadreuffe denkt dat hij van zijn schulden af is. Via De Gankelaar krijgt hij een baantje op het advocatenkantoor en een donker zolderkamertje bij de conciërge Graanoogst. Op kantoor ziet hij zijn vader Dreverhaven met zijn chef Rentenstein praten. Later vertelt Rentenstein Katadreuffe over hoe Dreverhaven een varend schip aanhield om vervolgens de kapitein die crediteur bij Stroomkoning was vast te zetten. Vanaf toen was Dreverhaven de deurwaarder van het kantoor. Dreverhaven kent zijn vak goed, hij is hard en zonder emoties. Dat komt hem handig van pas bij het ontruimen van zijn eigen huurders omdat hij daar gewoon zin in heeft. Hij zet zelfs complete gezinnen op straat. Naast zijn woekerbank en deurwaarderskantoor bezit hij ook twee lampenwinkeltjes die hij slim laat concurreren. Door hoge prijzen in het dure winkeltje lijken de relatief hoge prijzen in het andere winkeltje goedkoop. Katadreuffe werkt zich rustig op in het advocatenkantoor en denkt dat hij van zijn eerste faillissement af is maar Dreverhaven laat via Mr. Schuwagt een tweede faillissement aanvragen. Katadreuffe wordt hier zo kwaad over dat hij naar het kantoor van zijn vader gaat en hem hiermee confronteert. Zijn vader blijft rustig en beheerst de situatie. Dreverhaven vertelt zijn zoon dat hij voor hem niets meer is dan een debiteur en vraagt of hij komt betalen. Wanneer Katadreuffe kwaad wordt geeft Dreverhaven hem een dolkmes om hem te sarren en Katadreuffe vertrekt. Het tweede faillissement loopt met een sisser af, Stroomkoning verhoogt het salaris van Katadreuffe nadat bepaald is hoeveel er op het loon van Katadreuffe ingehouden zal worden. Op deze manier houdt Katadreuffe na het faillissement geld over om op een behoorlijke manier te leven. Maar Katadreuffe, oprecht als hij is, geeft dit extra loon op bij zijn nieuwe curator Wever. Nu zal zijn schuld eerder afgelost zijn. Bij een faillissement worden ook alle bezittingen verkocht dus ook zijn verzameling boeken. Zonder dat Katadreuffe het weet koopt De Gankelaar Katadreuffes boeken over zodat deze niet verloren zullen gaan. Hierdoor krijgt Katadreuffe wel onbewust een schuld bij De Gankelaar. Echte liefdes kent Katadreuffe in zijn leven niet. Lieske, Graanoogst dienstbode, wordt verliefd op Katadreuffe net als de typiste Sibculo. Katadreuffe reageert hierop geïrriteerd, slechts Stroomkonings secretaresse Te George interesseert hem. Hij nodigt haar 's avonds na sluitingstijd uit zijn kamer te komen bezichtigen. Het gesprek loopt niet vloeiend maar ongedwongen. Dit blijft Katadreuffes enige "escapade". Lorna Te George heeft het er moeilijk mee, ze weet dat Katadreuffe carrière wil maken. Wever ontbiedt Katadreuffe op zijn kantoor en geeft een flinke som geld van het tweede faillissement terug aan Katadreuffe. Katadreuffe begrijpt dat die som geld het salaris van de curator van het faillissement is en dat Wever hem dat cadeau wil doen. Katadreuffe wordt kwaad. Wanneer Wever dit voorval aan De Gankelaar vertelt durft deze Katadreuffe niet meer van de boeken te vertellen die hij bij het faillissement had overgenomen. Katadreuffe besluit het staatsexamen te gaan halen maar aangezien hij werkt moet hij privaatlessen nemen en leent daarvoor weer bij de Maatschappij voor Volkskrediet, nu tweeduizend gulden. Hij geeft het gelijk uit aan lessen. Hij werkt keihard en vindt ook nog tijd om met Jan naar communistische films en het strand te gaan. Katadreuffe ontmoet Te George en haar vriend op het strand. Katadreuffe wordt kwaad op zichzelf omdat hij jaloers is. Stroomkoning roept Katadreuffe bij zich en vertelt hem dat Rentenstein geld verduisterd heeft. Rentenstein wordt ontslagen en Katadreuffe de nieuwe bureauchef. Vlak voordat Katadreuffe het staatsexamen behaalt komt Dreverhaven met een derde faillissement. Katadreuffe weet met zijn juridische kennis dat een faillissement onmogelijk is, hij krijgt immers een behoorlijk salaris. Maar toch raakt hij oververmoeid. Carlion, een van de juristen aan het kantoor, helpt Katadreuffe met het kort geding. Carlion legt hem uit dat hij met een schuld niets te vrezen heeft. Maar Mr. Schuwagt komt aan met een tweede schuld namelijk die van Katadreuffe aan De Gankelaar; betreffende de boeken. Katadreuffe schrikt, maar eerlijk als hij is erkent hij de schuld, ook al kan dat een faillissement betekenen. Mr. Carlion lost de hele zaak op. Wanneer Katadreuffe Dreverhaven tegenkomt in een steeg blijft Katadreuffe kalm, hij heeft eindelijk Dreverhaven overwonnen door een faillissement af te weren. Dreverhaven probeert Katadreuffe weer op de stang te jagen door hem weer een dolkmes aan te geven maar Katadreuffe gooit het in een put. Nu begint Dreverhaven zijn kalmte te verliezen en sleept Katadreuffe mee naar zijn kantoor. Daar bespreken ze hoeveel er op zijn loon ingehouden zal worden en Katadreuffe vertrekt. Als cadeau voor het behalen van het staatsexamen krijgt hij van Stroomkoning en het personeel een nieuwe Duitse lexicon vol kennis. Na het feest neemt Te George afscheid. Katadreuffe beseft dat het afscheid permanent is. Stroomkoning ontvangt de volgende dag een ontslagbrief van Te George maar accepteert het ontslag niet en is vastbesloten Te George terug te halen. Mevrouw Stroomkoning ziet het verband tussen Te George en Katadreuffe maar Stroomkoning neemt het hem niet kwalijk. Katadreuffe wordt gevraagd naar een nieuwe secretaresse te zoeken. Naast Te George verliest het kantoor ook twee advocaten, Piaat sterft en De Gankelaar vertrekt naar Indië. Katadreuffe neemt afscheid van zijn luie maar beminnelijke en briljante beschermer. Beide advocaten worden niet vervangen, in deze tijd van malaise gaat het met het advocatenkantoor ook minder. Stroomkoning houdt wel een plaats over voor Katadreuffe die inmiddels aan het kandidaatsexamen is begonnen. Dit examen haalt Katadreuffe in een jaar. Dreverhaven doet Joba weer een aanzoek, ze weigert. Joba's gezondheid gaat snel achteruit, ze heeft een sluipende tering. Bij een bezoek van Dreverhaven aan Joba vertelt Dreverhaven dat hij Katadreuffe voor negentiende zal wurgen en dat het kleine beetje adem wat over is hem groot zal maken. Dreverhaven heeft met zijn bank en lampenwinkels ook moeilijkheden. Hij verkoopt zijn lampenwinkels en in een moment van razernij zet hij al de huurders van zijn huurkazerne op straat. Wanneer hij met zijn moeder gaat wandelen komt hij Te George tegen die inmiddels getrouwd is. Katadreuffe zegt haar dat hij nooit een ander zal trouwen. Nadat Te George vertrokken is vertelt Katadreuffe zijn moeder over haar. Zijn moeder noemt hem een ezel en Katadreuffe beseft dat hij niet slim gehandeld heeft. Net als voor zijn staatsexamen leeft Katadreuffe weer op zijn zenuwen voor zijn doctoraal rechten, dat hij ruimschoots haalt. Hij is van plan na de praktijk bij Stroomkoning in de leer te gaan bij C. C. & C., een partner van Stroomkonings kantoor in Engeland, en dan het kantoor van zijn chef om te zetten tot een dispacheurs kantoor. Eerst wordt hij advocaat bij Stroomkoning op het advocatenkantoor in Rotterdam. Opvolger van Katadreuffe als bureauchef wordt Rentenstein die de baan graag terugneemt. Het enige wat Katadreuffe nog in de weg staat voor het advocaatschap is een bezwaar bij de orde van advocaten dat wordt ingediend door een lid van de balie namelijk Mr. Schuwagt. Hij baseert zijn bezwaar op vier punten: Katadreuffe is een onecht kind, hij kan geen advocaat zijn want hij is nog procureursklerk, hij is van communistische beginselen toegedaan en hij is twee keer failliet gegaan. Dit waren de laatste troeven van zijn vader. Katadreuffe weet de aanval af te weren en wordt volwaardig advocaat. Bij een afrekeningsbezoek weigert Katadreuffe een hand van zijn vader aan te nemen die trots op zijn zoon is. Dreverhaven beweert dat hij Katadreuffe alleen maar geholpen heeft door hem te harden maar Katadreuffe wil van niets weten. Thuis vindt Katadreuffe het testament van zijn moeder wanneer zijn moeder even op bezoek bij de buren is. In het bankboekje dat hij erbij vindt staat een hoog bedrag, het is het totaal van het geld dat hij elke maand zijn moeder toeschoof. Katadreuffe raakt hiervan hevig ontroerd. Hij ziet in dat er vier mensen in zijn leven waren en het was allemaal droefheid. "Jan Maan, zijn vriend, de man die slechts een trouw hart had kunnen redden uit de verstikking van het kleine. Lorna Te George, de vrouw wier warmte hij had versmaad. Haar (zijn moeder), de stroeve norse vrouw die hem nooit had geholpen en die hij thans stond te verliezen." En zijn gevoelens voor zijn vader. Titelverklaring De titel luidt "Karakter", omdat de karakters van de drie belangrijkste personen in het boek zeer sterk zijn. De karakters botsen meerder malen omdat zij eigenlijk zoveel hetzelfde zijn. De ondertitel De ondertitel luidt "Roman van zoon en vader", omdat het gaat over de tweestrijd tussen Katadreuffe, de zoon, en Dreverhaven, de vader. Het motto "A sadder and a wiser man. He rose the morrow morn." Deze twee zinnen vormen het einde van het gedicht van S.T. Coleridge "The Rime of the Ancient Mariner." Genre Het is een roman Personages Deurwaarder Dreverhaven is een keiharde, angstaanjagende man. De zeven huwelijksaanzoeken die hij doet aan Joba Katadreuffe, moeder van zijn onechte zoon Jacob, worden afgewezen. Tegenover zijn zoon gedraagt hij zich genadeloos door meerdere malen zijn faillissement aan te vragen. In de stad, Rotterdam, is hij een begrip en een ieder is bang voor hem omdat hij mensen met hun hele hebben en houwen zo de straat op gooit. Hij had een rijk man kunnen zijn, maar hij verspilt veel van zijn geld aan bordeel bezoeken in Antwerpen. Jacob Kattadreuffe, zoon van Dreverhaven en Joba Katadreuffe, is uiterst ambitieus en vastbesloten advocaat te worden. Op die manier streeft hij ook zijn vader voorbij. Emotioneel is hij stug. In stilte is hij verliefd op Lorna Te George, maar omdat hij haar niet durft te vragen, trouwt zij met iemand anders. Jan Maan huurt een kamer bij Joba Katadreuffe, omdat zijn ouders het niet eens zijn met zijn keuze voor een meisje. Elke keer wanneer hij weer een andere vriendin heeft, keuren zijn ouders het meisje af. Hij heeft sympathie voor het communisme en probeert ook Katadreuffe warm te maken voor de gedachtes van Marx. Tijd Het verhaal speelt zich af tussen 1903, de geboorte van Jacob, en 1931. Er verstrijkt dus 28 jaar tussen begin en eind. Het verhaal is chronologisch verteld en er zijn geen flashbacks. Er zijn niet veel sprongen in de tijd, in die zin dat er van elke periode uit het leven van Katadreuffe wel wat wordt verteld, maar van de ene periode meer dan van de andere. Vertelsituatie De roman wordt verteld door een auctoriale verteller, die regelmatig handelingen en gebeurtenissen van commentaar voorziet. Ruimte De roman speelt zich bijna alleen af in Rotterdam, met uitzondering van het verblijf van Jacob in Den Haag. Belangrijke locaties zijn: de woning van Joba Katadreuffe, het kantoor van Dreverhaven, het kantoor waar Jacob werkt (het kantoor van Stroomkoning). Omdat hier zich grote delen van het verhaal afspelen. Er is niets op te merken over speciale weersomstandigheden. Opbouw Het verhaal begint bij het begin (ab ovo); de geboorte van Jacob Katadreuffe. De climax van het verhaal is wanneer Katadreuffe zijn vader is voorbijgestreefd en advocaat is geworden. Dit is de laatste en belangrijkste overwinning op zijn vader. Thema en motieven Het hoofdthema is de strijd die men levert om zich los te maken van zijn ouders en op eigen kracht iets te bereiken. Motieven vader - zoon verhouding moeder - zoon verhouding ambitie, geld, recht, strijd, ingehouden emoties, koppigheid, karakter. Bedoeling De schrijver wil de lezer alleen maar amuseren. Taal Het taalgebruik vond ik soms vrij moeilijk, ook omdat ik eerst termen als "curator" niet kende. Toen ik er eenmaal aan gewend was, viel het mee. Het verhaal bevat weinig dialoog. Mening Zelf vind ik de titel "Karakters" (de originele titel) beter dan "Karakter", omdat ook Joba een sterk karakter toont. Zij heeft moeite zichzelf haar misstap (ze viel voor de charmes van Dreverhaven) te vergeven. De stijl van Bordewijk ligt mij wel. Hij omschrijft een situatie duidelijk en snel. Je weet als leze snel in wat voor positie de hoofdpersoon zich bevindt en welke sfeer er hangt. Door de korte zinnen ga je vanzelf snel lezen en bouw je een soort spanning op, terwijl er "Karakter" eigenlijk geen spanning kent. De vraag of Katadreuffe het advocaatschap zal halen wordt al snel beantwoord door het vermoeden van een happy-end. Al met al was het boek zeer de moeite waard. Informatie over de schrijver Ferdinand Johan Wilhelm Christiaan Karel Emiel Bordewijk werd op tien oktober 1884 in Amsterdam geboren als zoon van een referendaris. In 1894 verhuisde hij naar Den Haag waar hij het gymnasium bezocht. Hij studeerde rechten in Leiden waar hij in 1912 promoveerde. In 1913 werd Bordewijk als advocaat beëdigd en kwam als junior aan een groot advocatenkantoor in Rotterdam. Daar werkte hij tot 1919 waarna hij zich als zelfstandig advocaat in Schiedam vestigde. Voor korte tijd, tussen 1918 en 1920, was hij werkzaam als docent. Als dichter van het poeziëbundeltje "Paddestoelen" (1916) onder het pseudoniem Ton Ven, debuteerde Bordewijk onopgemerkt. Ook zijn volgende literaire werken; drie bundels "Fantastische vertellingen"(1919-1924) trokken weinig aandacht. In 1931 schreef hij "Blokken. De mislukking van een heilstaat", in een geheel andere stijl, namelijk: de Nieuwe Zakelijkheid. In deze stijl schreef hij ook "Knorrende Beesten". De roman van een parkeerseizoen"(1933) en "Bint. Roman van een zender"(1934). Dit waren novellen, de eerste roman die hij schreef was "Rood paleis. De ondergang van een eeuw"(1936). In de roman werd aan de korte zakelijke stijl oftewel de pregnantie, een wat bredere volzin toegevoegd wat zijn verhalen realistischer maakte. Deze volzinnen zijn volop aanwezig in de verhalenbundel "De wingerdrank"(1939). In 1938, tien jaar na de onopgemerkte uitgave van "Dreverhaven en Katadreuffe" werd "Karakter. De strijd tussen zoon en vader" gepubliceerd. Naast het pseudoniem Ton Ven gebruikte hij de naam Emile Mandeau voor de uitgave van het verhaal "Verbrande erven". Tussen 1946 en 1954 schreef Bordewijk een literaire kroniek in het Utrechts Nieuwsblad. Ook de romans "Noorderlicht"(1948) en "Tijding van ver"(1962) kunnen tot zijn beste boeken gerekend worden. "Karakter" lijkt realistisch maar zulke extreme vormen van discipline en zelftucht vind je in de echte wereld niet of nauwelijks terug. In "Noorderlicht" en "Tijding van ver" wordt de zelftucht menselijker, het hele verhaal wordt realistischer. Bordewijk stierf op 28 april 1965, tachtig jaar oud. Van de schrijver die twee keer de P.C. Hooftprijs en de Constatijn Huygensprijs ontving verschenen er na zijn dood nog "nieuwe" boeken. Dit waren verhalen die onopgemerkt in tijdschriften waren verschenen. "Dreverhaven en Katadreuffe" verscheen voor het eerst in 1981 in boekvorm. Ook enkele van zijn beste fantastische vertellingen werden gebundeld en in 1982 uitgegeven. Bronvermelding Ik heb informatie gehaald uit het boek "Penta Dossier 98/99" |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |