Boekverslag : Ferdinand Bordewijk - Karakter
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1849 woorden. |
Auteur F. Borderwijk Titel Karakter Verklaring Het gaat in dit boek over drie mensen met KARAKTER (Jacob, Joba en Dreverhaven), die, de een wat meer dan de ander, tegen elkaar in gaan. Ondertitel Roman van zoon en vader Verklaring: Zoon staat voorop, omdat het boek uit het perspektief van de zoon (Jacob) is geschreven en hij zijn vader overwint. Motto A sadder and a wiser man He rose the morrow morn S.T. COLERIDGE Uitleg: Dit slaat op het einde van het verhaal, waar Jacob Katadreuffe enerzijds de band met zijn vader verbroken heeft (sadder) en anderzijds toegelaten is tot de balie (wiser). Thema Een jongen is de onwettige zoon van deurwaarder Dreverhaven, hij wil advocaat worden en zet alles op alles om dat te berijken, ondanks de tekenwerking van zijn vader lukt hem dit. Motieven · Vader/Zoon relatie en Liefde tussen moeder en zoon (Oidipus-motief) · Carriëre drang · Karakter · Recht · Failissement · Doodsdrift (Dreverhaven) De idee Op karakter (en met voldoende discipline) kan men alles berijken. Personages Jacob Katadreuffe (in het boek Katadreuffe) : Innerlijk: Hij is iemand vol ambities, een echte doorzetter. Als hij eenmaal een doel voor ogen heeft, dan moet daar alles voor wijken. Hierdoor ziet hij vrouwen niet staan en overwerkt hij zich vaak. Ook is hij iemand die niets kado wil krijgen, hij vindt dat hij iets moet verdienen. Hij is dus een eerzuchtig, maar bescheiden iemand. Uiterlijk: Hij wordt omschreven als een knappe jongeman met doordringende ogen, die fysiek goed in elkaar steekt, dat laatste zorgt er ook voor, dat hij de lange "leeravonden" volhoudt en geen vakantie nodig heeft/ wil. Sociale Positie: Jacob Katadreufe is de onwettige zoon van Dreverhaven, hij woont bij zijn moeder. In het begin van het boek leeft hij onder karige omstandig heden, heeft hij een slechte scholing en ziet hij het met zijn toekomst niet zitten. Als hij op een dag naar de curator moet (men heeft zijn failissement aangevraagd), vat hij het idee op om advocaat te worden. Met behulp van zijn curator krijkt hij een baan als kantoorklerk bij diens kantoor. Hij zet daar alles op alles om hogerop te komen (dat moet niet ten koste van anderen gaan). Van zijn vader ondervindt hij schechts tegenwerking. Maar op karakter haalt hij het toch en wordt hij beëdigd tot advocaat. Joba Katadreuffe (in het boek vaak met zij of haar beschreven): Innerlijk: Ze lijkt vrij veel op haar zoon, wat betreft haar karakter. Dat is de reden voor de wat stroeve omgang met haar zoon, ze hebben eigenlijk geen woorden nodig om te begrijpen wat de ander bedoelt. Ze is net als haar zoon heel eerzuchtig en niet bereid enige hulp te aanvaarden. Uiterlijk: Ze was aan het begin van het verhaal een knappe vrouw, met mooie ogen. Door de zware bevalling die Jacob teweeg bracht, is ze lichamelijk wat achteruit gegaan, maar haar ogen blijven mooi. Aan het einde voan het boek is ze al oud en lijdt ze aan een ver gevorderde TBC. Sociale Positie: Ze werkte voor Jacob's geboorte als dienstmeid bij Dreverhaven, die een kind bij haar verwekt, daarom gaat ze bij hem weg. Na de bevalling heeft ze het eerst slecht, maar door het verkopen van originele handwerkjes kan ze in een betere buurt onderdak vinden. Om de kosten te drukken heeft ze nog een huurder inhuis genomen. Met Dreverhaven wil ze niets meer te maken hebben. Arend Barend Dreverhaven (in het boek Dreverhaven): Innerlijk: Hij is een medogeloos man, met een grote doodsdrift. Karadreuffe lijkt ook enigszins op hem, wat betreft het doorzettingsvermogen. Hij heeft er alles voor over om Katadreuffe dwars te liggen. Hij is een enorme vrek, maar toch met een gat in zijn hand. Uiterlijk: Hij loopt altijd rond met een lange overjas,een hoed en een dikke sigaar. Hij is een brede angstaanjagende man. Sociale Positie: Dreverhaven is een geveesd deurwaarder, hij is ook eigenaar van "de maatschappij voor Volkskrediet", vanuit deze positie weet hij twee maal Katadreuffes failissement aan te vragen. Ook is hij eigenaar van verschillende huur wooningen, als hij een keer zin heeft om de zooi te ontruimen, dan zet hij daar gewoon iedereen er uit (dat vindt hij leuk). En hij is eigenaar van een veilinghuis, waar hij spullen van gefailleerden verkoopt. Bijfiguren: Jan Maan: Hij is de commensaal van Joba en tevens vriend van Katadreuffe. Hij staat wat betreft intresses lijnrecht tegen over Katadreuffe, want het enige wat hem interesseert, is de communistische partij. Hij is een arbeider en dat wil hij blijven. Heeft altijd ruzie met zijn ouders, om zijn geliefden. Lorna te George: Zij is de eerste secretaresse in het kantoor van Stroomkoning (waar ook Katadreuffe werkt), zij is de enige vrouw waar Katadreuffe iets voor voelt (behalve zijn moeder dan), maar hij kan en wil dat niet uiten (hij heeft het veel te druk met studeren). Op de avond van Jacob's "examenfuif" gaat ze plotseling naar huis, vanaf die dag heeft ze ontslag genomen, omdat ze gaat verloven, en dat niet aan Katadreuffe kenbaar wil maken. Tijd Vertelde tijd: Het verhaal duurt 30 jaar, dit wordt duidelijk, door het feit dat aan het einde van het boek staat, dat hijnog net geen 30 is. Vertelttijd: Het boek heeft 302 bladzijdes, gerangschikt in 28 (ongenummerde) hoofdstukken. Het verhaal is in 3 stukken optedelen: Hst: 1t/m 7 : geboorte-21 jaar ("Neen"- "Het weten tot T") Hst 8t/m13: eerste kantoorjaar ("Een begin-"Het eerste jaar") Hst 14t/m28: van bediende tot advocaad("Dreverhaven-"Dreverhaven en Katadreuffe") Historischetijd: Het boek speelt even voor en ten tijde van W.O.I en tijdens het interbellum. Ruimte Topografische ruimte: Het verhaal speelt in Rotterdam: dit is de stad van het volk. Omgeving: Het verhaal speelt grootendeels op het advocatenkantoor van Dhr.Sdtroomkoning Verteller Het boek heeft eenexterne verteller, die het verhaal naverteld, want hij zegt afentoe dingen als:"hij kon toen nog niet weten dat…." e.d. Samenvatting Jacob Willem Katadreuffe is de onwettige zoon van de achttienjarige dienstbode Joba Katadreuffe. Zij is in dienst bij A.B. Dreverhaven, de gevreesde deurwaarder. Joba was indertijd bezweken onder de kracht van Dreverhaven en die weer voor haar onschuldig schoon. Hieruit is Jacob voortgekomen. Na het voorval gaat Joba weg bij Dreverhaven en weigert hem als de vader te erkennen. Het wordt een zware bevalling en de fysieke conditie van Joba gaat er flink op achteruit,maar dat komt ze teboven. Ze weigert alle hulp, van Dreverhaven te aanvaarden, ze stuurt alle giften terug en ook op zijn huwelijksaanzoeken gaat ze niet in. Ze woont inmiddels zelfstandig met haar zoontje en verdient de kost door het maken van handwerkjes en verhuurt ze een kamer aan de fabrieksarbeider Jan Maan, een communist, met wie Jacob bevriend raakt. Dit was voor hun een zwarte periode in hun leven. Jacob is een driftige jongen die durft te vechten, maar zijn prestaties op school zijn slecht. Na de lagere school mag hij van zijn moeder geen vak leren, hij moet zich maar zelf door het leven slaan, dat had zij ook gemoeten. Hij leest graag, vooral in een oud, incompleet, duits lexicon. Dat is ook goed voor zijn algemene ontwikkeling. Als hij volwassen is neemt hij, met een lening bij de "Maatschappij voor Volkskrediet", een sigarenzaakje over. Deze maatschappij is de enige die hem toch een lening aanbiedt, ondanks zijn gebrek aan onderpand. Het sigarenzaakje loopt niet goed en na een jaar wordt zijn failissement aangevraagd (maar dat gaat niet door,omdat hij te weinig bezit om een faillissement op te doen drijven). Daarvoor moet hij naar een curator. Zo komt hij bij het kantoor van Dhr. Stroomkoning terecht. Als hij voor het kantoor staat stelt hij een doel, hij wil daar ook als advocaat werken. M.b.v. zijn curator, Dhr. De Gankelaar, die sympathie voor hem heeft, krijgt hij een baan als kantoorklerk op het kantoor. Daar ziet hij ook voor het eerst zijn vader, die daar de vaste deurwaarder is. Jacob leert snel typen en stenograferen, maar zijn doel ligt hoger. Dan wordt zijn tweede faillissement aangevraagd, hij had er niet opgerekend, want hij dacht dat zijn schulden niet meer stonden en hij had er niet meer naar om gekeken. Hij heeft nog steeds schulden bij de " Maatschappij voor Volkskrediet" dat het woekerbankje van Dreverhaven blijkt te zijn. Hij bezoekt zijn vader, maar die beschouwt hem als niet meer dan een debiteur die moet betalen. Dreverhaven probeert hoe ver Jacob wil gaan en schuift hem een mes toe, Jacob wordt kwaad en rent scheldend weg. De dag erna heeft hij een onderhoud met stroomkoning, die hem een salarisverhoging belooft, zodra het op zijn salaris in tehouden bedrag voor het faillissement is vastgesteld. Als alle schulden afbetaald zijn, bezoekt Katadreuffe Dreverhaven weer, hij heeft geld nodig voor zijn staatsexamen. Hij gaat in op de zware eisen van zijn vader, want hij wil hem trotseren, laten zien dat hij niet bang voor hem is. Rentenstein (de personeels chef) wordt ontslagen, omdat hij geld heeft verduisterd,de oorzaak ervan was Dreverhaven, die hem aan het drinken en gokken heeft gebracht. Katadreuffe mag zijn post overnemen. Opnieuw komt er van Dreverhavens bank een faillissementsaanvrage, maar Katadreuffe meent dat dat toch niet lukt,want hij heeft immer maar één schuld. Maar De Gankelaar had hem bij zijn tweede faillissment 18 gulden geleend (dus twee leningen),maar omdat de tweede schuld te klein wordt gevonden, wordt het verzoek afgewezen. Later ontmoeten vader en zoon elkaar weer en Jacob is woedend op zijn vader, maar hij gooit het mes dat deze hem aanbiedt, gooit hij in een waterput. Als Katadreuffe voor zijn staatsexamen geslaagd is, houden ze op het kantoor een feestje. Daar moedigt hij iedereen aan te maken van het leven wat er van te maken is en altijd vooruit te streven. Hij is zo bezig dat hij Lornate George vergeet, tussen beide is een een vorm van wederzijdse sympathie ontstaan. Maar zij gaat al snel weg. Ze heeft ontslag genomen,omdat ze gaat verloven en er niet tegen kan dat Jacob alleen voor zijn ideaal leeft. Vlak voor zijn Doctoraal ontmoeten zij elkaar nog eens, zij is inmiddels getrouwd en hij heefter spijt van dat hij niet meer toenadering bij haar heeft gezocht. Als hij zijn Doctoraal gehaald heeft moet hij beëdigd worden. Er zijn echter wat bezwaren ingedient tegen hem. Zo zou hij communistische sympathieën hebben en hij is meerdere malen failliet geweest. Hij begrijpt dat zijn vader weer roet in het eten wil gooien,maar de argumenten zijn te weinig steekhoudend, waardoor zijn beëdiging toch door kan gaan. Die avond gaat hij naar zijn vader om hem te vertellen dat hij beëdigd is, dat hij hem overwonnen heeft. Hij zegt ook nog dat hij Dreverhaven niet meer als zijn vader erkent en wijgert diens hand, omdat hij hem de hele tijd heeft tegengewerkt. Óf meegewerkt zegt Dreverhaven waarmee hij inziet dat zijn tegenwerking alleen maar een stimulans voor katadreuffe vormden. Daarna gaat hij naar zijn moeder die even niet thuis is, daar ontdekt hij haar testament, wat hem hevig ontroert. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |