Boekverslag : Ferdinand Bordewijk - Bint
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3902 woorden. |
Titel Bint Uitgeverij Wolters- Noordhof, Groningen, 1998 (1e druk 1934) Motto niet aanwezig Opdracht 'Aan mijn rector en zijn staf' uitleg van opdracht Bordewijk is zelf leraar geweest, en heeft zijn eigen ervaringen in het boek verwerkt. Titelverklaring 'Bint', de schrijver wil dat iedereen de boodschap van Bint leert kennen, dat je van iedereen 'stalen tucht' moet eisen. Samenvatting De tussenstanden bestaan uit een korte samenvatting en mijn reactie erop en mijn vragen. 1e Tussenstand blz. 5 t/m 18 De Bree komt op een school waar er 'stalen tucht' verlangt wordt door de rector, Bint genaamd. De Bree geeft elke klas een naam, de klas 4D noemt hij 'de Hel' en zo heeft hij ook nog 'de Bloemenklas', ook beschrijft hij de kinderen als beesten. Hij verklaart gelijk de oorlog aan de klas 4D 'de Hel'. Ook maakt hij kennis met de andere leraren van die school, iedereen lijkt hem wel aardig, alleen Keska valt hem op, De Bree heeft gelijk aan hem, ook heeft hij gelijk een hekel aan Jérôme Fléau uit 'de Bloemenklas'. Uit de klas 4D heeft hij al 8 nablijvers, ze moeten allemaal terug- komen op de strafdag, ze moeten geestdodend werk doen, 4 uur lang uit hun boek overschrijven. Het valt me op dat De Bree zijn leerlingen (uit 4D) als beesten beschrijft, ik vind dat een beetje raar en ik vraag me af waarom hij dat doet. Ook vraag ik me af waarom hij gelijk de oorlog verklaart aan 'de Hel', zou dat soms de enige manier zijn om zich niet weg te laten pesten door 'de Hel'? Of om hun bang te maken? En waarom heeft hij gelijk een hekel aan Keska en Jérôme Fléau? Ik vind dat er maar een kleine mate van spanning aanwezig is, als je het boek leest heb je maar een lichte drang om door te lezen en om te weten hoe het verder gaat met 'de Hel' en wat voor rol al die andere leraren in het verhaal krijgen, omdat hij ze zo uit- voerig omschrijft. Tot nu toe vind ik het een saai boek en boeit het me niet echt, vooral omdat er weinig spanning in zit en ik vind dat er helemaal geen verhaal in zit. 2e Tussenstand Blz. 18 t/m 33 Remigius (leraar) vertelt De Bree over hoe Bint 5 jaar geleden de 'stalen tucht' invoerden en hoe hij zelf de leraren koos en vormde. De Bree zag de klassen als een wezen, de bruine, de grauwe, de bloemenklas en de hel. De leraren hadden een samenkomst voor het kerstrapport, alleen het eerste cijfer telt voor Bint, het cijfer wordt gegeven naar de algemene indruk.Van Beek (leerling) heeft een onvoldoende en dreigt zichzelf te doden. Bint zegt dat het hem niks kan schelen, ook wil hij Jérôme Fléau van school hebben, hij vindt dat hij al te lang onrust stookt. Ik vraag me af waarom Bint niet om de leerlingen geeft en waarom Bint eigenlijk 5 jaar geleden de 'stalen tucht' heeft ingevoerd? Ik vind dat er nog steeds geen spanning in het verhaal zit, ik vind het een vreemd boek, rare omschrijvingen en soms moet ik lang na- denken over bepaalde zinnen om ze goed te begrijpen, heel veel zinnen zijn dubbel- zinnig en vreemd gevormd. Het valt me op dat De Bree heel vaak boos is op zichzelf, omdat hij denkt dat hij het niet goed doet, hij wil hetzelfde lesgeven als Bint, en als dat niet lukt is hij heel kwaad. 3e Tussenstand Blz. 33 t/m 58 Van Beek heeft zelfmoord gepleegd, de school wordt ervan beschuldigd. De dag voordat de school weer begon na de kerstvakantie, kregen de leraren een brief dat ze een uur eerder moesten komen. Bint vertelde ze toen dat er een ernstig verzet zou komen en hij zegt dat Fléau de oproerstoker is. Er kwam een oproer, er werden ramen ingegooid en ze schreeuwden. De hel slaat het oproer neer door als enige naar binnen te gaan en daarna weer via een andere kant uit de school te gaan en af te komen op het oproer, ze vochten en Bint was trots op de hel, ze kregen allemaal een sigaar. Fléau was van school af. Het bleek dat de conciërge adressen had verkocht aan Fléau, hij zijn vrouw en de werkster werden ontslagen. In de paasdagen liet de Bint de leraren klassenreizen maken op de fiets met ieder een klas. De hel werd altijd in tweeën gedeeld. De Bree had geen klas, maar doordat Remigius een kind kreeg moest De Bree hem vervangen. Tijdens de fietstocht moesten ze kortere weg nemen, omdat Te Wigchel ziek was geworden. Twee leerlingen wilden zich aan de route van Bint houden en deden dat dan ook. De Bree was razend, diezelfde avond nog kwamen ze aan op het volgende punt, als straf moesten ze 'meneer' zeggen in plaats van gewoon De Bree. Waarom kreeg De Bree opeens medeleven tijdens de fietstocht? Zag hij de leerlingen opeens niet meer als beesten en waarom mochten ze opeens De Bree zeggen? Was die fietstocht dan opeens anders? Ik vond dit gedeelte van het verhaal wel al iets spannender worden dan het eerste gedeelte, vooral met het oproer en de fietstocht en dat er twee weg waren. En waarom werd de hel in tweeën gedeeld? 4e Tussenstand Blz. 58 t/m 76 De Bree ervoer bij Bint in de klas dat hem niets gevraagd werd. Hij herinnerde zich de woorden van Bint 'de meester mag niet dalen, de scholier moet klimmen'. Hij werd heel boos op zichzelf. Hij had maandenlang verkeerd lesgegeven. Vervolgens stelde hij als regel in zijn klas dat als iemand nog een vraag durfde te stellen, diegene een vrije middag moest nablijven. De conciërge kwam bij De Bree aan de deur voor geld, samen met de werkster. De Bree was niet van plan nog een jaar les te geven op die school. Hij nam al afscheid van de school, hij liep langs alle klassen en langs het kantoor van Bint, hij zat daar stil en rechtop. Ook waren er examens op school. Bint vroeg De Bree om nog een jaar te blijven, De Bree antwoordde nee, in de vakantie dacht hij erover na en besloot om toch nog een jaar te blijven. Hij schreef een brief naar Bint, er kwam geen reactie, hij ging een paar keer langs zijn huis, er was niemand. Toen hij weer op school kwam, bleek dat Bint ontslag had genomen, waarschijnlijk toch om Van Beek. Bint was van nu af dood voor De Bree, maar hij wilde wel zijn 'stalen tucht' doorzetten. Ik vind dat het boek een raar einde heeft, het eindigt in de school en zo is het boek ook begonnen, dus dat is wel opvallend. Het is wel spannend om te weten waar Bint is en of De Bree nog een jaar les gaat geven op die school. Ik vraag me af waarom Bint werkelijk ontslag heeft genomen. Is het werkelijk om Van Beek? En waarom was hij de laatste tijd zo stil? In het boek is er sprake van een innerlijk conflict, dat is wanneer De Bree moet kiezen of hij nou wel of niet nog een jaar les blijft geven op die school. Hij staat voor een keuze en dat is het innerlijk conflict. Ook is er sprake van een uiterlijk conflict, dat is wanneer de oproer zich afspeelt, er wordt dan gevochten. Kern van het verhaal Bint is een zender in het verhaal; 'Roman van een zender', hij wil dat iedereen zijn boodschap van de stalen tucht leert kennen en hij wil daarmee 'reuzen' kweken. Hij wil dat mensen later zeggen: die komt van de school van Bint. Het heeft ook iets weg van als je iets wil bereiken, moet je het hard spelen, dus stalen tucht eisen. De leraar mag niet dalen, maar de scholier moet klimmen. Mijn persoonlijke reactie op het verhaal Het boek 'Bint' wat ik heb gelezen vind ik een heel vreemd boek, toen ik de eerste bladzijden las, dacht ik 'huh?', maar naarmate ik verder las, begreep ik het beter, als je eenmaal aan die rare zinsopbouw gewend bent, begin je het steeds sneller en beter te begrijpen. Als ik na ga wat voor een verhaal er eigenlijk in het boek/ verhaal zit, vind ik eigenlijk dat er niet echt een bijzonder verhaal in zit, het gaat hoofdzakelijk over een rector die met zijn staf (leraren) stalen tucht van de leerlingen afdwingt. Daardoor komen sommige leerlingen in opstand of kunnen het niet meer aan en beroven zich van hun eigen leven. Wel wordt alles en iedereen in het boek heel nauwkeurig en precies beschreven, en dat viel me op. Sommige leraren werden heel precies beschreven, en dan dacht je dat ze misschien wel een belangrijke rol in het verhaal kregen, maar dan was dat helemaal niet zo. De enige rol die ze dan hadden, was dat hun naam in het boek stond. Ik vond het heel verwarrend dat soms de zinnen vreemd waren opgebouwd en daardoor moeilijk te begrijpen waren. Aan het verhaal zelf, was niet veel verwarrend. Wel vond ik het aan de ene kant heel mooi, dat de schrijver en dus ook De Bree de personen in het verhaal heel precies omschreef, nou ja mooi, is niet het juiste woord, ik vond het heel grappig dat ze als beesten werden beschreven. En aan de andere kant vond ik dat een beetje vreemd. Wat ik heel onduidelijk vond was het stukje van dat Bint op- eens uit het verhaal was verdwenen, ik bedoel dat De Bree hem niet meer kon bereiken, ik begreep niet goed, waarom Bint nou eigenlijk ontslag had genomen en dat ik snap eigenlijk nog steeds niet goed, ik geloof niet dat het door Van Beek kwam. Ik denk dat hij het gewoon niet meer aankwam, het zal misschien wel iets te maken hebben met de dood Van Beek, maar ik denk dat hij die stalen tucht gewoon niet meer kon opbreng- en, ieder mens heeft gevoel, en hij onderdrukte dat heel erg door geen enkel schijntje medeleven aan zijn leerlingen te tonen, en ik denk dat hij daar van binnen kapot aan ging, want het was immers ook al 5 jaar aan de gang. Als ik een mogelijke antwoord moet geven op mijn gestelde vragen in de tussenstanden, dan is dat best wel moeilijk, het waren vragen die een beetje tegenstrijdig waren tot de soort antwoorden die in het verhaal werden gegeven. Meestal had ik iets van 'nee, dat is niet zo', maar ik zal proberen toch mijn mogelijke antwoorden te geven. In eerste instantie zou ik niet goed weten, waarom De Bree als leerlingen omschrijft, ik denk, omdat dat misschien een soort van herkeningspunt van de leerlingen en leraren was, want als de leerlingen bijvoorbeeld weer in het verhaal terugkwamen, noemden hij ze bij die dierenaam. Bij de vraag van waarom hij gelijk de oorlog verklaart aan de hel, is denk ik, omdat volgens hem de enige manier is om hun op afstand te houden, de enige manier om een beetje af te laten schrikken en om hun te laten weten, dat hij zich niet zo gemak- kelijk laat weg pesten. Een soort van dat hij het gevecht met de hel wel aan durft, zo'n idee geeft het mij. Bij de vraag waarom Bint niet om zijn leerlingen geeft, denk ik dat het antwoord eigenlijk wel voor de hand ligt, hij geeft natuurlijk wel om zijn leerlingen, maar laat dat niet blijken en houdt zich stoer, hij schuilt het onder de eis van stalen tucht. Ik zou eigenlijk geen goed antwoord kunnen bedenken op de vraag waarom Bint 5 jaar geleden de stalen tucht heeft ingevoerd, uit het verhaal bleek dat hij ruzie had of in ieder geval was hij het niet eens met de lesgeving van de andere scholen en ik denk dat hij dit misschien als een soort tegenovergestelde heeft ingevoerd. Op de vraag waarom De Bree opeens medeleven krijgt en waarom ze hem opeens bij zijn voornaam mogen noemen, heb ik ook niet echt een duidelijk antwoord, ik denk omdat hij de fietstocht als iets anders dan school en lesgeving beschouwt, hij vat het op als iets persoonlijker en iets totaal anders. Waarom de hel in tweeën wordt gedeeld, is denk ik omdat Bint wil dat iedereen een kans krijgt om zijn geweldigste klas eens mee te maken en dan maakt iedereen een kansje. De relatie tussen Bint en De Bree verloopt heel eigenaardig, op de een of andere manier hebben ze elkaar allebei nodig, maar ze blijven wel heel vreemd tegen elkaar doen, heel stijfjes en gevoelloos en ze spreken alleen tegen elkaar als het echt nodig is en ook dan niet al te veel, alleen het hoogst nodige. De relatie tussen De Bree en de leerlingen ver- loopt van zonder geen enkel schijntje respect en later in het boek denk ik toch enigszins van allebei de kanten een beetje respect te ontdekken. De relatie tussen Bint en de leer- lingen is heel vreemd, de ene keer denk je dat Bint helemaal niks om die leerlingen geeft, en de andere keer is hij apetrots op ze en geeft ze bijvoorbeeld een sigaar, ook heel eigen-aardig. Als je de Karakters van de personen gaat bespreken kom je al snel tot de conclusie dat er geen ook maar iets weg heeft van een andere. Ze zijn allemaal heel verschillend, bijvoorbeeld De Bree, die een grote rol speelt in het boek, heeft een raar Karakter, hij lijkt heel vreemd en bot te zijn, maar is toch aan de ene kant heel meelevend en aardig. En bij Bint die ook een grote rol speelt, is het een beetje eigenaardig, hij doet zich heel stoer voor, maar is heel gevoelig, dat blijkt wel uit zijn plotselinge ontslag. Als ik dit boek vergelijk met andere boeken die ik heb gelezen, dan valt dit boek heel erg uit de toon, want omdat ik de mavo heb gedaan, las ik hele andere en makkelijkere boeken, het waren allemaal simpele romans, zoals 'Blauwe Plekken'. Dit boek is een stuk moeilijker en hele andere zinsopbouw en verhaalopbouw, allemaal kleine hoofdstukjes. Ik zou dit boek niet zo snel aan iemand aanraden, en zeker niet omdat het zo dun is, want dat zegt met dit boek totaal niets, het is best een moeilijk boek, ik moet over sommige stukken of zinnen soms lang nadenken voordat ik het goed begrijp. En soms staan er ook nog woorden of zinnen in die ze vroeger gebruikten, zoals 'Jullie bent te groot voor iets kinderachtigs', als je zulke dingen leest en je bent het niet gewend denk je al gauw 'huh?', maar al snel begrijp je het en het heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat dit boek is geschreven voor 1940. Onopgeloste vragen Eigenlijk heb ik niet echt nog onopgeloste vragen over dit boek, een paar misschien, ik vraag me bijvoorbeeld wel af: 1) Wat ik me bijvoorbeeld afvraag is waarom De Bree, Meirelbeke en Beirleghem, die ontsnapt waren van de fietstocht, weer terug bij de groep had laten komen, want ik dacht dat de school gezuiverd moest worden. Bij het oproer werd de school ook ge- zuiverd; diegene die weg waren gelopen, kwamen de school niet meer in. · Mogelijk antwoord: Ik denk dat De Bree toch iets meer begrip en gevoel had dan dat hij zichzelf voordeed, hij wilde niet dat deze geschorst zouden worden en had begrip voor hun poging om zich stand vast te houden aan het plan, de routebeschrijving, van Bint, ze wilde er niet van afwijken. 2) Ik vraag me ook nog steeds af waarom Bint werkelijk ontslag heeft genomen en waarom hij al sowieso de laatste tijd zo stil was. Ik geloof niet dat Bint werkelijk ontslag heeft genomen omdat hij toch met de dood van Van Beek in zijn maag zat. · Mogelijk antwoord: Ik denk dat Bint ontslag heeft genomen, omdat (zoals ik al heb besproken in mijn reactie op het verhaal) hij het volgens mij gewoon niet meer aan kon, ieder mens is geboren met gevoel en die kan je niet eeuwig blijven onderdrukken. Hij kon gewoon niet langer zijn gevoel blijven onderdrukken en daar werd hij ziek van, het zal ook wel mede te maken hebben met de dood van Van Beek, want hij deed net alsof hij er niet mee zat en dat was natuurlijk wel zo. 3) Ook vraag ik me af hoe het met die school en die leerlingen afloopt, of de eis van de stalen tucht zich voort blijft zetten en of De Bree ermee doorgaat, ik wil ook weten hoe het nou eigenlijk is afgelopen met de conciërge en de werkster. En wat voor rol Keska nou nog eigenlijk in het verhaal krijgt, want dat is me een beetje onduidelijk, hij wordt heel nauwkeurig omschreven en De Bree heeft een hekel aan hem, maar waarom nou eigenlijk? · Mogelijk antwoord: Ik weet niet echt een antwoord op deze vraag, het is eigenlijk een beetje een invulvraag, je moet een beetje je fantasie de vrije loop laten en dan kun je het invullen naar je eigen gedachten. Als ik dat zo doen, denk ik dat de eis van stalen tucht eerlijk gezegd niet lang meer blijft bestaan, omdat er steeds minder leerlingen zich aanmelden voor die school en steeds meer ouders protesteerden en haalden een leerling van die school af. Wel denk ik dat de leerlingen die erop hebben gezeten, zoals de hel ongelooflijk goed weten wat respect is en dat zullen ze dan ook hebben voor heel veel mensen. Hoe het met de conciërge en de werkster is afgelopen? Ik denk dat ze zijn gaan zwerven en bedelen. En wat voor rol Keska nou eigenlijk in het verhaal heeft of krijgt, tjaah dat zou ik niet kunnen bedenken, misschien dat De Bree Donkers gaat overhalen om hem te ontslaan, omdat hij naar zijn zin niet zo passen en omdat hij anders is, tenminste volgens De Bree. Perspectief Ik denk dat dit boek een 'hij-perspectief heeft', omdat het verhaal verteld wordt vanuit de ogen van De Bree, je leest alle gedachten en gevoelens van hem, die hij zo precies mogelijk omschrijft. Thema Het thema van dit boek is de 'stalen tucht', dat is waar ook het hele boek omdraait, Bint eist van zijn leerlingen 'stalen tucht'. En hij wil dat iedereen later zegt, dat was er een van de school van Bint. Motief Ik denk dat het motief van dit verhaal de 'stalen tucht' weer is, de schrijver van het boek is als het ware De Bree, veel van de schrijver zijn ervaringen zijn in het boek verwerkt, en de schrijver dus ook De Bree willen die 'stalen tucht' naar voren brengen, dat wil hij door middel van zo'n verhaal en doormiddel van Bint doen. En de schrijver wil ook de a-seksualiteit naar voren brengen en ik denk ook dat hij de klas de hel naar voren wil brengen, in ieder geval hoe de klas zich gedraagt, tegenover de leraren en dat je respect voor elkaar moet hebben, speelt volgens mij ook een belangrijke rol. Verhaalfiguren De Bree; leraar Nederlands, schrijft veel op in z'n opschrijfboekje, tijdelijke kracht, is a-seksueel, trots op de hel, ziet leerlingen als monsters Bint; directeur van een school, sinds 5 jaar eist hij stalen tucht om zogenaamde 'reuzen' te kweken, de school sterft door eigenwijsheid van Bint (hij wil het 'regime' niet) zijn begrip van tucht, de hel is zijn meesterwerk, verlaat de school door de dood van Van Beek, tenminste dat zeggen ze. De Hel; 4D, een vreselijke klas, maar Bint beschouwt het als zijn gaafste werk. Gegevens over de schrijver De schrijver van het boek is Ferdinand Bordewijk, hij werd geboren op 10 oktober 1884 in de Jan Steenstraat in Amsterdam. Een jaar later verhuisde het gezin naar een huis aan Het Singel no. 198, in 1894 verhuisde de familie naar Den Haag, vanaf die tijd is het gezin vaak verhuist. Na het gymnasium ging Bordewijk rechten studeren in Leiden. In december 1911 verloofde hij zich met de componiste Johanna Roepman. Nadat hij in 1912 zijn promotie tot doctor in de rechtswetenschappen had, werd hij in januari 1913 beëdigd als advocaat. Tot 1919 werkte hij in een groot advocatenkantoor aan de Boompjes, no.11 in Rotterdam. In de tussentijd was hij op 1 augustus 1914 getrouwd met Johanna Roepman. Van 1918 tot 1920 was Bordewijk leraar handelsrecht aan de Handelsschool aan het Van Alekmadeplein in Rotterdam. Daarna in 1919 werkte hij als zelfstandig advocaat in Schiedam, maar hij bleef in Den Haag wonen. Intussen was hij begonnen met het publiceren van zijn eerste werken op het gebied van de literatuur. In 1919 verscheen de verhalenbundel 'Fantastische vertellingen'. Ondanks het schrijven bleef Bordewijk de voorkeur geven aan het advocaat wezen. Er verschenen drie romans, de eerste in 1931 'Blokken', toen in 1933 'Knorrende beesten' en in 1934 de roman 'Bint'. Ook schreef hij een boek over de advocatuur 'Karakter' die verscheen in 1938. Vanaf die tijd was Bordewijk een zeer belangrijke man in de wereld van de Nederlandse literatuur. In 1941 verscheen zijn roman 'Apollyon', ook verscheen gedurende de oorlog nog in 1944 'Verbrande erven'. In de oorlogsjaren brandde het huis en de bibliotheek van Bordewijk in vlammen op door een bombardement van het Haagse Bezuidenhout in 1944. Na de oorlog werd hij in 1945 benoemd tot voorzitter van de Ereraad voor Letterkunde. Door zijn eigen publikaties van de in 1948 verschenen roman 'Noorderlicht' kreeg het een gunstige beoordeling. Hij zelf beschouwde dit boek ook als zijn beste werk. Intussen werd hij ook benoemd tot voorzitter van de Jan Campertstichting. In 1953 werd hem de P.C. Hooftprijs toegekend voor 'Studiën in volksstructuur' (1951) en voor de roman 'De doopvont'(1952). In 1954 werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. En in 1957 kreeg hij de Constantijn Huygensprijs van de Jan Campertstichting. Op 25 april 1965 overleed hij, tachtig jaar oud, in Den Haag. Bij de uitgeverij Nijgh & Van Ditmar verscheen in 1982 het eerste deel van zijn 'Verzameld werk'. Wat van de schrijver terugkomt in het verhaal wat ik gelezen heb is dat hij zelf ook leraar is geweest. Het schoolgebouw waar hij heeft gewerkt van 1918 tot 1920 heeft hij in het ook in het boekje 'Bint' gebruikt. Dat was dan het schoolgebouw van Bint. Opvallend is dat Bordewijk veel woningen waarin hij geleefd of gewerkt heeft, ook terug laat komen in zijn andere werken, zoals huis waarin hij heeft gewoond aan Het Singel, no. 198, dit werd later beschreven als 'novelle keizerrijk' in de bundel 'De wingerdrank' (1937). En het grote advocatenkantoor word later beschreven als het advocatenkantoor van Mr. Stroomkoning. Ik heb deze informatie uit een boekje van de bibliotheek in Haamstede, een memo- reeks, analyse en samenvatting van literaire werken, F. Bordewijk, 'Blokken, Knorrende beesten en Bint' door Jef van de Sande. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |