Boekverslag : Celia Rees - Heksendochter
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1449 woorden. |
Zakelijk gegevens over het boek. Titel : Heksendochter Oorspronkelijke titel : Witch Child Auteur : Celia Rees Vertaling : Marijke Emeis Uitgever : van Goor Omslagfoto : Wolfgang Mustain Dit is een verhaal dat gebaseerd is op het oorspronkelijke dagboek van “Mary”, een Engels meisje dat leefde in 1659, de datum waarop het dagboek begint. Ze was op dat moment 14 jaar oud. Haar dagboek werd onlangs gevonden in een doorgestikte winterdeken uit de zeventiende eeuw. Korte samenvatting Nadat Mary’s oma is opgehangen, beschuldigd van hekserij, wordt Mary meegenomen door een oude bekende van haar oma, die haar op de boot zet naar Amerika. De overige passagiers bestaan uit Puriteinen, mensen van een bepaald geloof, die een eigen kerk willen stichten in Amerika. In Amerika trekt Mary met hun de wildernis in naar een nederzetting van andere Puriteinen. Daar bouwen Mary, Martha ( een Puriteinse vrouw die Mary graag mag), Jona en Tobias ( een apotheker en zijn zoon) een huis. Maar als blijkt dat er rituelen hebben plaatsgevonden in het bos en de oogst mislukt, dan wordt Mary aangewezen als schuldige en wil men haar doden. Het verhaal heeft een open einde, sterker nog, het verhaal houdt midden in een zin zomaar op. Ik heb van het verhaal een gesloten einde gemaakt. Het verhaal De laatste (twee en halve) zin van het verhaal: “Rebecca’s weeën komen steeds sneller, het zal niet lang meer duren, maar ik kan niet meer blijven. Martha fladdert als een angstige vogel om me heen en …..” Hier gaat mijn verhaal verder: vraagt waar ik heen denk te gaan en of ik wel genoeg eten bij me heb en wat ik ga doen als het op is. Ik hoor voetstappen. Vel papier nummer 100 begin Januari Toen ik de voetstappen dichterbij hoorde komen, verstopte ik me in de kast. Er werd op de deur geklopt: gelukkig was het Jona. “ Ze komen” zei hij op gedempte toon. “Wie komen?” vroeg Martha. “Eerwaarde Johnson, Elias Cornwell, de gerechtsdienaars en Bartholomeus Wilson.” Niet lang daarna stonden ze voor de deur. Tobias en John Rivers versperden hun de weg. “Je komt er niet in” zei Martha “en zeker niet met hem erbij”. Matha wees op Bartholomeus, die hoestte en bloed in zijn zakdoek sproeide. “Hij draagt het teken van de dood. Die man heeft de tering. Wil je dat de pasgeborene het inademt? Ga weg m’n heren.” Martha’s stem klonk kwaad. Ik hoorde hoe de mannen vertrokken. Martha stapte de kamer binnen en sloot de deur.Pas tegen middernacht baarde Rebecca haar kind. Het was een meisje, ze noemden haar Mary Sara. Toen moest ik vertrekken. Martha zei niet veel bij ons afscheid, maar haar ogen waren nat. Tobias sloeg zijn arm om me heen en Jona bedankte me voor mijn behulpzaamheid. Toen knielde ik neer bij Rebecca’s bed en pakte haar hand. “Ik zal je missen” fluisterde ik in haar oor, maar ze hoorde me niet. Van uitputting was ze direct na de bevalling in een diepe slaap gevallen. Toen moest ik echt weg. Ik pakte mijn eten en deken en vertrok. John Rivers bood me zijn paard aan, maar ik sloeg het aanbod af. Een paard had weinig nut op de plaats waar ik naar toe ging. Tegen de tijd dat de zon op kwam, was ik al diep in het bos. Natuurlijk ging ik op zoek naar Blauwe Gaai, tenzij Blauwe Gaai mij al zou vinden. Vel papier 101 Januari Blauwe Gaai en Witte Adelaar zijn in de grot. Ik heb mijn verhaal gedaan bij hen en Blauwe Gaai had aandachtig geluisterd. Nadat ik uitgesproken was, had hij gezegd: “Je kunt maar beter hier blijven. De blanken kunnen je hier niet vinden. Wij gaan nu weg om familie op te zoeken. Je moet in de grot blijven en wachten tot wij weer terugkeren.” Vel papier nr. 102 half februari? De dagen daarna zat ik eenzaam in de grot en tekende met vuursteen kleine poppetjes op de muur. Blauwe Gaai had me nog gewaarschuwd en gezegd dat ik in de grot moest blijven totdat hij en witte adelaar terug zouden komen. Maar ik gehoorzaamde niet en sloop s’nachts toch even de grot uit om naar de helder belichte sterrenhemel te kijken. Ik voelde me alleen omdat ik nog geen teken van leven had gezien in deze laatste twee weken. Op een avond keerden ze terug. Blauwe gaai droeg een stapel dikke dieren huiden met zich mee. Ik was heel blij om ze weer terug te zien. Blauwe gaai was kennelijk ook blij om mij terug te zien want hij glimlachte breed toen hij mij op de uitkijk boven de grot zag staan. Maar ze bleven hier niet lang ze moesten weer weg maar deze keer mocht ik mee op reis. Ze gingen naar het noorden om vrede te sluiten met een andere indiaanse stam. We reisden te voet maar dat was ik al wel gewend van de lange reis vanuit Salem naar de nederzetting, toen gingen we ook te voet. Onderweg speelde ik met mijn lederen beurs die om mijn nek hing en neuriede ik het liedje dat Jack ook altijd neuriede. Ik betrapte mezelf erop dat ik terug verlangde naar de gesprekken op de boot met Jack. Vel papier nr. 103 eind februari of maart Verder naar het noorden toe veranderen de bossen steeds meer in naaldboom bossen. We komen nu vaak langs kleine beekjes waar we soms even uit rusten. De zon heeft zich deze weken maar weinig laten zien en we zijn nog geen ander teken van leven tegengekomen. Het landschap ziet er hier heel anders uit dan in het zuiden en het is hier ook kouder. Gelukkig heeft blauwe gaai dikke dieren huiden mee genomen die ik om me heen kan slaan wanneer ik het koud heb. Volgens witte adelaar moeten we nog een stuk door de wildernis en daarna langs de oostkust verder omdat verder trekken door dat gebied niet kan vanwege de moerassigheid. Papier nr. 104 April Op een mooie Aprildag kwamen we in een klein haventje van de stad Saco aan. Ik zag hoe een schip werd gelost en hoe de bemanning van het dek kwam lopen. Het waren Engelsen dat zag je zo. Toen kwam er een blonde jongen van dek, ik zag hem niet goed omdat hij gebogen liep maar toen hij op keek herkende ik de jongen; het was Jack! Ik kon me niet inhouden en rende op hem af. Jack keek verbaast op maar toen hij zag dat ik het was verscheen er een brede glimlach op zijn gezicht. Hij praatte honderduit. Hij zei dat hij me zou trouwen en dat we dan een huis zouden bouwen aan de rand van het bos. Ook wilde hij dat we dan een gezin zouden stichten. Maar ik wist wat hem te wachten stond, dat wist alleen ik, want ik had die gave om de toekomst te kunnen zien. Wat was dit een enorme vloek, ik wist dat Jack om zou komen in een storm. Hij zelf wist het natuurlijk nog niet, maar ik stond op het punt om het hem te gaan vertellen. Vel papier nr. 105 Mei Jack en ik zijn getrouwd we wonen aan de rand van het bos bij het stadje Saco. Blauwe gaai en witte adelaar zijn vertrokken zodra bekend was dat Jack en ik zouden gaan trouwen. Ik ben in verwachting van een kind ik voel dat het een meisje wordt en ik heb al een naam voor haar bedacht: Alice Martha. Ik moet hoe dan ook op mijn hoede blijven voor mensen die achterdochtig zijn over het feit dat ik een heks ben. Ik hoop eigenlijk niet dat mijn dochter mijn gave zal bezitten omdat het voor iemand die een heks is erg moeilijk is, en je kunt moeilijk de waarheid spreken want geaccepteerd zal je nooit worden, ja misschien ooit zullen mensen zoals mijn grootmoeder en ik op deze aarde wel geaccepteerd worden maar tegen die tijd heb ik deze wrede wereld allang verlaten en ben ik naar de hemel gerezen waar mijn grootmoeder op mij wacht. Slotwoord / uitleg Tot slot zou ik even willen uitleggen hoe het nou zit met die tijden waarin ik het verhaal heb geschreven. De ene keer vertel ik in ott, dat komt omdat Mary (de hoofdrol) iets meemaakt en het gelijk op schrijft. Wanneer ik iets in vtt heb verteld betekent dat, dat Mary aan het eind van de dag pas haar verhaal heeft opgeschreven en dan in het verleden verteld. Zo is het ook in het boek zelf. Mary heeft geen besef van tijd daarom staat er soms: “eind februari of maart?” omdat Mary niet zeker weet welke maand het is. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |