Boekverslag : Louis Paul Boon - Pieter Daens
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2251 woorden. |
Titel Pieter Daens Auteur Louis Paul Boon Uitgeverij Arbeiderspers/Querido, Amsterdam (eerste druk 1971) Samenvatting Pieter Daens is het verhaal van drie decennia sociale en politieke strijd in Vlaanderen. Tegen het eind van zijn leven kijkt de volkse journalist en parlementariër Pieter Daens terug op de bewogen periode rond de eeuwwisseling (1900). In het nog bijna middeleeuws stadje Aalst is Pieter Daens, zoon van een ambachtsman en een mutsenmaakster, een aankomend dagbladschrijver. Hij heeft al enkele artikels voor een katholiek blad op zijn actief staan. Hij kijkt dan ook erg op naar zijn broer Adolf die bij de jezuïeten geleerdheid opdoet en uiteindelijk priester wordt. Zelf kiest hij voor de literair-journalistieke middenweg tussen het volkse en het intellectuele. Zijn huwelijk op 32-jarige leeftijd met de elf jaar jongere dochter van een welstellende familie bekroont als het ware zijn bescheiden carrière (schrijver/drukker/uitgever). In 1884 winnen de katholieken de landelijke verkiezingen. De sterke man van de katholieken is de Franstalige, ultra conservatieve, Aalsterse leider Charles Woeste. Deze Charles Woeste die elke structurele oplossing van het *sociale probleem van de hand wijst, bezorgt Daens bedenkingen. Daens merkt nu dat de liberalen verstandiger en humaner zijn dan de katholieken. Als in 1891 de encycliek Rerum Novarum verschijnt, zien een aantal vooruitstrevende katholieken, onder wie Adolf en Pieter Daens, daarin de grondslag van een christelijke, zelfs socialistische beweging. Maar de meerderheid interpreteert de boodschap van Leo XIII als een steun aan het christen-democratisch anti-socialisme. In 1893 wordt onder zware druk van stakingen en betogingen het meervoudig stemrecht ingevoerd. De tijd is nu rijp voor de oprichting van de Christen VolksPartij, dat van meet af aan bekend staat als het ‘Daensisme’. De nieuwe politieke partij wordt genadeloos bestreden door de katholieken o.l.v. Woeste en de Gentse bisschop Stillemans. Adolf Daens krijgt zelfs het verbod om nog missen op te dragen na zijn pleidooi voor het enkelvoudig kiesrecht. Woeste, gesteund door Leopold II, laat Adolf zelfs berispen door de paus. Het conflict tussen Daens en Woeste bereikt zijn climax wanneer Daens Woeste in de Kamer beticht van omkoperij. Uiteindelijk buigt priester Daens toch voor het katholieke gezag en neemt Pieter het van zijn broer over (zonder succes overigens). Als Adolf weer geen missen meer mag opdragen, besluit hij verbitterd opnieuw in de politiek te gaan. In 1902 komt hij opnieuw in de Kamer als vertegenwoordiger van Brussel, naast De Backer voor Aalst. Als De Backer in 1904 overlijdt, volgt Pieter Daens hem op. In 1906 wordt Adolf niet meer herverkozen. Door de Kerk verstoten en gekweld door een hartziekte sterft hij een jaar later. Maar voor het volk van Aalst is en blijft hij een symbool. De dood van Adolf, de denker van de partij, heeft op het eerste zicht geen negatieve gevolgen voor de partij, maar na verloop van tijd kan zelfs Pieter, die verkozen was met een ongekend aantal stemmen, niet beletten dat zijn partij afschuift naar een rechtsflamingantisme. Dan breekt de oorlog uit en in maart 1918 overlijdt ook Pieter Daens. Het ‘Daensisme’ was toen in feite al jaren ter ziele gegaan. Een jaar later wordt het algemeen enkelvoudig stemrecht ingevoerd. En nog later wordt Alfred Nichels de eerste socialistische burgemeester van Aalst. Het sociaal probleem, dat Woeste en diens partijgenoten niet onder ogen willen zien, hield in dat de arbeiders veel te weinig betaald kregen en zodoende naar de armoede afgleden. Vele vrouwen en kinderen moesten mee gaan werken om ervoor te zorgen dat er genoeg eten op tafel kwam. Op het einde stelden de fabrieksbazen zelfs bijna uitsluitend vrouwen en kinderen te werk omdat men deze veel minder moest betalen dan de mannen. Onder de kinderen vielen er dan ook regelmatig slachtoffers meestal te wijten aan ongevallen met machines, maar soms ook gewoon aan uitputting. En dit kon natuurlijk niet voor de broers Daens. Ruimte Geografisch: Het verhaal speelt zich net als bijna alle andere werken van L.P. Boon af in Aalst. (Dit is trouwens ook de geboorteplaats van Boon) Sociaal : Het verhaal speelt zich af in een conservatieve stad, waar ze dus een politieke en sociale strijd aan het voeren zijn (antisocialisme-socialisme) omwille van de vele (sociale) problemen. In dit verhaal is de ruimte niet enkel symbolisch, het werkt in op de mensen. Door de verloedering van de stad komt er die strijd op politiek en sociaal vlak. En alzo is de ruimte ook determinerend te noemen. Hierbij moet je wel rekening houden dat Boon in al zijn werken (of toch bijna) dezelfde ruimte gebruikte. Tijd Het verhaal speelt zich af in Aalst rond de eeuwwisseling (1900). In dit boek bespreekt men de laatste 15 jaren van de negentiende eeuw en de eerste 15 jaren van de twintigste eeuw (zie ook begin samenvatting). Het verhaal spreidt zich over een tijdsperiode van 30 jaar. Het verhaal wordt grotendeels chronologisch verteld. De gebeurtenissen worden dus verteld zoals ze zich voordeden. (Af en toe zijn er wel sprongen voorwaarts). Het boek beslaat 658 bladzijden. Vertelstandpunt Bijna het hele verhaal wordt verteld door Pieter Daens, die zelf ook meedoet in het verhaal. De vertelinstantie is dus de personele ik-verteller. Want Pieter Daens is niet alleen verteller, hij is ook de hoofdfiguur van het boek. Dankzij deze vertelinstantie krijgt het boek een zeldzame echtheid en menselijkheid mee. De keerzijde van de medaille is echter dat Boon de lezer uitnodigt zich te identificeren met een christen-democraat. Hierdoor is het boek niet meer objectief. vb: “We mogen dat vuil ras niet meer voeden en vetten.” “Door de kerk verstoten en onteerd, door haat en broodroof vervolgd en gekweld door de hartziekte die hem voor steeds langdurigere perioden aan het bed kluisterde, bood hij een afgetakelde aanblik, waarbij ik soms de tranen in de ogen kon krijgen.” Personages Pieter Daens werd in 1842 geboren als zoon van Louis Daens en Anna Maria Boon. Hij maakte eerst carrière als dagbladschrijver en later als drukker en uitgever. Hij leek sterk op zijn vader. Want ook hij was babbelziek, guitig en altijd bereid een grap uit te halen. Naarmate het boek vordert zie je dat Pieter zich meer en meer begint te engageren in de politiek. Het is nu dat je merkt dat Pieter een eigen mening heeft en die ook durft te uiten (zijn ernstigere kant dus). Pieter Daens heeft een rond karakter, het is dus een individu. Hij maakt tevens een evolutie door in het boek. In het begin van het boek bekommert hij zich nauwelijks om de politiek: (pg.22 “ Ik was toen nog een piepjonge man, die letterkundige ambities had en me weinig of niet met de politiek bemoeide. Ietwat meesmuilend keek ik het aan . . . “) maar na verloop begint hij toch politiek bewust te worden. Als zijn broer, Adolf in 1893 een eigen partij begint doet hij dat samen met Pieter (pg.150 “ Men brengt geen beweging op gang, met steeds maar de lof van anderen te zingen. Ik heb het duizendmaal jammer genoemd, dat de socialisten van meet af aan een al te ongodsdienstige houding aannamen, maar even jammer is het van onze kant geweest, dat onze christen volkspartij in haar beginperiode haar krachten verspilde om vooral strijd te leveren tegen dit socialisme . . . Alsof we de behoudsgezinde katholieken nog steeds bewijzen wilden, antisocialisten te zijn. “) Adolf Daens was de drie jaar oudere broer van Pieter. Adolf deed eerst geleerdheid op bij de jezuïeten en werd dan priester. Maar toen de encycliek Rerum Novarum verscheen voelde hij zich geroepen de christen volkspartij te stichten. Deze nieuwe partij was nog altijd katholiek, maar wel met een socialistisch tintje. De conservatieve katholieken waren daar tegen en het werd Adolf verboden om nog missen op te dragen. Verbitterd besloot hij zich dan maar volledig op de politiek te storten. Adolf Daens was een integer man met het hart op de juiste plaats. Over Adolf Daens kunnen we dus het volgende zeggen: het is een rond personage. Hij is duidelijk geen typetje, maar een echt mens van vlees en bloed. In tegenstelling tot zijn broer maakt hij geen echte evolutie door. Al in het begin van het boek kan je zien dat Adolf zich afzet tegen het enge denkpatroon van de conservatieve katholieken (pg.79 “Nu moest ik zien hoe Adolf wel godsdienstig was, maar zonder bijgeloof en nooit tegen rede in. Hij toonde zich vrijzinnig en verdraagzaam tegenover andersdenkenden.”). En dit blijft zo tijdens het gehele boek (pg.83 “Hij was 53 jaar geworden en noemde zich een ‘vrij priester’. De sociale kwestie bleef hem bezighouden, al bepaalde zich dit vooral tot geleerde beschouwingen.”). (pg. 468 ”De maand april bracht ik door in hoop en vrees. Hij bleek toen weer aan de beterhand, zodat hij enkele vrienden liet komen. Hij zegde ze: ‘Vrienden, blijf democraat, maar blijf toch ook christen mensen.’ “). Merk op dat beide hoofdpersonages individuen zijn met een rond karakter. Dit is vrij logisch als je rekening houdt met het feit dat dit een waargebeurd verhaal is. “Uit Pieter Daens bladen en uit allerlei boeken over hem en zijn broer Adolf Daens werd zoveel mogelijk tekst gelicht, dit om zijn aard en wezen zo zuiver als maar mogelijk te benaderen” (pg.7). Dit had als voordeel dat het boek zo waarheids getrouw als mogelijk is verschenen. Motieven In dit verhaal zijn er verschillende motieven. De sociale bewustwording van de gebroeders Daens, vooral Adolf, de verpauperde buurt van Aalst (industrialisering) zijn zowat de belangrijkste. Het thema De titel, Pieter Daens of hoe in de negentiende eeuw de arbeiders van Aalst vochten tegen armoede en onrecht geeft het belangrijkste thema al weer. Namelijk de arbeiderstrijd. Deze strijd komt er na de opkomst van enkele families die niet alleen het economische, maar ook het sociale, politieke en culturele leven gaan beheersen. Hierdoor worden de arbeiders dus benadeeld. Ze hebben bijna geen rechten meer. En de rechten die ze hebben, worden door de bourgeoisie met de voeten getreden. (Pieter Daens is als het ware de verpersoonlijking van deze strijd). Persoonlijk vind ik dit een erg interessant thema. Het schetst de achtergrond van de hedendaagse politieke partijen in België. En wat blijkt, in ongeveer 80 jaar is er niet zoveel veranderd op politiek gebied. Ook nu nog is er een grote kloof tussen de burger en de politiek. En net zoals in Daens’ tijd is dit te wijten aan de onwelwillendheid van degenen die aan de macht zijn. Dit is altijd al het geval geweest en zal waarschijnlijk ook altijd het geval zijn. Wie er ook aan de macht komt. Titelverklaring De titel van Boons boek geeft aan dat Pieter Daens de hoofdrol speelt. Hij is inderdaad én verteller én belangrijkste personage. Met zijn ogen kijkt de lezer naar de verbeelde werkelijkheid. De eerste twee woorden van de ondertitel suggereren dat Pieter Daens’ blik gericht is op de arbeidersstrijd, sterker, dat Daens de verpersoonlijking is van die strijd. De vlag dekt evenwel slechts een deel van de lading. Eigen mening Pieter Daens of hoe in de negentiende eeuw de arbeiders van Aalst vochten tegen armoede en onrecht is een echt pareltje. Je ziet heel goed dat aan dit boek veel tijd besteed is door Louis Paul Boon. Het is dan ook echt af. Voor mij is het één van de betere boeken die ik al gelezen heb. Ik zou het in één ruk uitgelezen hebben ware het niet dat het zo’n dik boek is (658 bladzijden). Het enige minpuntje aan het boek is dan ook de langdradigheid ervan. Maar het boek in zijn geheel is erg goed. Het komt erg realistisch over en ook het thema is niet zo alledaags. En ik ben lang niet de enige die dit boek prachtig vond. Dit blijkt ook uit de vijfvoudige bekroning ervan (o.a. de Multatuli-prijs en de Driejaarlijkse Staatsprijs voor proza (1969-1971). Dit boek is dan ook een echte aanrader voor mensen die graag en vooral veel lezen. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |