Boekverslag : Evert Hartman - Buitenspel
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3046 woorden.

BOEKVERSLAG





Naam: Paul Ebert

Klas: 3Hf

Datum van inleveren: 18 april 2002



Titel boek: Buitenspel

Auteur: Evert Hartman

Soort boek: jeugdroman

Jaar van uitgave: 6e druk 1993

Uitgeverij: lemniscaat Rotterdam.

Aantal bladzijden: 172.







ALGEMEEN:



Waarom dit boek

Al eerder las ik een boek van Evert Hartman (de voorspelling) en dat vond ik een leuk boek dat makkelijk las en de spanning goed vasthield. Daarom zocht ik nu weer een boek van deze schrijver. Ik las de achterzijde van ‘buitenspel’ en het verhaal sprak me wel aan.



Eerste persoonlijke reactie

Het boek was inderdaad zoals ik hierboven al beschreef. Je blijft erin lezen, omdat je wilt weten hoe het verder gaat. Ik vond het prettig om te lezen, alleen stond de schrijver af en toe te lang stil bij de gedachten van de hoofdpersoon Floris. Aan de andere kant kon je je daardoor wel goed in hem inleven. Ik vond het boek ook leerzaam als je kijkt naar de sociale omgang van die jongen. Hij voelde zich anders en sloot daardoor zichzelf buiten, maar volgens hem kwam dat door de anderen. Langzaam aan gaat hij daar anders tegenaan kijken en zo zie je hem veranderen. Dat vond ik goed aan het boek, om die verandering te zien gebeuren.







SAMENVATTING:



Het verhaal gaat om een jongen van 16 jaar die Floris heet. Hij woont ergens in Nederland, zit in 3 Havo en is een goede leerling. Het verhaal speelt zich af ongeveer vanaf halverwege het schooljaar tot bijna einde schooljaar.

Floris is anders dan de meesten in zijn klas. Hij wil toneelspeler worden en gaat vaak naar toneelvoorstellingen, hij houdt niet van popmuziek maar van klassiek, hij houdt niet van sport en is ook niet sportief, hij leest graag, houdt van gedichten en hij plaagt geen leraren of medeleerlingen.

Hij voelt zich een buitenbeentje en vindt de anderen een stel onbenullen die erg dom bezig zijn. Als hij iets onrechtsvaardigs meemaakt in de klas dan doet hij zijn mond open om te protesteren en daarmee valt hij de anderen aan en maakt zich nog minder geliefd.

De anderen vinden hem een nerd en een braverik. Zo komt hij buiten de groep te staan en heeft dus ook geen vrienden.

Op één jongen na. Die is ook een beetje een buitenbeentje omdat hij in een mindere wijk woont (die de ‘Keulse Wijk’ heet) terwijl de stoerste jongens met de grootste monden juist uit een villawijk komen. Zij bespotten deze jongen, die Arjen heet.

Floris neemt het voor hem op, waardoor hij ook weer meer bespot en gepest wordt. Arjen is heel sportief en wil zich van zijn afkomst losmaken. Hij papt aan met de rijke stoere jongens en gaat bij hen op de tennisvereniging. Hij wordt hun meeloper en laat Floris dan ook stikken. Floris snapt er niets van waarom Arjen dat doet, hij ziet niet in dat dit voor Arjen een manier is om zich waar te maken. Floris veroordeeld iedereen op zijn school en de anderen doen dat ook bij hem.



Floris woont met zijn vader, moeder en twee zussen in een groot huis waar zij kamers verhuren. Op die kamers wonen: de heer Ravelli, hij is ook nog eens de franse leraar van Floris; de heer de Jong, hij is een onguur type en een meisje dat op de Pabo zit en Pauline heet.

Met Pauline kan hij goed praten en met haar heeft hij het regelmatig over de problemen die hij tegenkomt. Vooral over zijn anders-zijn dan de rest en hoe hij daarmee omgaat. Hij is eigenlijk wel verliefd op Pauline, maar zij ziet hem als een jonge jongen. Zij confronteerd hem ermee dat hij steeds de anderen de schuld geeft van zijn eenzaamheid en niet naar zijn eigen gedrag kijkt. Dit zet hem flink aan het denken. Hij probeert het wel even anders te doen, maar houdt die niet lang vol.



Op een dag hoort Floris bij toeval een gesprek tussen de Jong en zijn vader. Zijn vader werkt op een bank. Uit het gesprek kan hij opmaken dat zijn vader aan belastingfraude mee wil werken, door via de bank geld door te sluizen naar een andere rekening zonder dat iemand daar iets van weet.

Floris is heel verbaasd, zijn vader is altijd zo integer! Maar de geldzorgen zijn ook best groot. Floris vertelt het uiteindelijk aan zijn moeder, die ook heel erg schrikt en er fel op tegen is. De vader zegt niet meer terug te kunnen. Er ontstaat een gespannen sfeer thuis.

Intussen hebben jongens uit zijn klas aan de auto van de Jong zitten rommelen, omdat ze dachten dat het de auto van de franse leraar was. Ze hebben vaak problemen met die leraar en willen hem een lesje leren. Naast die auto hadden ze de etui van Floris gelegd, zodat hij de schuld krijgt als de Jong zijn auto total-loss rijdt. De Jong is woedend op Floris en bedreigd hem. Dan is Floris zo dom om over de fraude iets te zeggen. De Jong is nu helemaal razend.



Even later is Floris alleen thuis met zijn vader omdat zijn zussen naar een protestoptocht zijn en de moeder is bij een vriendin. Zijn vader krijgt in de tuin een hartaanval en kan nog net Floris’ hulp inroepen. Floris belt snel voor een ambulance en zegt zijn vader dat hij vooral moet doorhoesten, want dat had hij een keer gelezen dat dat goed was. Ze halen met veel vertraging het ziekenhuis, vanwege de protestactie. Daar voelt een zus zich later nog erg schuldig om. De vader blijkt het na enkele dagen wel te halen, mede dankzij het feit dat Floris hem had laten doorhoesten. Hij heeft dus eigenlijk zijn vader gered.



Als de vader weer een beetje bijkomt vraagt hij aan Floris om een brief aan de directeur van de bank te brengen waarin de hele fraude staat. Hij heeft spijt van zijn slechte idee en wil het weer rechttrekken. Floris is bang dat zijn vader de gevangenis in moet als het uitkomt en vraagt aan zijn vader zijn eigen aandeel te verzwijgen. De vader ziet dat niet zo zitten.

Floris gaat op de fiets diezelfde dag nog naar het huis van de directeur, maar daar ziet hij de zoon van de directeur voor het huis voetballen. Snel gaat hij ervandoor maar de jongen, die ook bij de stoere pesters uit zijn klas hoort, had hem wel gezien. Hij fietst over een landweg als een busje hem inhaalt. Verderop staat de bus met pech. Floris stopt om te helpen, maar wordt dan in de bus geduwd.



Hij wordt ontvoerd en in een afgelegen loods bij een schietterrein gebracht. Het blijken mannen van de Jong te zijn, die hij al eerder in de Keulse Wijk had gezien toen hij een keer bij Arjen was. Hij weet te veel over de fraude en hij mag niet vrij voordat de fraude gepleegd is en dat duurt nog een paar dagen. Ze vinden ook de brief. Ze laten hem daar voor de nacht zitten en komen pas de volgende middag terug. Hij probeert van alles om te ontsnappen maar het lukt niet, mede doordat hij niet sportief is. Sportief zijn kan ook wel eens goed zijn, denkt hij. Hij denkt veel na in die loods over alles wat er tot nu toe gebeurt is.



Ze nemen hem de volgende dag mee in een auto om hem ergens anders heen. Floris vraagt zich af of ze hem wel zullen laten leven. Hij heeft een stuk glas uit de loods in zijn hand meegenomen in de auto en gooit het naar de chauffeur. Die verliest de macht over het stuur en de auto gaat slingeren. Hierdoor gaat de auto langzamer en Floris laat zich eruit vallen. Hij wordt gevonden en naar huis gebracht door de politie. Later kunnen ze de twee mannen aanhouden en ook de Jong krijgen ze te pakken. Het blijkt dat de fraudepolitie al achter hem aan zat. Maar goed dus dat de vader er verder niet bij betrokken was geraakt, want het zaakje was toch wel uitgekomen. Ze waren het al op het spoor.



De vader van Floris komt uit het ziekenhuis en hoort dan pas van de avonturen van zijn zoon. Bij de verdwijning van Floris hadden ze niets tegen hem durven zeggen in verband met zijn hart. Floris hoort nu dat de jongen die de zoon van de bankdirecteur was, hem inderdaad had zien fietsen. Toen de jongen over zijn verdwijning hoorde vertelde hij snel waar hij hem had zien fietsen en daardoor was de politie op een spoor gekomen. Bovendien hadden alle klasgenoten en huisgenoten naar hem lopen zoeken (behalve de Jong natuurlijk).

Hij is helemaal verbaasd dat iedereen dat voor hem had gedaan en kijkt nu toch wel een beetje anders tegen die mensen aan. Zij vinden hem een echte held en krijgen er niet genoeg van hem te horen vertellen over zijn ontvoering. Nu is er beter conctact tussen hem en de andere jongens en meiden en Floris bedenkt dat hij misschien niet zo snel een oordeel over de ander moet hebben. En hij neemt zich voor om wat meer contact te zoeken met leeftijdsgenoten die van dezelfde dingen houden als hij. Door alles wat hij heeft meegemaakt raakt hij dus minder een buitenbeentje dan eerst en hij heeft hij niet meer zo’n gevoel om in de wereld buitenspel te staan.



















ASPECTEN:



1. Spanning

Gedeeltes van het boek zijn spannend, maar er zijn ook lange stukken zonder spanning. Daarin gaat het meer om de gedachten van Floris en zie je waar hij mee worstelt. Toch is het spannend genoeg om door te willen lezen, want je wilt weten hoe het verder gaat. Het stuk rond de ontvoering en dat ze naar het ziekenhuis reden in de ambulance is wel behoorlijk spannend. Het wordt ook spannend gemaakt door de verschillende bedreigingen die erin voorkomen. Van de Jong en van de klasgenoten. Je verwacht ieder moment dat ze een rotstreek met hem uithalen.



2. Personages

De belangrijkste personages zijn:

a. Floris zelf natuurlijk, hij is de hoofdpersoon. Hij is een beetje slungelig, niet erg atletisch gebouwd, met een wijs brilletje op en sluik blond haar. Hij is behoorlijk zeker van zichzelf. Hij vindt dat zoals hij er over denkt de enige juiste manier is. Toch gaat hij er in het boek langzaam aan twijfelen en wordt hij ook minder zelfverzekerd. Hij is een studiekop en heeft een andere smaak en belangstelling dan de meeste leeftijdgenoten.

b. Vader en moeder. Vader is rustig en geeft Floris de ruimte. Floris bewonderd zijn vader en kan goed met hem overweg. Zijn moeder zeurt nogal en wil van alles het naadje van de kous weten. Dit ergert Floris erg, vooral als hij wat dingen voor zich wil houden. Toch kan ze ook opeens begripvol zijn. Eigenlijk is ze nogal onberekenbaar, wat Floris ook lastig vindt. Ze heeft het veel over geld en hoe hard ze moet werken met al die huurders.

c. Pauline: zij in een leuke, vlotte meid van rond de 20 jaar. Ze is precies het tegenovergestelde van Floris. Ze is rommelig en maakt zich bijna nergens zorgen over. Hij is super-netjes en piekert over alles. Ze neemt hem wel serieus ook al maakt ze veel grapjes, en helpt hem met zijn problemen.

d. Dhr. Ravelli: leraar engels en kamerhuurder in het huis van Floris. Deze man is niet geliefd op school door zijn strenge en soms onredelijke gedrag. Floris hoort dat hij uit net zo’n buurt komt als de Keule Wijk. Ravelli heeft zich er ook met veel moeite uitgewerkt. Ravelli blijkt veel aardiger dan het zo leek in de klas.

e. Dhr. De Jong: een gluipert die dan ook misdadiger bleek te zijn. Hij heeft Floris geleerd wat het is om angst te hebben.

f. De zussen van Floris. Hij bekvecht met ze, maar toch kunnen wel redelijk met elkaar overweg. Ik krijg de indruk dat één zus ouder is dan hij en de ander jonger.

g. Een aantal jongens in de klas die hem steeds pesten.





3. Thema

Het thema in dit boek vind ik: eenzaamheid.

Floris zit in de puberteit en zoekt zijn weg in de wereld. De vraag waar hij mee rondloopt wordt uiteindelijk: wil ik een eenling blijven of niet (voel ik me daar gelukkig bij?) of in hoeverre pas ik me aan aan anderen om toch contact te houden met de mensen om me heen.

Dit merk je aan het feit dat hij over dat onderwerp vaak nadenkt en ook probeert zijn gedrag te veranderen om daarmee beter contact te krijgen met de anderen. Hij praat er ook veel over met Pauline en zijn moeder zit ermee dat hij geen vrienden heeft.

Aan het eind van het verhaal neemt hij zich voor mensen te zoeken die dezelfde dingen leuk vinden als hij en daaruit blijkt dat hij toch geen eenling wil blijven. De woorden eenling, groep, aanpassen en eenzaamheid komen ook regelmatig voor in het boek.



4. Opbouw

Het verhaal heeft een logische opbouw. In tijd zit er een logisch-chronologische volgorde in. Geen terugblikken of vooruitblikken. Alles wat er gebeurd heeft ook wel met het totale verhaal te maken. Er zit één verhaallijn in. Dit maakt het makkelijk te volgen, maar ook een beetje saai omdat het verhaal zo rustigaan doorkabbelt.

Het boek bestaat uit 24 hoofdstukken. De hoofdstukken zijn niet getiteld. Behalve de voorkant zijn er geen illustraties. Deze illustratie past goed bij het boek, de meeste belangrijke personen staan er op.



5. tijd en vertelsituatie

Het verhaal speelt zich af in de huidige tijd en beslaat ca. 4 maanden. In die tijd is de hoofdpersoon wel veranderd en je verwacht dat dat zijn effect zal hebben voor zijn toekomst. Er wordt geen tijdsprong gemaakt.

Af en toe wordt het verhaal vertraagd zoals op het moment dat hij in de loods zat opgesloten. Van mij had dat wel korter gemogen.

De vertelsituatie is de personale vertelsituatie. Je ziet de dingen door de ogen van de hoofdpersoon, maar het is niet in ik-vorm geschreven.







GRONDIGE BESCHRIJVING LEESERVARING:



1. Onderwerp

Het onderwerp spreekt me aan. Ik zie in mijn eigen omgeving ook gebeuren dat er kliertjes zijn, meelopers en buitenbeentjes. Je ziet dat het zoeken is naar hoe je je moet gedragen. Ik trek me zelf niet zo veel van anderen aan en ben geen meeloper, maar gelukkig ook geen buitenbeentje. Dat gaat eigenlijk vanzelf. Er zijn er genoeg waar het leuk is om mee om te gaan. Ik ga niet anders doen om bij iemand, of bij een groep te kunnen horen maar zie dat wel eens bij anderen gebeuren. Volgens mij moet je zoveel mogelijk jezelf blijven. Doen waar je je prettig bij voelt zonder er altijd rekening mee te houden wat iedereen daarvan vindt. Soms is dat wel lastig omdat anderen je beiinvloeden.

In het boek komt dit onderwerp goed naar voren.



2. Gebeurtenissen

Er gebeurt genoeg om het spannend te houden, hoewel soms wel erg lang wordt stilgestaan bij de gedachten van Floris. Wat er gebeurde was realistisch, ik kon me het goed voorstellen, behalve de ontvoering. Dat gebeurt je toch niet elke dag. Zijn ontsnapping was wel wat simpel.

Het heeft me niet echt aan het denken gezet, wel herken ik de schoolsituaties. Niet dat ik zoveel pesterij zie maar het gepraat onderling en het stoer doen of meelopen dat zie ik bij ons op school ook.

Het meeste indruk heeft de rit in de ambulance op me gemaakt. Hoe rot moet je je voelen als je vader vecht voor zijn leven en de ambulance kan niet verder door een opstopping!

3. Personages

De personen kwamen echt over. Ik vergelijk me niet met de held, eerder met de stoere sportmannetjes! Het was niet zo moeilijk om je in te leven in de personen want het was erg realistisch. De moeder leek eerst een zeurkous maar bleek later mee te vallen, net als de leraar frans. Dat waren wel verrassende dingen.

Ik kon me de vader goed voorstellen hoe moeilijk het was om fraude te plegen maar ook geldproblemen te hebben. Voor die man was het wel het moeilijkste vond ik.



4. Taalgebruik

Het taalgebruik was niet moeilijk, alles is goed te begrijpen maar toch niet kinderachtig. De gedachten en gevoelens werden wel erg uitgebreid beschreven. De taal van de personages pastte goed bij ze.







OVER DE SCHRIJVER:



Evert hartman werd op 12 juli 1937 geboren in Dedemsvaart. Hij kwam uit een gereformeerd gezin en vond dat de regels in verband met de godsdienst veel te streng waren, maar hij is zijn hele leven zeer gelovig gebleven.

Na zijn eindexamen van het middelbaar onderwijs moest Evert Hartman in militaire dienst. Daarna ging hij in Utrecht sociale geografie studeren. Al tijdens zijn studie werd hij leraar aardrijkskunde in Hoogeveen

Lange tijd bleef hij schrijven en werken combineren, maar sinds 1992 wijdde hij zich volledig aan het schrijven.

Als hij weer een stuk had geschreven voor een boek van hem, las hij het eerst aan de klas voor om de meningen van de kinderen te vragen. Ook gebruikte hij veel personages van leerlingen van hem.



Hij begon met spannende boeken voor volwassenen, maar werd pas beroemd toen hij jeugdromans ging schrijven. Hij neemt het liefst originele en ongebruikelijke onderwerpen. Bijvoorbeeld zoals: een kind met ouders die lid waren van de Nationaal-socialistische Beweging in ‘Oorlog zonder vrienden’ (1979), politieke en maatschappelijke problemen, helderziendheid, euthanasie en ook bijbelse stof in ‘Het bedreigde land’(1988).

Zijn boeken zijn altijd spannend. Hoe populair hij was bij de jeugd werd bevestigd door de verkiezing van ‘Morgen ben ik beter’(1987), uitgeroepen tot mooiste boek van het jaar door de Nederlandse Kinderjury van 1988.

Er was veel kritiek op zijn oppervlakkige stijl en de zwakke psychologische uitwerking van zijn figuren, maar Hartman vond het oordeel van de jeugd belangrijker.

Hij is in 1965 getrouwd en had 2 zonen. Zijn hobby’s waren pianospelen, tekenen, tennissen, fotograferen, en filmen. Op 7 april 1993 is hij op 56 jarige leeftijd overleden.



Nog wat bekende boeken van Evert Hartman:

- Oorlog zonder vrienden - Niemand houdt mij tegen

- Vechten voor overmorgen - De voorspelling

- Het onzichtbare licht - De droom in de woestijn

- Gegijzeld - Het bedreigde land

- Morgen ben ik beter









- Het bedreigde land

- De droom in de woestijn



Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen