Boekverslag : Nanne Bosma - Vrijheid En Slavernij
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1462 woorden.

Titel: Vrijheid en slavernij



Auteur: Nanne Bosma



Tekenaar: Roelof van der Schans



Bladzijden: 142



Uitgeverij: Fontein



Hoofdpersoon: Auke







Het is het jaar 991 en Auke is met zijn vader op het land aan het werk. Auke loopt met zijn vader langs de koeien hun trotse bezit. Auke kijkt naar de zee en ziet allemaal vreemde schepen. Elk schip heeft een drakenkop. Auke roept zijn vader erbij en zegt dat noormannen komen. Ze brengen de koeien naar het bos. Op de terp schreeuwt vader de noormannen komen. Snel gaan de rest van de mensen die op de terp zijn naar het bos.

Iedereen is veilig in het bos aangekomen.

Alleen de varkens staan nog op stal. Laat in de avond gaat Auke maar slapen, vlakbij zijn stier. Als Auke wakker word is het al dag. De Noormannen zijn weg en de koeien grazen op een weilandje. Iedereen gaat het bos uit en staan klaar om de boerderij te herbouwen.

In de stad is alles tot de grond aan verbrand op een paar stenen huizen na. Als Auke en zijn vader weer terug zijn liggen de boomstammen al klaar.

Net op tijd voor de stadsmensen naar het bos gaan om te kappen.



Het is 999 acht jaar na de Noormannen kwamen. Auke neemt al het zware werk van zijn vader over. Na de tijd dat de Noormannen kwamen kreeg Auke een broertje Ridsert. Ridsert vraagt waarom het water zo hoog ligt. Dat weet Auke niet. Auke draagt een zware zak mest naar de groente tuin. En ze verdelen alle mest keurig over het land.

Ridsert vraagt waar moeder is, want hij heeft honger.

Auke zegt dat moeder naar een vrouw is dat een kindje krijgt.

Een paar dagen later gaan Auke en zijn vader naar de heilige steen. De heilige steen zorgt er voor dat er elk jaar een goede oogst is. Na de oude bezweringen zegt vader laten we in de zon zitten, ik moet je iets vertellen. Het komt vader moeilijk uit de mond. We moeten Jouke aan het klooster geven. Thuis loopt Auke naar zijn broertje toe. Jouke zegt wat je belooft moet je nakomen. Twee weken later is het Pasen ze moeten Jouke naar het klooster brengen.

Vader en moeder komen buiten het lijkt net of ze Jouke begraven hebben.



Op de boerderij wacht het gewone werk. Auke staart steeds langer naar de zee, hij zou weg willen. Op een dag komt oom Abe langs, hij is koopman. Hij merkt dat Auke wil reizen. Auke luistert mee. Een paar minuten later hoort hij dat hij mee kan.

Over een week ga ik naar de rijnstreek je kan mee als je wilt zegt oom abe. Dan is de dag van afscheid. De boot van oom Abe ligt klaar in de stad.

Als ze uit gevaren zijn begint oom Abe met een uitleg van een schip.

Auke onthoud de eerste dag niet veel maar oom abe leert hem veel bij. Vier vijf dagen gaan voorbij en ze komen aan in Keulen. De dagen daarna probeert oom Abe wollen stoffen te verkopen. De knechten van oom Abe zeulen het bootje naar Koblenz. En van daar gaan ze naar Straatsburg.



De paar dagen dat ze in straatsburg waren, kwam er een man gewond aan. Het bleek dat hij was over vallen en zijn schip in brand was gestoken. Oom Abe kwam meteen op het idee door de bossen te gaan. Hij gaf zijn knechten wapens die hij ervoor had gekocht. De knechten gingen per boot langs de rovers. Auke en oom Abe gingen door de bossen. Morgen begint de reis zei oom Abe.

Het regent Auke is zeik nat en Zijn muilezel wil ook niet weg.

De wegen in het bos zijn modderpaden geworden. Veel wagens die mee gereisd zijn komen vast te zitten. De lange stoet komt niet ver vandaag. Aan het eind van de dag komen ze bij een herberg.

Dagen lang gaat de stoet verder.

Ze gaan door het bos. En daar gebeurd de stoet word aangevallen door 5 rovers. Er wordt een ridder geraakt door een pijl. Maar hij blijft door slaan en raakt een jonge rover. Auke rent naar voren en helpt de jonge rover met speciale kruiden. We moeten de jongen naar een klooster brengen.

Als de jongen bijkomt zegt hij dat hij Jean heet en dat hij door Friezen als slaaf verkocht is aan een boer en dat hij daar gevlucht is. Zo is hij rover geworden.



Auke, Jean en oom Abe zijn in Verdun aangekomen. Jean en Auke weten niet wat ze moeten doen. Auke loopt met Jean de stad in. Ze gaan een steegje in en komen uit op de slavenmarkt van Verdun. Daar hoort Auke een meisje Fries zingen.

Auke loopt naar haar toe en stelt haar een paar vragen. De laatste vraag is ben je gedoopt. Ja zegt het meisje. Kom zegt Auke tegen Jean. We gaan naar de kerk.

De priester luistert aandachtig naar de twee kinderen. We gaan het meisje opeisen zegt de priester.

Er volgt een hevige ruzie met de koopman. Hij wordt zo kwaad dat hij in het Fries scheldt. De man wil een rechtzaak aanspannen. Ik ken een man die ons kan helpen. De heer van Charny, een vriend van oom Abe. Meteen de volgende ochtend begint de rechtzaak. Ik kan me eindelijk voorstellen mijn naam is Klaske zegt Klaske.

De zitting begint. Eerst vertelt Auke het verhaal daarna Klaske. Jean komt naar voren en betaalt de man 2 goudstukken. Hij scheldt in het Fries het Hof uit. De heer van Charny krijgt twee goudstukken wegens belediging. Aan het einde bedankt Klaske de jongens.



Voor de vier reizigers is het mooi weer. Intussen is de koop man de achtervolging begonnen. Hij hoort van mensen onderweg dat er drie mannen en een meisje zijn langsgekomen. Na de eerste nacht slapen wil de koopman meteen verder gaan. Maar zijn knechten doen het rustig aan.

Het groepje van vier komt aan in dorp. Oom Abe gaat naar de waard van de Herberg en vraagt de achtervolgers op een dwaal spoor te zetten. Ze gaan verder pas als het bijna donker is gaan ze slapen. De volgende dag gaan ze verder en koopt oom Abe een boot.

In Dinant probeert oom Abe een strijdbijl en een zwaard te verkopen. Stroomafwaarts reizen gaat snel. In Maastricht praat Jean met een schipper en moet meteen uitvaren Augustus zijn ze terug in Staveren. Klaske gaat naar huis met Auke. En Klaske is welkom.Auke is bij het begin betrokken bij alles wat oom Abe doet om de reis naar York voor te bereiden. Ze zullen met een kogge varen dat is een zeeschip. Zijn er geen zeerovers vraagt Auke. Jawel je hebt allerlei piraten. Ze varen het avontuur begint. Op het dek staan twee mannen te ruziën omdat de koopman de dochter van zijn knecht heeft verraden maar dat niet toegeeft. Auke wacht tot de mannen gestopt zijn en glipt er langs. Er zijn midden op de dag 3 Noormannenschepen maar die varen om de koggen heen.

Na twee dagen bereiken ze York.

In de nacht voor ze in York aankomen is Auke wakker hij hoort het gescheld van de knecht en de koopman. Opeens hoort er een kreet de knecht komt langs met een bloedend mes. Auke rent naar de bloedende koopman en roept oom Abe er bij. Auke gaat kruiden zoeken op de wal. Op het schip is intussen iedereen wakker.

Auke redt de man met zijn kruiden.

De knecht wordt pas twee dagen later gevangen genomen. Hij gaat meteen de gevangenis in.

Vandaag is het proces en de knecht zal vijf jaar monnik zijn.



In de stad York heeft het proces geen opschudding gegeven. Auke gaat op zoek naar de dochter van de knecht. De koopman heeft gezegd dat hij zijn hele loon uitgeeft aan het zoeken.

Auke huurt een slaaf Roswitha, zij weet alles over Sjoukje de dochter van de knecht.

De volgende ochtend gaan ze met hun tweeën op weg. Ze doen er een paar dagen over maar uiteindelijk bereiken ze een boerderij. Roswitha zegt dat Sjoukje daar verblijft.

Ze gaan meteen terug om Sjoukje terug te kopen. Als Sjoukje eenmaal vrij is, is het de beurt voor Roswitha. Zij wordt verkocht aan Auke en koopt haar vrij. Roswitha komt in een winkel in York.

Voor Auke is het tijd om terug naar huis te gaan.



Ze doen er een paar dagen over om op volle zee te komen. Maar als ze daar eenmaal zijn komen ze 5 Noormannenschepen tegen. Gelukkig zijn ze met vijf groot en bewapende kogge schepen. Drie Noormannen schepen zinken. De andere twee vluchten.

De zee is ruw en ze doen er een week over om thuis te komen. Maar als ze thuiskomen is iedereen blij.



Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen