![]() |
Boekverslag : Frederik Van Eeden - De Kleine Johannes
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2390 woorden. |
Primaire gegevens 1e druk, 1949 's Gravenhage Titelverklaring De titel (De kleine Johannes) heeft vooral betrekking op de hoofdpersoon van het boek, hij heet Johannes en hij is nog maar een kind (=klein). Ook zou de titel kunnen slaan op het evangelie Johannes (zie bijbel), omdat beide hetzelfde doel hebben, namelijk een betere wereld proberen te zoeken. Motto Voor in het boek staat geen motto, er staat alleen "aan mijn vrouw" en ik denk dat dit wel voor zichzelf spreekt; hij heeft het boek geschreven voor zijn vrouw. Achtergronden Frederik Willem van Eeden (1860 - 1932) behoorde tot de Tachtigers, onder wie hij het religieus symbolisme vertegenwoordigde. Het boek is een symbolistisch werk, een eind 19e eeuwse stroming waar v/Eeden toe behoorde. Ook zijn er psychologische elementen in terug te vinden, die verband kunnen houden met de achtergrond van Van Eeden (hij was psychiater). Samenvatting Johannes woont in een oud huis met een grote tuin. Tijdens wandelingen met zijn vader vraagt hij vaak domme vragen ('waarom is de wereld zoals zij is?'). Hij bidt vaak om een wonder, waarvan hij toch weet dat die niet zal komen. Als Johannes met zijn hond Presto op de vijver drijft komt er een blauwe waterjuffer aan die verandert in een elf. Zijn naam is Windekind en wil de vriend van Johannes worden, op voorwaarde dat Johannes zijn naam nooit aan een mens zal noemen. Door een kus van Windekind wordt Johannes opeens kleiner en verstaat de taal der dieren en planten. Windekind laat hem de wonderen van de natuur zien. In een krekelschool leert hij dat krekels boven alle dieren staan, omdat ze kunnen vliegen, springen en kruipen. Volgens de krekels staat de mens onderaan, omdat alleen kan lopen. Hierna gaan ze naar een feest in een konijnenhol, voor de dieren die slachtoffer zijn geworden van de mens. Johannes krijgt van de elfenkoningin Oberon een gouden sleuteltje dat op een kistje past waarin schatten zitten. Ze verlaten het feest als Johannes moet lachen om de manier waarop de dieren dansen. Ze vallen buiten in slaap. De volgende dag gaat Presto Johannes zoeken, hij vindt hem in de duinen. Johannes denkt dat hij gedroomd heeft, maar vindt dan het sleuteltje. Thuis moet Johannes z'n vader beloven dat hij niet meer weg zal lopen, maar Johannes wil niks beloven. Na een paar dagen ontmoet hij Windekind weer en ze gaan samen het sleuteltje veilig opbergen. Anders zou z'n vader het sleuteltje op Johannes' wasdag vinden. Na drie weken wil Johannes Windekind zien, daarom geeft een duif hem een veertje zodat hij kan vliegen. De duiven brengen hem naar Windekind en samen gaan ze naar de mieren. De mieren bereidden zich voor op de strijd tegen de strijdmieren (zelf noemen ze zich vredesmieren), maar alle mieren zijn eigenlijk strijdmieren. In het bos ziet Johannes hoe een groep mensen de rust verstoort. Daardoor wordt Johannes bedroefd en blijft hij bij Windekind. Windekind vertelt Johannes over de kabouters en Johannes wil ze zien. Hij ontmoet Wistik, die een kruisspin uit een boekje voorleest over kribbelgauw (Kribbelgauw is bij de andere dieren een monster, maar bij de spinnen een held). Johannes wil weten in welk boekje de waarheid staat. Wistik weet ervan, maar zoekt zijn hele leven er al naar. Windekind zegt dat het boek niet bestaat en dat hij niet naar Wistik moet luisteren. Johannes blijft steeds aan het boekje denken. Windekind zegt dat Wistik al veel mensen naar het boekje heeft laten zoeken en hen zo ongelukkig heeft gemaakt. Johannes wil antwoorden op zijn vragen en gaat terug naar Wistik. Wistik zegt dan: "de mensen hebben het kistje en de elven het sleuteltje, de elvenvijand vindt het niet, mensenvriend slechts opent het, lentenacht is de rechte tijd en het roodborstje weet de weg. Johannes denkt dat hij de aangewezen persoon is het kistje de vinden. Johannes gaat terug naar Windekind, maar kan hem niet vinden. Johannes dwaalt verdrietig door het bos. Hij komt aan bij een tuinman, waar hij tijdens de winter mag blijven. Daar lezen ze uit een boekje waarin over God wordt gesproken, maar dit is volgens Johannes niet het ware boekje. In de lente ontmoet hij een blond meisje, Robinetta, met haar roodborstje. Hij brengt een leuke tijd met haar door. Wistik herinnert Johannes eraan het boekje te vinden. Robinetta zegt dat ze weet waar het is. Robinetta's vader laat Johannes de bijbel zien, omdat hij denkt dat dit is waarna Johannes naar zoekt. Johannes zegt dat hij deze al kent en dat dat het verkeerde is, omdat er anders vrede zou zijn en dat is er niet. Hij zegt dat hij geen eerbied heeft voor god. De vader wordt kwaad en stuurt Johannes weg. Johannes gaat dan op zoek naar het boekje maar vindt het niet. Hij komt Pluizer tegen. Pluizer zegt een vriend te zijn van Wistik en dat hij meer weet dan Wistik. Hij zegt ook dat Windekind nog veel dommer is dan de kabouter. Johannes zou alles gedroomd hebben, maar alleen Pluizer zou echt bestaan. Pluizer zou Johannes helpen zoeken naar het boekje. Als Johannes wakker wordt is hij in het kamertje van Pluizer in de stad. Hij ontmoet Pluizer's vriend Hein. Daarna gaan ze naar dokter Cijfer die bezig is een konijn te onderzoeken. Dokter Cijfer wil Johannes ook helpen zoeken naar het boekje, maar alleen als hij sterk is en niet klein en teerhartig. Pluizer toont Johannes de armoede en ellende van het mensen bestaan in de stad. Ze gaan naar een feest en Pluizer laat de ijdelheid en verveling achter de lachende mensen zien. De rondleiding eindigt op het kerkhof. Pluizer maakt hen klein en ze gaan voorafgegaan door een worm de graven in en bekijken een graf van een vrouw die op het feest was (het is nu een halve eeuw later, maar voor Pluizer bestaat geen tijd). Ze bezoeken nog een aantal graven en op het laatst het graf van Johannes, waarop hij flauwvalt. De volgende ochtend zijn ze terug bij dokter Cijfer en begint Johannes met leren. Hij doet dat maanden lang, maar hoe meer hij leert hoe duisterder het wordt. Dokter Cijfer laat niet toe dat Johannes iets bewondert, als een bloem. Hij leert hem dat het ondoelmatig is. Zijn verlangen naar Windekind en Robinetta nemen steeds meer af. Ondertussen laat Pluizer hem zien hoe zinloos alles is. Johannes voelt zich hulpeloos. Pluizer zegt dat Johannes het boekje met het sleuteltje moet vergeten, hij moet net zo worden als dokter Cijfer. In de lente verlangt Johannes naar de duinen. Hij gaat er naar toe als zijn vader op sterven ligt. Nadat zijn vader gestorven is wil Pluizer hem opensnijden om te kijken wat er mis was met hem. Johannes komt in opstand tegen Pluizer en wil voorkomen dat zijn vader wordt opengesneden. Pluizer verdwijnt dan en zal niet meer terug komen. Bij het sterfbed zit Hein en zegt dat Johannes het goed gedaan heeft. Johannes wil met Hein mee maar Hein weigert. Johannes hield van mensen hoewel hij het zelf niet wist. Buiten ziet Johannes Windekind met het sleuteltje en rent hem achterna. Op het strand ziet Johannes Windekind en Hein in een boot zitten. Van de andere kant komt een mens aanlopen, deze stelt Johannes de vraag of hij naar het grote licht (in de boot) wil gaan of naar de mensheid (met de gestalte). Johannes kiest voor het laatste… Thema Het thema is de geestelijke ontwikkeling van kind tot volwassenen. Het kind vraagt zich telkens dingen af (de zin van het leven, geluk / verdriet, leven / dood). Het antwoord leidt tot de essentie van het leven en tot de dood. Uiteindelijk wil hij niet meer zoeken maar gaat een leven leiden in dienst van de mensheid (volwassene). Motieven ¨ Tegenstelling tussen de stad en de natuur; het gaat in dit boek steeds om de tegenstelling tussen stad en natuur, bewust of onbewust; Het gaat hier om een een verhaal motief, het hele boek is hierop gebaseerd. ¨ Fantasie; het hele boek draait in feite om één grote fantasie; hier gaat het om een verhaalmotief, het hele verhaal loopt hierdoor. ¨ Verliefdheid; Johannes wordt verliefd op Robinetta; hoe dit zijn manier van denken over de mensen beïnvloed; hier gaat het om een leidmotief, slechts een deel van het boek is aan dit motief geweid. ¨ Wetenschap; Pluizer, die hem met zijn wetenschap beïnvloed; ier is er ook weer sprake van een leidmotief; een deel van het verhaal is hierop gebaseerd. Beïnvloeding: iedereen beïnvloed in een mensenleven, bewust of onbewust een ander in zijn doen en laten, dan wel in zijn denken. Dit is typerend voor de ontwikkeling. In dit boek speelt dat een hele grote rol. Het is dan ook een verhaalmotief. Perspectief en verteller De schrijver gebruikt de situatie van de auctoriale verteller. Hij richt zich rechtstreeks tot de lezer en weet meer dan Johannes. De verteller beschrijft nauwkeurig de gevoelens van de hoofdpersoon en beschrijft andere personen door de ogen van Johannes. Een alwetende verteller. De functie hiervan is dat de schrijver door deze perspectiefvorm spanning opwekt naar de lezer toe. Hij weet al meer dan de lezer. Personages De vier belangrijkste verhaalfiguren: ¨ Johannes: - Nieuwgierig; hij wil altijd alles weten. Bijvoorbeeld hoe hij opeens kan vliegen; - Fantast; hij fantaseert het hele leven bij de dieren bij elkaar; - Ernstig; naarmate hij ouder wordt gaat hij serieuzer nadenken over de dingen in het leven. Hij gaat er ernstiger mee om. Bewust of onbewust. Bij voorbeeld over het verschil tussen leven bij de dieren of bij de mensen; - Round Character:de karakter eigenschappen van Johannes worden niet direct bloot gegeven, hij ontwikkelt zich door het verhaal heen. Zijn persoonlijkheid wordt ver uitgediept. En ondergaat een verandering van nieuwsgierig en naïef tot volwassen en ernstig. ¨ Windekind: - Verstandig; hij doet of hij heel wijs is. Hij leert Johannes heel veel; - Ontdeugend; is hij ondertussen ook, een beetje geniepig, hij verteld Johannes nét niet alles; - Fantast; hij fantaseert heel veel, hierdoor gaat Johannes ook meer en meer fantaseren; -Flat character; je weet opeens heel veel van hem, er zit geen wending in zijn persoonlijkheid en zijn persoonlijkheid wordt dan ook niet ver uitgediept. ¨ Wistik: - Wijs; Wistik leert Johannes de dingen van het leven, bijvoorbeeld van wat goed en slecht is; - Spanning opwekken tussen Johannes en Windekind; - Praat te veel; tegen Johannes; - Flat Character; je komt niet alles van hem te weten, je krijgt niet alles direct te weten over hem. Hij ondergaat ook geen karakterontwikkeling; ¨ Robinetta: - Lief; ze is erg lief tegen Johannes; - Onbetrouwbaar; uiteindelijk laat ze hem wel mooi stikken; - Flat character: je komt niet alles te weten, maar een paar aspecten, er vind ook geen karakteromslag plaats. Speaking names: ¨ Windekind: kinderlijke fantasie; ¨ Wistik: "wist ik"à weet alles; ¨ Robinetta: zij stelt de jeugderotiek voor; Contrasterende en / of parallelle figuren: Johannes en Windekind hebben een vriendschappelijke relatie. Johannes en Robinetta hebben een relatie gebaseerd op liefde. Tussen Pluizer en Johannes heerst er in het begin een vijandelijke sfeer, maar na verloop van tijd begint Johannes hem toch te bevallen. Tijd Er is sprake van een informatieve opening, Frederik van Eden begint met een inleiding over de kleine Johannes. De functie is om de lezer duidelijkheid te verschaffen over datgene wat komen gaat. Het verhaal speelt zich geheel chronologisch af. Dit versterkt het idee van de lezer "een sprookje te lezen". Door de chronologische volgorde komt het verhaal ook heel logisch op de lezer over en er zit een duidelijke structuur in. Dit laatste is heel handig voor de lezer die kan het verhaal dan heel schematisch opslaan in zijn/ haar geheugen. Flashback: ¨ Als Johannes aan de waterrand zit. Hij overdenkt zijn leven en komt tot conclusies die erop uitdraaien dat hij niet gelukkig met het leven is. Met de manier van leven die hij op dat moment heeft. De functie daarvan is dat hij de lezer een kort schematisch beeld geeft van zijn leven op dat moment. Flashforwards: ¨ In het begin van het boek: "twee weken later", om spanning op de wekken en om het verhaal niet te langdradig te maken. Er is sprake van een gesloten einde, Johannes laat het leven wat hij bij Windekind leefde achter zich en gaat terug naar de mensen wereld. Ruimte Drie belangrijke ruimtes: ¨ Zijn tuin, waar hij Windekind ontmoet; ¨ De natuur waarin hij leeft met Windekind, Wistik en alle andere dieren; ¨ Kil weer, somber, wolken en dergelijke; Er is zeker sprake van een functionele ruimtebeschrijving, dit verhaal over de kleine Johannes had niet ergens anders af kunnen spelen. Het gaat er juist om dat hij tussen de dieren leeft, níét tussen de mensen. In de natuur in plaats van de natuur te vernielen, zoals een doorsnee mens doet. Het sociale milieu van Johannes ligt als volgt. Hij is een dokterszoon die, in die tijd in een bevoorrechte stand leeft. Johannes leefde in de 19e eeuw, hij was erg geïsoleerd waardoor hij zijn hele fantasiewereld ging bedenken. Er is sprake van een functionele beschrijving van het sociale milieu, hij leefde erg geïsoleerd. Daardoor ging hij zelf fantaseren. Misschien als hij broertjes en zusjes had gehad, of minder geïsoleerd leefde, was er geen sprake geweest van een fantasiewereld. Het milieu van de tijd; het boek speelt zich af in de 19de eeuw. Dit heeft als invloed op het boek gehad dat doktersfamilies een zeker aanzien hadden in de maatschappij. Hierdoor leefde Johannes erg geïsoleerd. Dit alles leidt ertoe dat Johannes gaat fantaseren. Mening Waardeoordeel qua spanning: Er is niet sprake van een "pakkend begin". Weinig flashforwards. Geen verrassende ontknoping, langzaamaan is daar naartoe gewerkt. Geen actie. Onvoldoende afwisseling tussen ruimte en tijd, het speelt zich gedurende de grootste periode af in de natuur. à De spanning in het boek vond ik niet echt goed, zoals puntsgewijs hierboven besproken. Het is een samenhangend geheel, maar daar is ook alles mee gezegd. Toeval speelde op een dusdanige manier een grote rol, dat er altijd nét weer een vogeltje met een boodschap langs kwam als Johannes erom vroeg. Een net iets té grote rol dus. Waardeoordeel qua taalgebruik: De lengte van de zinnen is goed, veel samengestelde zinnen, wat voor oplettendheid bij de lezer zorgt. De woordkeus is in mijn ogen goed. Beeldspraak komt hoogstwaarschijnlijk heel veel voor, maar ik ben nog niet zo ver volgroeid in de taalkunde, om overal iets achter te zoeken. Misschien te naïef en misschien ook blind. Grammaticale correctheid is in het hele boek waar. Afwisseling in zinsbouw is er ook zeker, van samengestelde en nevengeschikte tot korte krachtige zinnen. Het verhaal is zeker origineel, zeker voor de tijd waarin Frederik van Eeden hem geschreven heeft. Zoveel fantasie in één boek! Het thema is altijd actueel, want van het leven op een dusdanige manier in de natuur weet niemand iets. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |