Boekverslag : Willem Elsschot - Kaas
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1086 woorden.

Willem Elsschot – Kaas



Van Kampen, Amsterdam (1933)



Titelverklaring:



Kaas is een triviale titel, die een zakelijke, alledaagse indruk geeft. Het boek gaat over de kaashandel.



De auteur:



Willem Elsschot is het pseudoniem van Alfons de Ridder . De Ridder wordt op 7 mei 1882 geboren in Antwerpen. Als hij zestien is, wordt hij van school gestuurd wegens baldadig gedrag. Hij heeft dan verscheidene baantjes als loopjongen. In 1900 richt hij met een aantal medescholieren een tijdschrift op, Alvoorder. Een jaar later wordt hij vader. In 1904 behaalt hij zijn diploma aan de Antwerpse Handelsschool en uiteindelijk krijgt hij een baan als chef-correspondent bij een bedrijf in Rotterdam. Ook werkt hij een tijd in Parijs. Na vier jaar keert hij, inmiddels getrouwd, terug naar België. In 1913 verschijnt zijn eerste roman, Villa des Roses. Vlak voor de Eerste Wereldoorlog gaat hij, met vrouw en kinderen, bij zijn ouders in Antwerpen wonen. Tijdens de oorlog is hij secretaris van het Provinciaal oogstbureel en in deze periode worden nog twee kinderen geboren. Na de oorlog richt hij een reclamebureau op, met kantoren in Antwerpen en Brussel.



Voor zijn literaire bezigheden vindt hij inspiratie in zijn eigen ervaringen. Na de roman Lijmen (1924), die zich afspeelt in het zakenleven, blijft het lang stil rond Elsschot. Pas na aandringen van Jan Greshoff schrijft Elsschot de roman Kaas in 1933, die zeer succesvol blijkt. Hoofdrolspeler in zijn boeken is vaak Laarmans, een stakker die af en toe aan illusies toegeeft. Het is een bekrompen man die zich in zijn troosteloos bestaan schikt met een spottende glimlach. Ook zijn tegenpool, Boorman, komt vaak in Elsschots werken terug. Beide figuren zijn afsplitsingen van Elsschot zelf. In 1934 verschijnen Tsjip en Verzen van vroeger. Na onder andere De leeuwentemmer (1940) verschijnt het laatste boek van Elsschot in 1947: Het dwaallicht. In 1947 ontvangt Elsschot de Staatsprijs voor verhalend proza, in 1951 de Constant Huygensprijs en in 1960 (postuum) de Staatsprijs ter bekroning van een schrijversloopbaan. Op 31 mei 1960 overlijdt Elsschot, één dag later overlijdt zijn vrouw.



Literaire stroming:



Nieuwe zakelijkheid.



Genre:



Novelle.



Samenvatting:



Het boek begint met een inleiding, waarin Elsschot uitvoerig ingaat op de manier waarop een verhaal opgebouwd moet zijn, om spanning te verkrijgen. Hij sluit deze inleiding af met de tekst: 'In de kunst mag niet geprobeerd worden'.



In het eerste hoofdstuk leert de lezer Frans Laarmans kennen. Hij komt dronken thuis en ontvangt het bericht dat zijn moeder overleden is. Op haar begrafenis ontmoet hij een vriend van zijn broer, mijnheer Van Schoonbeke. Deze nodigt hem uit om een kaasimportfirma op te richten, waar hij dan als alleen-vertegenwoordiger kan functioneren. Hij meldt zich voor vier maanden ziek bij zijn kantoor door zijn broer een doktersverklaring te laten maken.



Hij heeft echter veel moeite met de nieuwe kringen waarin hij zich begeeft. Ook heeft hij geen idee wat zakendoen inhoudt. Hij stelt een aantal agenten aan om de verkoop te doen. Tijdens het opstarten van de firma is hij met de meest onbelangrijke dingen bezig, zoals het zoeken naar een bureau en een tweedehands typemachine. Dit terwijl de kaas in grote hoeveelheden aangevoerd wordt. Alles wordt tot in detail verzorgd, maar de bestellingen blijven uit. Wel wordt hij tot vice-voorzitter van de Association Professionelle des Négociants en Fromage benoemd. Hij blijkt zeer succesvol in deze functie, maar wil liever kaas verkopen. Boorman adviseert hem op het gebied van zakendoen. Laarmans schijnt echter iets tegen kaas te hebben, hij zich er niet toe verzetten, een kaaswinkel te betreden. Afgezien van een paar kazen die hij tegen inkoopprijs aan kennissen kwijtraakt, verkoopt hij niets. Zijn zoon Jan is wel in staat een kist met kaas te verkopen. Aan het eind van het verhaal ligt er nog twintigduizend kilo kaas in de opslagruimte en keert hij terug naar zijn kantoorbaan.



Tijd en tijdvolgorde:



Het verhaal wordt chronologisch verteld, met enkele flash-backs en vooruitwijzingen.



Het is niet duidelijk hoe lang de vertelde tijd bedraagt, waarschijnlijk gaat het om een aantal maanden. Het verhaal speelt zich vermoedelijk af in de dertiger jaren, de tijd waarin het boek is geschreven.



Plaats/ ruimte:



De roman speelt zich af in Nederland, België en Luxemburg.



Karakterbeschrijving en –ontwikkeling / onderlinge relaties:



Frans Laarmans:



Frans Laarmans is de hoofdpersoon in het boek. In het begin is hij een eenvoudige kantoorklerk. Zijn moeder overlijdt in het eerste deel van het boek. Op haar begrafenis ontmoet hij een vriend van zijn broer, die hem een functie aanbiedt bij een grote kaasimportfirma. Hij neemt de kans aan, maar het werk bevalt hem niet. Hij besluit om zelf kaas te gaan verkopen, maar hij mislukt volledig als verkoper. Dan besluit hij maar weer terug te gaan naar kantoor. Hij is getrouwd met Fine en heeft twee kinderen, Jan en Ida. Zijn exacte leeftijd is niet bekend, maar zelf zegt hij: 'Je weet dat ik naar de vijftig loop….'. Hij is een rond karakter.



Van Schoonbeke:



Mijnheer van Schoonbeke is een succesvol zakenman. Hij beschikt over vele contacten, waardoor hij Laarmans aan een nieuwe functie kan helpen. Verder is niet veel over hem bekend. Hij is een vlak karakter.



Fine:



Fine is de vrouw van Laarmans. Zij is een pittige vrouw, met een eigen wil en een standvastig karakter. Aan Fine kan Laarmans al zijn verhalen en frustraties kwijt. Ze hebben samen twee kinderen. Fine is een vlak karakter.



Boorman:



Boorman is de 'adviseur in zaken', bij wie Laarmans informatie over het verkopen van kaas inwint. Hij is een type.



De broer:



De broer van Laarmans is arts. Hij zorgt voor een doktersverklaring, waardoor Laarmans vier maanden van zijn werk op het kantoor weg kan blijven. Hij is ook een type.



Geloofwaardigheid van het verhaal:



……



Thematiek:



Het thema van Kaas is de tragedie van een levensmislukking. Daarmee wordt de ineenstorting van de droom van Laarmans bedoeld. Hij had gehoopt zich van kantoorbediende op te kunnen werken tot een succesvol zakenman. Dit mislukt echter totaal, omdat hij hier geen talent voor heeft.



Motto:



Geen.



Taalgebruik:



Het taalgebruik van Elsschot is niet moeilijk, hij gebruikt korte zinnen en het verhaal wordt chronologisch verteld.



Opdracht:



Het boek is opgedragen aan Jan Greshoff, omdat deze hem aanspoorde om nog een boek te schrijven. Deze opdracht is geschreven in de vorm van een gedicht.



Vertelsituatie:



Ik-vertelsituatie, Laarmans is de ik-persoon. De lezer kent dus alleen zijn gedachten.



Perspectief:



Ik-perspectief.



Verhaalopbouw:



Het boek bestaat uit 24 genummerde hoofdstukken. Het begint met een inleiding, waarna een beschrijving van de personages en een opsomming van de elementen volgt.



Eigen mening:



…..





Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen