Boekverslag : Kader Abdolah - De Reis Van De Lege Flessen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 252 woorden.

Titel

De reis van de lege flessen



Auteur

Abdolah, Kader



1

Als vluchteling werd de 'ik' een huis aangeboden, naast René in een dorp aan de IJssel, 7 jaar geleden. Hij leefde in twee werelden, de ene tussen de bergen van zijn vaderland en andere aan de IJssel. De 'ik' was toe 33 jaar en had zwart haar, René was 47 en blond. De 'ik' moest wennen aan de warme zomer, de blote benen, borsten en aan de taal. Het eerst was hem de pruimenboom in de tuin opgevallen. De 'ik' heette Bolfazl. Na een half jaar zei hij nog niet meer dan 'hallo' tegen René. Toch wilde hij heel graag de taal leren. De buurt bood hem afgedankte kleren aan. In Bolfazls cultuur was het echter niet de gewoonte om gebruikte spullen van iemand anders te dragen. Behalve een fiets van René, die accepteerde hij.



2

Hoewel hij in een hoekhuis woonde, ontmoette hij de andere buurman, met oorbelletjes in. Hij noemde hem Moka Moka, omdat hij z'n naam niet kon onthouden. René was jarig. Bij Bolfazl vierden ze niet de geboorten maar de dood. Zijn opa was lang geleden gestorven, maar zijn hoed hing nog steeds aan de kapstok. De dag dat opa stierf tracteerde oma op pruimen bij zijn graf. De laatste pruimen moesten aan de boom blijven hangen. Die plukte moeder en bracht ze naar het graf. René woonde dus samen met Moka Moka. Toch had Bolfazl een meisje in het huis gezien. De kamer hing vol foto's van mannen.





Anderhalf jaar later kwam zijn moeder op bezoek. René had een foto gemaakt. Maar z'n moeder wilde die niet toen ze hoorde dat René die had gemaakt van haar hand over het hek met een pruim daarin, de laatste pruim. Later zag ze door het raam bij de buren twee mannen in het bed liggen. Ze ging meteen bidden en had het daarbij over een papegaai en de dood.



4

René voelde zich eenzaam, Bolfazl zich verlaten. Dus zochten ze elkaar steeds vaker op. Moeder wilde precies weten waar Mekka lag. Bolfazl zei dat ze zich richting de kerktoren, die juist boven de dijk uitkwam, moest richten. Op een dag was ze overstuur, de kerk was weg. Het was mistig die dag. René had echter een windwijzer, een haan. Dat deed Bolfazl denken aan de haan van Hassan de Verdwaalde, Hassan die eeuwig verdwaald was. De haan gaf voortaan Mekka aan.



5

Bolfazl trof de twee mannen aan, keurig aangekleed liggend in bed. Ze waren in slaap gevallen. Ze moesten naar de ex-vrouw van René. Miranda, de dochter van René verliet het huis.



6

Bolfazl zat op uitnodiging in de tuin bij René een glas wijn te drinken. René had al een fles leeg voor zijn glas leeg was. Ze praatten over hoe zij hun vrouwen hadden leren kennen. Er stonden na een tijd veel lege flessen op het punt te vertrekken, de reis van de lege flessen.



7

Moka Moka woonde niet meer bij René. René zat sollicitatiebrieven te schrijven. Bolfazl dacht aan het verhaal van gekke Karim die altijd brieven schreef aan z'n vriendin achter de bergen. Op een dag kwam hij langs. Hij had misschien een baantje voor Bolfazl. Het was bij een boer, die een flinke knecht zocht. Hij moest met een kruiwagen een mesthoop, dijk op, dijk af en om een muurtje in een kuil gooien. Na een week was het werk klaar. De buurman van de boer had ook zo'n berg, en diens buurman ook. Toen hij na drie maanden terugkeerde naar z'n boeken, bleek René niet meer thuis te zijn.



8

Er hing nog één pruim aan de boom. Als die zou vallen, kwam René niet meer terug. Maar die kwam terug, met grijs lang haar en een baard. Het deed Bolfazl denken aan Djaal die als een grijze zoon van de koning boven op een berg werd achtergelaten. Maar een mytische vogel bracht hem terug. René had een sleutel, maar die wilde niet meer draaien omdat hij verroest was. Terwijl Bolfazl een schuurpapier haalde, sloeg René met z'n blote vuist het glas van de deur stuk. Buren en politie kwamen Bolfazl helpen.



9

Het huis van René was een tijd gesloten. René was voor hem de verbinding met de rest van de buren. Bolfazl was een vluchteling. Maar hij was ook getuige van de vlucht van René en wilde die tot het bittere eind meemaken. Hij wilde René wel zien, maar niet kapot. Daarom ging hij niet naar de psychiatrische kliniek. Het deed hem denken aan z'n vader die ook ooit verdwenen was. Z'n moeder en hij hadden gewacht tot hij terug zou keren, misschien na de winter. René kwam terug. Hij stond voor z'n schildersezel maar kon niets op het doek krijgen, het idee had hem verlaten. Dat deed Bolfazl denken aan het verhaal van Gasem de Verteller. Die stond altijd verhalen te vertellen, maar op een dag was z'n hoofd leeg, de ziel had hem verlaten. Hij liep naar het water om z'n hoofd te vullen omdat er alleen het suizen van de wind inzat. Golven namen hem mee, zodat de wind hem niet meer kon bereiken. Bolfazl vroeg aan René of hij kon zwemmen.



10

Was zijn contact veranderd met René? Hoe kon hij dat omschrijven, alleen door twee tegengestelde zinnen: René was terug, René was niet terug. Waarom bekommerde hij zich zo om hem, waarom ging hij er zo vaak heen? Om het proces te volgen, om erachter te komen hoe het zou verlopen als je verbannen bent. Wie zijn tijding heeft binnengekregen moet met zijn reis beginnen. Tot het punt dat hij niet verder kan, dat hij valt. Alles riep dat René het huis uit moest. René ging verhuizen.



11

Enkele weken later kwam er jeugd in de tuin van René spelen. Ze aten de laatste pruimen die niet meer te eten waren omdat de boom ziek was. Ze speelden met een kunstpenis die ze uit het huis haalden en die ze achterlieten voor het huis van Bolfazl. Het huwelijk van Bolfazl was niet goed meer, was dat zelfs in z'n vaderland al niet geweest.



2

Zijn grootvader woonde in de bergen. In z'n huis was een kelder met lege flessen, al eeuwen. Ze vertelden over de doden en de geheimen van de mannen in het huis die er niet meer waren. Grootvader had er ook zijn lege flessen bijgezet. Binnenkort zou hij er niet meer zijn. Iedere fles vertelde een verhaal van een moord, een verboden relatie, een arrestatie. Toen opa stierf haalde oma alle flessen en wierp ze in de rivier.



13

Bolfazl werkte in de blikfabriek. Na z'n werk ging hij naar de bibliotheek om precies om 5 uur naar huis te gaan, net als de andere mannen in de wijk. Hij zag René, maar zwaar onder de kalmeringsmiddelen herkende die hem niet. Toen Bolfazl merkte dat René z'n verleden niet meer herinnerde en niet meer wist wie Bolfazl was, realiseerde hij zich dat ook hij zich maar met moeite zijn eigen verleden kon herinneren, de geur van het eerste meisje. Wie zou hij kunnen zijn zonder de herinnering van zijn geboorteland? Hoe kon hij in dit vochtige land zoeken naar woorden, zonder de kachel van z'n ouderlijk huis in z'n hoofd. Hij belde z'n moeder in z'n vaderland, omdat er iets in hem bezig was om de oude herinneringen uit te wissen.



14

Hij realiseerde zich dat z'n gezin uit elkaar begon te vallen. Wat had hij hen nog te bieden? In z'n vaderland was hij een man met perspectief, hier een zoeker naar kortstondige baantjes. Hij zat in een dal.



15

Hij ging op bezoek bij René op diens nieuwe adres. René liet hem een schilderij zien van een trein. Toch kon Bolfazl geen woorden meer vinden. Het dossier René was in hem gesloten, z'n gevoel was weg. En voor wie weg was heb je geen woorden meer.



16

Z'n vrouw en z'n zoon waren Bolfazl in het Nederlands ver vooruit. Hij hoefde in de fabriek ook niets te zeggen, alleen de productielijn in de gaten te houden. Toen ging de telefoon, de ex van René: hij was dood, zelfmoord. In een afscheidskaart had hij haar geschreven dat hij gecremeerd wilde worden en dat alleen zij twee aanwezig mochten zijn. Zelfs z'n dochter was niet welkom.



17

René had zich voor de trein geworpen. Bolfazl moest hem in opdracht van de politie identificeren. Het hoofd was gruwelijk verminkt. Toch zei hij dat hij hem herkende.



18

De crematie was anders dan een begrafenis. Een begrafenis was pure werkelijkheid.



19

Een vrouw, een landgenote, klopte aan met de vraag of hij de man was die haar zoon het laatst had gezien. Toen moest Bolfazl vertellen dat wel het paspoort, maar niet het lijk klopte. René had een vals paspoort bij zich toen z'n lijk werd gevonden, dat van Sobhan ebne Sobhan ebne Sobhan. Anneke, de ex van René, kwam op bezoek. Ze vertelde hoe René van haar vervreemdde. Hij lag als een lijk naast haar. Hij kon niet meer naast haar liggen, hij ontsnapte aan haar lichaam. Zij ging toen met haar dochter alleen slapen. Later had René helemaal geen vrouw meer nodig, wel een man. Bolfazl begreep de andere dag pas, dat haar komst nodig geweest was om z'n verhaal over René op een rijtje te zetten in zijn hoofd.



20

Zij was bij hem gekomen om een punt te zetten achter Renés levensverhaal. Bolfazl werd weggestuurd bij de blikfabriek. Z'n zoon sprak in z'n moederstaal met een Nederlands accent. Bolfazl worstelde met het Nederlands. Hij had gewoon willen leven net als alle anderen, schaatsen op de sloot. Maar het ging niet. De doodgraver had zijn verleden ook in de oven moeten doen en de as in de pot. Zou hij zonder René ook zo intensief met zijn verleden bezig geweest zijn?



21

Een koude winterse morgen, de eerste winter na Renés dood. Een man hakte de pruimenboom om in de tuin van René. Hij pakte ook de windwijzer, de haan, van het dak, omdat er een antenne moest komen. De haan had ook geen functie meer, een verroeste herinnering.



22

Bolfazl hielp z'n nieuwe buurman met de nieuwe antenne op het dak te plaatsen. Hij heette Jacobus en was zendamateur. Bolfazl wilde ook zo praten tegen onbekenden, je helemaal uiten bij degene die je niet ziet.



23

Hij had nieuw werk, bij het gemeentelijk depot van dossiers. Z'n huwelijk ging steeds slechter. Z'n vrouw had werk gevonden bij een chocoladefabriek. Ze ging een leven voor zichzelf opbouwen. Zo verloor hij iedere dag iets meer van zijn gezag. Hij zou op een andere manier moeten gaan leven, flexibeler, riskanter. Jacobus was treinmachinist. Had hij misschien René overreden? Van Anneke en de politie had hij gehoord dat de machinist na het ongeval uit de trein was gerend en kilometers verder op de rails was gaan zitten.



24

Jacobus vulde geleidelijk de lege plek van René op. Toch kon hij geen vriendschap met hem opbouwen.



25

Een vrouw kwam, Mary Rose, de vrouw van Jacobus. Haar vader in Mexico was gestorven. De vrouw van Bolfazl wilde niet met haar praten omdat haar Nederlands dan achteruit zou gaan.



26

Alles achterlaten was pijnlijk. Eens was er zijn vaderland, eens was er René, eens was er zijn moeder met de koffer, de haan. Mary Rose kwam om samen naar de oude moeder van Jacobus te gaan. In de haard brandde het hout van de oude pruimenboom.



27

Wat was Mary Rose eigenlijk voor hem, hoop, rust? Mirande, de dochter van René, stuurde een felicitatiekaart naar hem, omdat hij 40 werd. Zij zocht dus contact met hem. Hij ging naar haar toe in Groningen. Zij verbaasde zich over zijn Nederlands. Hij was gefascineerd door de knoopjes van haar blouse die tussen haar borsten eindigden. Moest hij weggaan?



28

Toen ging hij ook naar Anneke en haar nieuwe vriend. Hij voelde zich als iemand die uit een slaap van vijf, zes, zeven jaar ontwaakte, omdat hij de taal een beetje onder de knie kreeg. Hij vertelde aan de vriend het verhaal van de fles en de reis van de lege flessen. Ze dronken oude jenever. De vriend maakte een schilderij van hem, die zich niet verzette. Het was de vlucht, een verlengstuk van de ballingschap.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen