Boekverslag : Marga Minco - De Val
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2424 woorden.

Auteur: Marga Minco

1e druk: 1983

Gelezen: vijftiende druk 1991

Aantal pagina’s: 92



Schrijfster

Marga Minco is het pseudoniem van Sara Voeten-Minco. Zij is in Nieuw-Ginneken geboren uit Joodse ouders. Zij is getrouwd met de schrijver en Shakespeare-vertaler Bert Voeten. Tijdens de Duitse bezetting dook zij onder in Amsterdam; haar gehele familie werd gedeporteerd en kwam om. In de roman Het bittere kruid (bekroond met de Vijverbergprijs van de Jam Camperstichting) geeft zij ‘een kleine kroniek’van haar persoonlijke ervaringen tijdens de tweede wereldoorlog. Het boek is in verscheidene talen vertaald. In 1966 verschijnt haar roman Een leeg huis. Marga Minco heeft ook verhalen, televisiespelen en kinderboeken geschreven en kinderboeken geschreven. Haar verhalenbundels De andere kant (1959) en Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren (1974) hebben een groot lezerspubliek gevonden.

In Bulkboek nr. 46, dat de titel draagt Je mag van geluk spreken, zijn drie fragmenten uit Het bittere kruid opgenomen, alsmede een fragment uit het lege huis, enkele korte verhalen, biografische gegevens over Marga Minco en een interview dat haar werd afgenomen door Ischa Meyer. Het bittere kruid is verfilmd. Maga Minco heeft zich niet kunnen verenigen met de inhoud van deze film.



Titel, motto, thema, motieven

De titel geeft aan dat Frieda Borgstein om het leven komt door de val in een put met kokend water. De tragiek die hier achter verborgen zit (haar man en kinderen zijn waarschijnlijk in de gasovens van het concentratiekamp omgekomen) blijft in deze titel ongenoemd.

Marga Minco gebruikt als motto een citaat uit het werk van de Amerikaanse schrijver Saul Bellow, waarin wordt gezegd hoe moeilijk het is om te begrijpen wat er in het leven van mensen gebeurt. Het gaat zo snel, dat we ons er niet van bewust lijken te zijn.

Het thema kunnen we als volgt omschrijven. Het leven van Frieda Borgstein wordt beheerst door twee voor haar zeer belangrijke elementen. In de eerste plaats een vraag: waarom hebben haar man en kinderen niet op haar gewacht, waarom heeft men haar niet meegenomen? In de tweede plaats: de herinnering aan man en kinderen laat haar nooit los.

Motieven. Een essentieel motief in dit boek is de grote bezorgdheid, misschien wel overbezorgdheid, die een fataal gevolg heeft. Een warm vest speelt hierbij een belangrijke rol: eerst als de familie Borgstein klaar staat voor het vertrek (blz. 31), later in het bejaardentehuis als Frieda naar buiten wil om boodschappen te doen (blz. 50).

Het motief van de dubbele ondergang: de familie Borgstein gaat twee keer ten onder: in het concentratiekamp en op het moment dat de doorweekte foto’s in de asemmer worden gelegd (blz. 83).

Het motief van de liefde:

• De liefde van Frieda voor haar man en kinderen;

• De liefde van Ben voor Olga;

• De liefde van meneer Marks voor Frieda;

• De liefde van Carla voor Verstrijen;

• De liefde van Rena van Straten voor de architect.

Op tal van plaatsen in het verhaal speelt het toeval (noodlot) een belangrijke rol.



Verhaaltechniek



Tijd

Het is een betrekkelijk korte tijd waarin het verhaal zich afspeelt: van half acht tot een uur of elf, half twaalf ’s morgens. Het laatste hoofdstukje (over de begrafenis en de bekentenis van Hein Kessel) is als het ware een epiloog door flashbacks brengt de schrijfster ons op de hoogte van wat er eerder in het leven van Frieda is gebeurd. Er zijn ook vooruitwijzingen naar naderend onheil, o.a. op blz. 16 als Frieda in de haast haar jurk achterstevoren aantrekt.



Ruimte

Het verhaal speelt zich af in een grote stad; het ligt voor de hand om aan Amsterdam te denken.



Perspectief

Er is sprake van een personele vertelsituatie; het lijkt of het verhaal zich zelf vertelt. Wel is het zo, dat we veel gebeurtenissen zien door de ogen van Frieda. Het verhaal heeft het karakter van een poging het gebeurde te reconstrueren. Aan het begin is dit heel sterk het geval; ‘Het staat vast dat …’en ‘Het kan zijn dat …’(blz. 9). Aan het eind wordt het persoonlijke, meer emotionele element sterker. We merken dit vooral in de ‘de biecht’ van Hein Kessels.



Figuren

Frieda is een round character; trek voor trek wordt ze voor ons neergezet. Ze is zeer zorgzaam voor man en kinderen. Na de oorlog moet ze alleen verder. Als ze op stap gaat, draagt ze het portret van Jacob en de familiefoto’s bij zich. Ook de zilveren sigarettenkoker met de initialen J.B. stopt ze dan in haar tas.

In de oorlog is ze ondergedoken geweest bij de Oosterveens, die later naar Australië zijn geëmigreerd. Ze hebben haar gevraagd daar ook naar toe te komen, maar dat wilde ze niet. (‘Haar plaats was hier. In deze stad.’) Na de oorlog wordt ze boekhouder op een groot handelskantoor. Dit werk doet ze met fanaticsme, om op deze wijze haar emoties de baas te kunnen blijven. Naarmate ze veroudert, wordt ze eigenzinniger: ‘Ze was allergisch voor goede raad.’ Veertig jaar viert ze haar verjaardag niet. Het beeld van ‘een kamer vol mensen die er geen vermoeden van hadden dat ze voor het laatst bijeen waren’ is haar genoeg. Als ze vijfentachtig zal worden, wijkt ze van deze gewoonte af. Dit wordt haar ondergang.

Uiteraard krijgen de bijfiguren in het boek veel minder aandacht.

Baltus is een onverschillige man, een kletsmeier met weinig verantwoordelijkheidsgevoel.

Verstrijen heeft mee hart voor de zaak, maar wordt geplaagd door huwelijksproblemen. Hij vindt het leuk als aantrekkelijke vrouwen belangstelling voor hem hebben.

Rena van Straten heeft hart voor bejaarden. Ze geeft goed leiding en is een beetje ijdel.

Bien Hijmans is erg emotioneel en maakt gauw een scène.

Bien Abels is eenvoudig en hartelijk; hij is de enige die Frieda Borgstein echt begrijpt en haar helpt.

Hein Kessels in een vage, ietwat naïeve figuur. Ten opzichte van Frieda heeft hij zich laf gedragen.



Taal en stijl

Het taalgebruik van Marga Monco is eenvoudig en sober, maar zeer efficiënt. Ze gebruikt geen woord te veel. De zinnen zijn kort en ze gebruikt nauwelijks vreemde woorden. Dialogen doen zeer natuurlijk aan.



Samenvatting

De val is opgebouwd uit zestien korte, niet genummerde, hoofdstukjes.

Baltus en Verstrijen, monteurs van gemeentewerken, drinken op die donderdagochtend voor ze naar het werk gaan om half acht koffie in ‘De Salamander’. Het heeft die nacht hard gevroren. Op diezelfde ochtend wordt Frieda Brogstein in het bejaardentehuis ook om half acht gewekt. Vandaag treft ze de voorbereidingen voor har verjaardag, die morgen zal worden gevierd. Baltus en Verstrijen beginnen tegenover het bejaardentehuis met de werkzaamheden in een put van de stadsverwarming. Ze hebben weinig zin in het werk. Het bejaardentehuis krijgt bezoek van twee Zweden, die geïnteresseerd zijn in de moderne bejaardenzorg in Nederland. De directrice, Rena van Straten, en het hoofd van de huishouding, Bien Hijmans, treffen daarvoor enige maatregelen. Frieda Borgstein heeft in de oorlog een afschuwelijke ervaring gehad. Door verraad zijn haar man Jacob en twee kinderen weggevoerd. Doordat Frieda nog even een vest voor haar dochtertje is gaan halen, is ze niet door de Duitsers opgepakt. De familie Oosterveen heeft haar opgevangen. Maar Jacob en de kinderen zijn nooit teruggekeerd. In het bejaardentehuis heeft Frieda geen intieme relaties. Alleen met de klusjesman Ben Ables, die in een concentratiekamp heeft gezeten, kan ze het goed vinden. Ze heeft nooit aandacht besteed aan haar verjaardag, maar morgen, als ze 85 wordt, wil ze iedereen in het tehuis trakteren op gebak. Daarom wil ze ondanks het slechte weer naar buiten om enige zaken te regelen. Het wordt haar afgeraden, maar ze zet toch door. Na de koffie verlaat ze het bejaardentehuis en steekt ze de straat over.

Baltus en Verstrijen maken weer een verwarmingsput open, maar ze plaatsen er geen hekje omheen. Baltus gaat naar het toilet en Verstrijen zal een oogje in het zeil houden. Hij denkt aan de slechte relatie die hij met zijn vrouw heeft. Hij krijt het koud en gaat eens kijken waar Baltus blijft. Intussen nadert Frieda de dampende put. Door de kou zijn haar ogen vochtig geworden en wellicht ziet ze de put, het deksel en de slang niet. Ze stort in de put en slaakt een kreet. Verstrijen hoort iets en rent naar de put. Hij tracht de vrouw uit het kokende water te halen, maar het lukt hem niet. De brandweer wordt gewaarschuwd en die haalt Frieda uit de put.

In het bejaardentehuis is het Gerrie die als eerste merkt dat er aan de overkant een ongeluk is gebeurd, Van Straten en Hijmans voelen intuïtief aan, dat er iets met Frieda aan de hand moet zijn. Abels spoedt zich naar buiten. Op het moment dat de bejaarde vrouw naar boven wordt gehaald, leeft ze nog, maar spoedig daarna moet ze zijn gestorven. Abels neemt haar tas mee en geeft die aan de directrice. Ze vinden o.a. een zilveren sigarettenkoker, een zilveren portretlijst en een etui met foto’s. Abels brengt de doorweekte spullen naar de containerkelder en doet ze bijna plechtig in een nieuwe asemmer. Er zijn afbeeldingen bij van mensen die hij in zijn jeugd goed gekend heeft. Hij kwam toen namelijk regelmatig bij Frieda thuis, omdat hij kennis had aan Olga, de dochter van de Borgsteins.

Op de dag van het ongeluk ontmoet Abels een man met dun grijs haar, die hij vaag kent, Van de directrice hoort hij dat het Hein Kessels is, een ambtenaar van de provinciale bejaardenzorg. De dag voor de begrafenis heeft abels een gesprek met Hein. Het is van Hein een soort biecht. In 1942 zou hij de Borgsteins naar Zwitserland brengen. ’s Avonds zou hij hen met de fiets ophalen. Toen hij bij het huis arriveerde, kwam de SD er ook, met een auto. Vader Borgstein, de beide kinderen en Hein werden in de auto gesmeten. De Duitsers zochten niet naar Frieda. Hein is verhoord en in het concentratiekamp terecht gekomen. Hij heeft niets verraden. Door onervarenheid hebben Hein en zijn vrienden waarschijnlijk een foutje in de organisatie gemaakt en dat is hun fataal geworden.

Na de oorlog is Hein in een andere plaats gaan wonen. Hij heeft de moed niet kunnen opbrengen om contact op te nemen met Frieda, die daarom nooit heeft geweten waarom de zaak is misgelopen.



Mijn mening

De Jodenvervolging is in dit boek hetgeen waar het allemaal om draait. Door de manier van schrijven lijkt het net of je alles van dichtbij mee beleefd. Je krijgt hierdoor als lezer een goed beeld van hoe erg de oorlog is, en dat niet alleen het leven van de overledene maar ook het leven van de overlevende door deze oorlog is verwoest. Frieda heeft de oorlog dan wel overleefd maar haar leven is door de oorlog totaal verwoest, ‘waarom hebben ze niet op mij gewacht, wat als ik dat vest niet was gaan halen?’ Het zijn vragen die elke dag weer in haar opkomen. Ik denk dat Frieda eigenlijk diep in haar deze vragen al heeft beantwoord, ze weet denk ik wel dat het een val was, dat haar man en kinderen zijn vermoord in het concentratiekamp.

In dit boek wordt gewoon een dag uit het leven van een vrouw verteld, het lijkt hierdoor hier door heel realistisch, net alsof het zo iedereen kan zijn. Ik denk ook dat het zo iedereen kan zijn, er lopen zat mensen rond die door oorlog familie en vrienden zin verloren of zelf de oorlog hebben mee gemaakt en hier net als Frieda nog altijd aan moet denken. Het idee dat het zo iedereen kan zijn maakt het verhaal ook zo boeiend, het zet je aan het denken. Stel dat ik die oorlog had meegemaakt? Stel dat mijn ouders en iedereen werd vermoord en dat ik als enige het had overleefd? Op deze vragen kun je denk ik geen antwoord geven, omdat wij (mensen die de oorlog niet hebben meegemaakt) ons denk ik geen beeld kunnen vormen, van hoe erg zo’n oorlog is, en wat het met je doet.

In dit boek speelt het weer en de kleuren een zeer belangrijke rol. Er word steeds verteld hoe koud, nat, grijs en grauw het die dag is. Dit geeft denk ik precies aan hoe de mensen zich in de oorlog hebben gevoeld, maar ook hoe Frieda zich voelt. De kleuren hebben niet alleen iets te maken met gevoel, maar spelen ook een andere rol in dit verhaal. Zo ziet Frieda een grijze auto weg rijden (blz. 32), deze grijze auto speelt ook een belangrijke rol bij het ongeluk (de val in de put; blz. 69). Is het toeval dat deze auto ook nu weer opduikt? Ik weer het niet, maar wat ik wel weet is dat toeval (herhaling)een zeer belangrijk punt is in dit boek. Zo wordt Frieda aangeraden een vest te dragen, hetgeen wat zij haar dochter veertig jaar terug ook had aangeraden. Frieda is uiterst bezorgd over de tocht die het gezin gaat ondernemen. Op de ochtend dat Frieda boodschappen wil gaan doen is iedereen in het tehuis ook heel bezorgd. De familie die wilde vluchten had als bestemming het neutrale Zwitserland. Ze zouden het nooit zien. Op de dag dat Frieda omkomt, bezoekt een Zweedse (ook een neutraal land) delegatie het tehuis. Frieda zou hen ook nooit zien. De beschreven ochtend uit het leven van Frieda is dus in feite een herhaling van wat er veertig jaar eerder gebeurd is. Al deze herhalingen zijn erg knap verwerkt in het verhaal, je leest er zo overheen net alsof het heel normaal is. Ik zelf lees altijd eerst een samenvatting voor dat ik aan een boek begin, dus ik was al op deze herhalingen bedacht, als ik dit niet had gedaan weet ik niet of ik het opgemerkt had dat er zich dingen herhaalde.

Flashbacks spelen een zeer belangrijke rol in dit boek. Het verhaal draait eigelijk om de flashbacks, zo komt je allemaal dingen over Frieda’s leven te weten. In het begin is het moeilijk voor de lezer om de omschakeling te maken tussen wat zich in het verleden en heden afspeelt. Maar gaandeweg wordt dit verschil steeds duidelijker, ook het doel van deze flashbacks word in de loop van het verhaal steeds duidelijker.

Het boek zelf heeft wel indruk op mij gemaakt. In het begin dacht ik echt dat het een saai en stom boek was, vanwege de kaft en met namen het eerste hoofdstuk, waarin in feite niks gebeurt. Achteraf vond ik het toch wel een mooi boek. Het zet je toch wel aan het denken over de oorlog en de mensen die dit hebben meegemaakt. Het lijkt me echt zo erg om net als Frieda als enige de oorlog te overleven. Het verhaal is autobiografisch geschreven, het verhaal is gebaseerd op haar eigen leven. Zo overleefde Marga Minco ook als enige van haar familie de oorlog net als Frieda. Ik denk dat het schrijven van dit boek een manier van verwerken voor haar is geweest.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen