![]() |
Boekverslag : Lisette Lewin - Een Hart Van Prikkeldraad
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3330 woorden. |
Zakelijke gegevens Titel: Een hart van prikkeldraad Auteur: Lisette Lewin Jaar van eerste uitgave: 1992 Uitgever: Nijgh & Van Ditmar Aantal pagina’s: 426 A – Verwachting en eerste reactie Mijn moeder had dit boek gelezen en ze raadde me aan om het ook te lezen. Het leek me wel interessant om te lezen hoe Nederlandse meisjes met een Duitse vriend in de oorlog behandeld werden. Ik had overigens wel verwacht dat het verhaal over een meisje zou gaan die in de oorlog verliefd werd op een knappe, lieve, aardige Duitse jongeman. Maar niet dat een meisje een dikke oude mof uitkoos zodat ze de oorlog goed door zou brengen en vervolgens met talloze andere moffen naar bed gaat. Het boek gaat dus over een echte moffenhoer. Ondanks dat ik er iets totaal anders van verwacht had viel het me niet tegen. B – Beknopte samenvatting en analyse Samenvatting (Deel 1: Greetje) In augustus 1924 wordt Greetje van der Plas geboren in Katwijk. Van haar derde tot haar zesde wordt ze opgevoed door haar opa en oma omdat haar ouders naar het Ruhrgebied verhuizen. Daarna nemen haar moeder Alphonsine en vader Gerrit het weer over. Wanneer ze veertien is wordt ze verliefd op een Poolse Jood, Mandel. In de duinen beleeft ze haar eerste keer met hem. Omdat ze niet weet dat hij Joods is, vertelt ze hem volop over haar antisemitische ideeën. Dit schrikt hem af. Als Greetje zich realiseert dat Mandel een Jood is, krijgt ze spijt van wat ze heeft gezegd. Maar dan is het al te laat, hij wil niets meer van haar weten. (Deel 2: Gretchen) Op een dag in september 1941 wordt ze aangesproken door een Duitser van over de vijftig die haar mee uit vraagt. In ruil voor luxe besluit ze dan maar 'als hoer de oorlog door te komen' en sluit haar duivelspact. Ze heeft meerdere afspraakjes met de Duitser, Heinz, maar op een gegeven moment komt haar moeder erachter dat ze met een Duitser omgaat. Ze krijgt ruzie thuis en vanaf dat moment gaat ze bij Heinz wonen. Samen wonen ze in de in beslag genomen villa van meneer Boterdiep, haar vroegere onderwijzer. Heinz koopt kleren en er is eten genoeg. Hij neemt haar regelmatig mee naar Villa Caligari waar zij orgieën houden met andere Duitsers en minnaressen. Zo doet ze haar naam als “moffenhoer” eer aan. Ze krijgt zelfs een lesbische relatie met een van hen, Ariane. In april 1942 komt Mutti, de vrouw van Heinz, voor een tijdje naar Nederland. Gretchen wordt zonder pardon het huis uit gezet. Ze gaat dan bij Ariane wonen. In de tijd dat ze daar woont is ze voortdurend dronken en ze heeft het er niet naar haar zin. Als Mutti weer naar Duitsland is vraagt ze of ze weer bij Heinz mag wonen. Dat mag. Ze vervloekt Ariane en wenst haar een ongeneeslijk soort kanker toe. Ariane gaat hier zo in geloven dat ze een tijdje later zelfmoord pleegt. Na een paar maanden gebeurt het steeds vaker dat Heinz enkele dagen weg blijft, en er voor haar geen eten in het huis te vinden is. Hoewel ze eigenlijk het huis niet uit durft zonder Heinz uit angst voor de Katwijkers, moet ze toch zelf inkopen doen. Ze gaat naar de winkel van haar grootouders, “Het Kaashuisje” en hoopt op een warm ontvangst, maar ze worden woedend en haar opa schopt haar de deur uit. Later geeft ze haar grootouders aan bij de SD. Haar opa wordt opgepakt en naar een concentratiekamp gebracht, wat hij niet overleeft. Wanneer de bevrijding dichterbij komt vertrekken de meeste Duitsers, waaronder Heinz. Gretchen blijft alleen achter in het huis. Ze krijgt een nieuwe vriend, Karlchen. Op 30 april komt het bericht dat Hitler dood is. Kort daarna vertrekt ook Karlchen naar Duitsland. Hij belt Gretchen op om zijn adres door te geven. Ze schrijft het niet op. In de nacht van 4 op 5 mei komt haar vader langs. Hij geeft haar 200 gulden en raadt haar aan naar Amsterdam te vluchten en een andere identiteit aan te nemen. Anders zou ze als moffenhoer vernederd worden. Gretchen besluit voortaan Jessica Carvalho te heten en in Amsterdam een nieuw leven op te bouwen. (Deel 3: Jessica) In Amsterdam vindt ze onderdak in hotel “Au beau rivage” dat wordt gedreven door een echtpaar: Denise en Jan. Later gaat Jessica ook in het hotel werken en besluit vanaf nu Joyce van der Waal te heten. Joyce heeft sex met de ene Canadees na de andere. Later verleidt ze Jan. Als Jan het heeft opgebiecht aan Denise is Joyce niet meer welkom. Als Jessica gaat ze medicijnen studeren, met geld dat haar vader haar elke maand stuurt. Bij een opera ontmoet ze een student; Eli Bing. Ze krijgen een relatie, maar omdat Jessica nogal hard is en Eli gevoelig, gaat dat uit. Ze wordt verliefd op een van haar (getrouwde) leraren en gaat ook met hem naar bed, maar dan zegt hij dat hij geen verhouding wil, omdat dat zijn vrouw te veel zou kwetsen. Een paar dagen later belt ze zijn vrouw op en vertelt haar dat haar man vreemdgaat. De vrouw doet een zelfmoordpoging en moet naar een inrichting. Haar leraar komt nooit meer terug. In februari 1952 gaat ze in Duitsland op zoek naar Heinz. Ze vindt hem, en ze spreken een aantal keren af en praten veel. Jessica weet hem over te halen zijn vrouw te verlaten voor haar. Als hij dat gedaan en ontslag heeft genomen stapt ze op de trein terug naar Nederland en laat slechts een brief achter voor Heinz. Later belt ze Heinz op, maar ze krijgt Mutti aan de telefoon. Mutti vertelt dat Heinz nadat hij haar verlaten had op straat is gaan zwerven en dat hij in oktober is gestorven. Jessica vertelt Mutti dat zij zijn minnares was en hangt op. Jessica besluit Eli weer op te zoeken. Ze hebben nog een heftige liefdesnacht, maar de volgende morgen zegt hij dat hij verloofd is. Gretchen is jaloers en voelt zich gebruikt. Niet veel later, in april 1953, zoekt Jessica Eli nog een keer op en smeekt hem om bij haar terug te komen. Nadat hij duidelijk heeft gemaakt dat niet te willen, schiet ze hem dood. Eli’s verloofde Ria vindt het lijk en de bewusteloze Jessica. Nadat de politie al Greetje’s dagboeken heeft gelezen, wordt ze veroordeeld tot twintig jaar cel en TBR. Personages Greetje van der Plas = Gretchen = Joyce de Waal = Jessica Carvalho Greetje is erg egoïstisch en soms meedogenloos, ze doet alleen dingen waar ze zelf beter van kan worden. Ze is erg berekenend en erg intelligent. Greetje heeft lange zwarte krullen en heldere groene ogen. Ze heeft veel charme, waar ze goed gebruik van maakt. Gedurende haar leven gaat ze met talloze mannen naar bed. Greetje is erg hard, en van liefde is dan ook geen sprake bij al deze mannen. Ze heeft geen geluk in de liefde, wat ze zelf veroorzaakt. De man waar ze het meest van heeft gehouden was Heinz. Toch laat ze hem op het einde in de steek als wraak omdat hij haar in de steek heeft gelaten. Wraak is haar levensmotto. Heinz Wolfgang Leinweber Heinz is een dikke Duitser van over de vijftig. Hij heeft een opgezwollen glimmend knalrood gezicht, vrijwel wimperloze varkensoogjes en een slecht gebit. Hij houdt erg veel van opera en is vrij intelligent. Heinz is een partijman, een functionaris op het “Departement für Verwaltung und Justiz”. Na de oorlog mag hij niet meer in overheidsdienst omdat hij oud-nazi is. Zijn geld op de bank wordt hem afgenomen en hij moet gaan puinruimen. Zijn vrouw, die hij Mutti noemt, komt bij hem steeds op de eerste plaats. Wanneer zij tijdens de oorlog naar Nederland komt, moet Gretchen weg. En wanneer de oorlog voorbij is gaat Heinz terug naar Mutti. Toch weet Gretchen hem vele jaren later over te halen om zijn vrouw te verlaten Eli Bing Eli is een zachtaardige, Joodse jongen die klassieke talen studeert. Hij hield erg veel van Greetje en het heeft heel lang geduurd voordat hij over haar heen was. Hij wordt uiteindelijk door Greetje vermoord omdat hij haar niet meer terug wil. Mandel Klimczak Mandel is een Poolse Jood die naar Nederland is gevlucht. Toen Greetje 14 was en hij 17 ontmaagde hij haar in de duinen. Daarna sloeg hij echter op de vlucht, geschrokken van de antisemitische ideeën die ze had. Ze wist toen namelijk nog niet dat hij Joods was. Karl Wolfgang Schröder = Karlchen Een zwijgzame Duitser die soms erg driftig is. Hij maakt deel uit van een executiepeloton en lijkt daar totaal geen moeite mee te hebben. Na de oorlog gaat hij terug naar zijn ouders in Dresden. Hij wil graag contact houden met Greetje maar ze schrijft expres zijn adres niet op. Teddy Een Canadees vriendje van Greetje. Wanneer Teddy haar vertelt dat ze niet mee kan naar Canada omdat daar zijn geloofde op hem wacht, wordt ze kwaad. Ze schrijft een brief naar Teddy’s verloofde om te zeggen dat ze zijn geliefde is. Jacques Bonebakker Een Joodse hoogleraar aan de universiteit waar Greetje studeert. Greetje weet hem te verleiden en begint een korte affaire met hem. Wanneer hij haar vertelt dat ze er niet langer mee door kunnen gaan omdat zijn vrouw Lieske zo zwak is, wordt ze kwaad. Ze belt Lieske op om te vertellen dat ze wat met haar man heeft. Later hoort Greetje dat Lieske een overdosis heeft geslikt, maar nog op tijd was gevonden. Lieske word in een psychiatrische inrichting geplaatst en Bonebakker geeft geen les meer. Oom Arie Arie is een aannemer en bouwt bunkers voor de Duitsers. Wanneer duidelijk wordt dat Duitsland de oorlog gaat verliezen, gaat hij in het verzet om zo zijn hachje te redden. Hij wordt na de oorlog veroordeeld tot twee jaar, maar hij hoeft uiteindelijk maar kort in de gevangenis. Corrie van Duin Corrie is in de kindertijd van Greetje haar beste vriendin. Als Greetje in de oorlog een moffenhoer wordt, wil ze echter niets meer met haar te maken hebben. Uit wraak vertelt Greetje dat ze een geheime relatie met Jaap, Corrie’s vriend, heeft gehad en stuurt haar een liefdesbrief van Jaap als bewijs. Perspectief en verteller Het verhaal is geschreven vanuit een ik-perspectief. De ik-persoon in dit boek is Greetje, je leest wat zij voelt, denkt en doet. Ruimte Het eerste deel van het verhaal speelt zich af in Katwijk. Greetje woont dan eerst bij haar opa en oma en later bij haar ouders. Het tweede deel van het verhaal speelt zich ook in Katwijk af. Greetje woont dan samen met Heinz in het beslag genomen huis van meneer Boterdiep. Telkens wanneer Mutti voor een tijdje in Nederland is, verblijft Greetje in een pension in Den Haag. Het derde deel van het verhaal speelt zich af in Amsterdam. Eerst woont Greetje in het hotel “Au beau rivage” bij Jan en Denise. Daarna woont ze even bij een Canadees in Huize Lydia. Later woont ze op kamers bij een hospita. Stijl Lewin gebruikt geen opvallend korte of lange zinnen. Ze gebruikt niet opvallend veel bijvoeglijke naamwoorden. Het taalgebruik in dit boek is vrij eenvoudig. Lewin geeft veel beeldende ruimtebeschrijvingen en ze gebruikt veel dialogen. Thema Het thema van het boek is liefde. Greetje probeert tevergeefs de ware liefde te vinden. Ze is niet gelukkig in de liefde, wat ze zelf veroorzaakt. Tijd Het verhaal is in chronologische volgorde geschreven. Er komen enkele flashbacks in voor wanneer Greetje in een Amsterdams koffiehuis zit en terugdenkt aan de tijd dat ze met Heinz, daarna Ariane en vervolgens een Canadees samenwoonde. De auteur maakt gebruik van zowel tijdverdichting als tijdvertraging. Ook maakt ze gebruik van tijdsprongen, bijvoorbeeld bij het begin van een nieuw hoofdstuk. De vertelde tijd is ongeveer 15 jaar, namelijk van 1938 tot 1953. De kindertijd van Greetje wordt wel in een paar regels beschreven, maar het echte verhaal begint pas als ze 14 jaar oud is, in 1938. De verteltijd is 426 bladzijden. Motto Si tu ne m'aimes pas, je t'aime Si je t'aime, prends garde à toi! Carmen Blonde mientje heeft een hart van prikkeldraad Blijf maar thuis… Prikkeldraad!! Soldatenliedje uit de mobilisatietijd Titelverklaring (Zie motto) De hoofdpersoon geeft eigenlijk alleen om zichzelf, anderen laten haar koud. Ze lijkt er geen moeite mee te hebben om anderen pijn te doen. Zelf zegt ze een aantal keer dat ze een hart van prikkeldraad heeft. Motieven Wraak is een belangrijk motief in dit boek, het blijft steeds terug komen. Greetje neemt steeds wraak op mensen waarvan ze vindt dat ze haar onrecht hebben aangedaan. De Joodse nationaliteit is ook een motief in dit boek. Mandel, Jaques en Eli zijn allemaal Joods. Ik denk dat Lisette Lewin hiervoor heeft gekozen als contrast met de nazi’s Heinz en Karl. Haar vriendjes zijn ofwel Joods, ofwel nazi. C – Verwerkingsopdracht Recensie en mijn mening 'Een moffenhoer en haar soldaatjes' door J.A. Dautzenberg, De Volkskrant,05-06-‘92 Een zeventienjarig meisje papt in 1940 aan met een lelijke dikke Duitse officier van een jaar of vijftig, gaat met hem samenwonen, heeft nog tal van andere Duitse minnaars (en minnaressen), zuipt als een tempelier en verraadt haar grootouders die in het verzet zitten. Na de oorlog gaat ze onder een andere naam medicijnen studeren, duikt met half Amsterdam het bed in, verwoest het leven van haar dikke Duitser, die weer een keurige ambtenaar is geworden, en vermoordt tenslotte een van haar minnaars. Na haar arrestatie worden dagboeken gevonden, waar dit allemaal in staat. In een hart van prikkeldraad vertelt Lisette Lewin over het leven van deze moffenhoer; het boek is dus bijna per definitie een psychologische roman. Maar op dit punt overtuigt het niet. Er moet toch een reden zijn, zou je denken, dat de keurige Greetje uit het nette middenklasse-gezin deze weg op gaat, er moet toch een reden zijn dat ze jarenlang aan die dikke ouwe Duitser blijft hangen, en er moet toch een reden zijn dat ze na de oorlog hetzelfde loeder blijft als tijdens. Geilheid? Daar wordt nauwelijks iets over meegedeeld. Een verwoeste jeugd dan? Ze is als klein meisje enkele jaren bij anderen in huis geweest omdat haar vader voor zijn werk in Duitsland moest wonen, dat is alles. Wel staat ergens dat haar moeder altijd "chagrijnig" keek en dat haar vader haar sinds haar kinderjaren "nauwelijks meer aangeraakt" heeft-incest kan het dus ook niet zijn. Door dit ontbreken van een psychologische motivatie blijft de hoofdpersoon een ledenpop, een sjablone. Er zit geen leven in die vrouw. Haar daden en gedachten laten je dan ook tamelijk onverschillig. Dat wordt nog versterkt door talrijke onwaarschijnlijkheden. Het wil er bij mij niet in dat een maagdelijk veertienjarig HBS-meisje uit een keurig gezin in de jaren dertig met een jongen die ze nauwelijks kent in de duinen gaat wandelen en dan zomaar diens penis beetpakt en er duchtig aan begint te sabbelen. Ik geloof niet dat iemand die voortdurend razend intelligent wordt genoemd en die voor haar plezier Nietzsche in het Duits leest, niet weet dat Socrates nooit een boek heeft geschreven. En zou een zeventienjarig meisje de grove Duitse soldaten met wie ze zuipt en hoereert voortdurend 'soldaatjes' noemen of in haar dagboek schrijven dat iemand "steevast vol zoeten wijns" is? En wie schrijft er nu in 's hemelsnaam een zin op als: "Ik heb trek in een goudgeel glas bier, overgoten door de middagzon die door het caféruitje schijnt"? Haar geroemde intelligentie en eruditie zijn slechts blote mededelingen die niet gedragen worden door het verhaal maar door bijvoorbeeld vergelijkingen van het type: "een man die op Willen Kloos leek deelde de plaatsbewijzen uit". Soms gedraagt ze zich trouwens alsof ze niet goed wijs is. Wanneer na de bevrijding haar feestelijke leventje voorbij is, verzucht ze: "Waarom had God me zo gestraft?" In Amsterdam vindt ze onderdak bij een jong stel (waarom? Niet uit begeerte in ieder geval) in de wetenschap dat haar positie in huis onhoudbaar wordt en ze weer de straat op moet. Bij Lewin’s autobiografische boek “Voor bijna alles bang geweest” werd in deze krant spottend geschreven dat iemand klaarblijkelijk tegen haar had gezegd: meid, jij hebt al zoveel meegemaakt, dat moet je eens opschrijven, wat ze nog ging doen ook. Van dit boek zou je kunnen denken dat iemand zei: meid, jij kunt zulke mooie verhalen fantaseren, je moet eens een roman schrijven! Maar een roman is meer dan een verhaal, dat wil zeggen een reeks gebeurtenissen achter elkaar. Een roman vereist een intrige die iets meer is dan van het ene bed in de andere kroeg tuimelen, een compositie die meer is dan het "en toen"-schema, een karaktertekening die daden en gedachten geloofwaardig maakt. Bij een boek over een moffenhoer denk je onvermijdelijk aan Het wolfsgetij van Theun de Vries (op blz. 97 maakt Lewin er zelfs een toespeling op). Dat is een boek dat bij de lezer zowel kille woede oproept als onwillig medelijden met de hoofdpersoon. Een boek dat zoveel strakker gecomponeerd is, zonder al die uitwijdingen over opera's en films waarvan het plot tot in detail wordt naverteld. Vrijwel steeds dient dat als een vooruitwijzing. Voordat Greetje die ene Duitse officier die niets van haar moet hebben in het verderf stort, staat er een soort uittreksel van Oscar Wilde's Salome, met als enige functie dat Greetje in haar dagboek kan noteren, respectievelijk citeren: "Ich will deinen Mund kussen, Jonakaan! Op een zilveren schaal desnoods." Het is allemaal erg doorzichtig en door de overdaad wordt het een hinderlijk maniertje, net zoals het voortdurend citeren van Nederlandse en Duitse liedjes die op de beschreven situatie van toepassing zijn. "Es geht alles voruber…es geht alles vorbei" --ook dit boek vrees ik. Het oordeel van Dautzenberg Dautzenberg vindt de hoofdpersoon een ledenpop, een sjablone, omdat een psychologische motivatie voor haar daden ontbreekt. Ik ben het hier deels mee eens. Ook ik ben van mening dat haar karakter wel wat minder oppervlakkig mag zijn. Toch ben ik het niet eens dat er een duidelijke aanwijzing zou moeten zijn (bijvoorbeeld een “verwoeste jeugd”) voor de daden die zij heeft begaan. Dat iemand een moord begaat, betekent niet automatisch dat degene ook een slechte jeugd heeft gehad of iets anders traumatisch heeft ervaren. Dautzenberg is van mening dat er talloze onwaarschijnlijkheden in het boek zitten. Hier ben ik het deels mee eens. Het feit dat Greetje zonder hem echt te kennen met Mandel naar bed gaat, is vrij ongebruikelijk voor de jaren dertig, dat ben ik met hem eens. Maar het feit dat ze uit een “keurig gezin” komt en maagd is, staat daar los van. Ook vindt Dautzenberg dat haar geroemde intelligentie en eruditie slechts blote mededelingen zijn die niet gedragen worden door het verhaal. Ik ben het niet met hem eens. Het feit dat Greetje medicijnen studeert, getuigt van intelligentie. Ook de listige dingen die ze bedenkt laten zien dat ze vrij intelligent is. Dautzenberg is van mening dat het boek geen echte roman is maar slechts een reeks van gebeurtenissen achter elkaar zonder intrige. Ik ben het op dit punt deels met hem eens. Er had van mij ook wel wat meer diepgang in het boek gemogen, maar zoals Dautzenberg het beschrijft stelt het boek helemaal niets voor. Ik vond dat er een duidelijke en mooie verhaallijn in het boek zat. Ook is Dautzenberg van mening dat de gedachten en daden van de hoofdpersoon ongeloofwaardig zijn. Hier ben ik het niet mee eens, het feit dat hij zich niet met de hoofdpersoon kan identificeren hoeft niet te betekenen dat haar daden daarom ongeloofwaardig zijn. Dat hij niet hetzelfde zou hebben gedaan, zegt niets over Greetje. Ook gelooft hij niet dat iemand die Nietzsche in het Duits voor zijn plezier leest, niet weet dat Socrates nooit een boek heeft geschreven. Ik zie daar echter geen verband tussen, en vind het een beetje een raar argument. Dautzenberg vindt dat al die uitwijdingen over opera's en films waarvan het plot tot in detail wordt naverteld overbodig zijn. Hier ben ik het roerend mee eens, ik vond deze stukken zo saai dat ik ze slechts oppervlakkig heb gelezen. Er wordt veel te diep op ingegaan en veel te lang over doorgegaan. Het hoort gewoon niet in dit boek thuis. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |