![]() |
Boekverslag : Tim Krabbe - Het Gouden Ei
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2367 woorden. |
HET GOUDEN EI De auteur Tim Krabbé werd geboren op 13 april 1943 in Amsterdam, waar hij nu nog steeds woont. Hij heeft een kunstzinnige familie: Zijn vader was kunstschilder en zijn moeder schreef en vertaalde filmteksten. Hij is getrouwd geweest met Liz Snoijink, en heeft een zoon, Esra. Krabbé schrijft o.a. over schaken en wielrennen, twee sporten die hij zelf ook fanatiek heeft beoefend (Nieuwe schaakcuriosa, 1977, De renner, 1978, 43 wielerverhalen, 1984). Krabbé debuteerde in 1967 met de psychologische thriller De werkelijke moord op Kitty Duisenberg. Hij schrijft ook gedichten (Vijftien goede gedichten, 1974) en verhalen (De stad in het midden, 1978). In 1994 verscheen de roman Vertraging. Net als in Het Gouden Ei speelt ook in dit boek het idee dat een vereniging tussen geliefden alleen mogelijk is in de dood een belangrijke rol. Voor Vertraging kreeg Krabbé in 1995 de Gouden Strop voor de beste Nederlandstalige misdaadroman. Ook ontving hij, ‘dankzij’ middelbare scholieren, de Diepzee-prijs. Zijn romans zijn in 12 talen vertaald. Titelverklaring De titel slaat terug op de claustofobie van Saskia. Saskia had als kind een nachtmerrie over het Gouden Ei. ‘Toen ze klein was had ze eens gedroomd dat ze opgesloten zat in een gouden ei dat door het heelal vloog. Alles was zwart, er waren niet eens sterren, ze zou er altijd in moeten zitten, en ze kon niet doodgaan. Er was maar één hoop. Er vloog nog zo’n gouden ei door de ruimte, als ze tegen elkaar botsten zouden ze allebei vernietigd zijn, dan was het afgelopen. Maar het heelal was zo groot!’ Verder in het boek krijgt ook Rex deze nachtmerrie. De dood van Saskia, en later ook van Rex, doen denken aan het gouden ei. Ze zijn allebei levend begraven, en wachten af tot ze sterven. Genre, thema en idee De genres van dit boek zijn drama en liefde. Drama doordat Saskia spoorloos verdwijnt en Rex haar altijd blijft missen, ook al is hij nu gelukkig met Lieneke. Liefde omdat Rex, ook al is Saskia er niet meer, van haar blijft houden, maar ook van Lieneke houdt. De thema’s zijn de verdwijning van Saskia, claustrofobie, en de ‘nieuwschierigheid’ van Rex maar ook van Lemorne. De verdwijning van Saskia staat het hele verhaal centraal. Daar draait alles om. Dat Saskia claustrofobisch is, maakt het nog spannender. Haar dromen ‘verscherpen’ dit gevoel. Rex en Lemorne hebben een overeenkomst: Ze zijn beiden in zekere zin gefascineerd door het slechte in de mens. Rex voelt ‘een griezelige wellust’ als hij Saskia plaagt. Maar hij vraagt zich tenminste nog af of het wel goed is dat hij haar plaagt. Lemorne is totaal gewetenloos. Karakterbeschrijving Raymond Lemorne is op het eind van het verhaal 49 jaar. Hij is een keurige Fransman, scheikundeleraar, getrouwd, en hij heeft twee dochters. Hij wordt geobserdeerd door de gedachte dat hij dingen zou kunnen doen die je normaal niet zou doen: van een flat springen, een misdaad plegen. Hij is volkomen gewetenloos: Zonder enige schuldgevoelens schiet hij twee kampeerders dood en bereidt hij zijn perfecte misdaad voor. Het enige dat telt is het experiment. Hij vindt het een ‘ongelooflijk spannend gedachtenspel’ en hij voelt zich ‘feestelijk slecht’. Rex Hofman is medewerker bij een populair-wetenschappelijk jeugdtijdschrift. Hij is negen jaar ouder dan Saskia (in 1983 is hij 41). Hij houdt van spelletjes en net als Lemorne doet hij graag (sarcastische, sadistische) gedachtenspelletjes. ‘Dan krijg ik bijvoorbeeld te horen dat ze ergens leeft, ze is heel gelukkig en zo. En dan mag ik kiezen: ze blijft zo doorleven, of ik zal alles te weten komen, in ruil voor haar dood. Dan laat ik haar doodgaan,’ zegt hij tegen Lieneke. Hij vindt het vreselijk dat hij niet weet wat er met Saskia is gebeurd, dat hij dit raadsel niet kan oplossen. Als hij Lemorne zit, valt er een kwellende angst van hem af: ‘de angst dat de moordenaar zelf dood was, het raadsel voorgoed onoplosbaar’. Hij heeft verschillende vriendinnen, onder wie Lieneke, maar alleen bij Saskia had hij er werkelijk naar verlangd één met haar te worden. Deze twee wensen – het raadsel oplossen en één zijn met Saskia – gaan op het eind van het boek op een griezelige manier in vervulling. Saskia Ehlvest (24). Rex’ vriendin, wordt niet zo uitvoerig beschreven. Ze heeft ‘roodgespoeld wriemelhaar’, ze is ‘ongegeneerd ijdel’, ze houdt niet van autorijden en ze heeft een beetje last van claustrofobie. Hoewel Rex en Saskia in het begin van het verhaal kibbelen, is hun verhouding verder prima. Ze gaan al een jaar of vier met elkaar om. Soms voelt Rex de behoefte haar te plagen, maar dat komt volgens hem alleen maar omdat hij echt van haar houdt. Lieneke is net zoals Saskia niet zo’n belangrijke personage. Het gaat vooral om Rex’ verhouding tot haar. Rex dacht eindelijk weer in staat te zijn tot een langdurige relatie met een vrouw, maar na een nachtmerrie blijkt dat Saskia altijd tussen hen in blijft staan. Tijd Het verhaal wordt niet-chronologisch verteld, waardoor de spanning wordt opgevoerd. Hoofdstuk 1 speelt zich af in 1975, hoofdstuk 2, 4 en 5 in 1983 en hoofdstuk 3 van 1950 tot 1975. Het eerste hoofdstuk beschrijft een avond en een nacht (op 28 juli 1975), hoofdstuk 2 enkele dagen tijdens een vakantie. De vertelde tijd in hoofdstuk 3 is 25 jaar, in hoofdstuk 4 vijf dagen en in hoofdstuk 5 enkele weken tot oneindig (‘Van geen van beiden werd ooit nog iets vernomen’). De totale vertelde tijd is 33 jaar. In hoofdstuk 1 verschillen verteltijd en vertelde tijd het minst; hiermee wordt tot uiting gebracht dat de verdwijning van Saskia bij het benzinestation de gebeurtenis is waar het hele boek om draait. Wat er tussen 1975 en 1983 allemaal is gebeurd, wordt niet uitvoerig beschreven. Alleen door korte aanduidingen in gesprekken of gedachten van Rex weten we wanneer het hoofdstuk zich afspeelt: ‘Alsof ik die acht jaar voor niets zou hebben geleefd’. Het tijdsperspectief is vision avec. Het boek is geschreven in de verleden tijd. Ruimte Het verhaal speelt zich af in Frankrijk (in de buurt van Autun), Italië (Marina di Camerota, ‘een dik uur rijden onder Napels’) en Amsterdam (Buitenveldert). In Frankrijk omdat Rex en Saskia daar op vakantie zouden gaan en Saskia daar wordt ontvoerd(Hyères), Italië omdat Rex en Lieneke daar op vakantie waren en Amsterdam omdat Rex daar woont en werkt en daar later door Lemorne wordt meegenomen. Er is geen sprake van een bepaald sociaal milieu. Rex heeft een goede baan, en uit het verhaal op te merken heeft Lemorne ook niets te klagen. Perspectief Het Gouden Ei is een korte, personale roman. De verhaalde gebeurtenissen worden verteld vanuit drie personages: een meervoudig personaal perspectief dus. In hoofdstuk 1, het grootste deel van hoofdstuk 2 en in hoofdstuk 4 is dit Rex. In het laatste gedeelte van hoofdstuk 2, dat gaat over de nachtmerrie van Rex, en in hoofdstuk 5 is dit Lieneke. Hoofdstuk 3 wordt geheel verteld vanuit Lemorne. Opbouw Het boek heeft 98 bladzijden. Er zijn vijf hoofdstukken. Behalve het laatste hoofdstuk zijn ze ongeveer even lang. De hoofdstukken hebben geen titel, alleen een nummer. Het boek heeft een gesloten einde, want Rex weet nu eindelijk wat er met Saskia is gebeurd, en dat is wat hij altijd heeft willen weten. Wat Lieneke betreft is dit een open einde, want je weet niet wat er met haar gebeurd. Samenvatting 1. Rex Hofman en Saskia Ehlvest waren op weg naar hun vakantiehuisje aan de Middellandse Zee. Onderweg kibbelden ze wat. Rex stopte bij een TOTAL-benzinestation aan de Autoroute om te tanken. Ze rustten nog wat uit, balden en gegroeven twee muntjes onder een paal. Saskia ging nog wat te drinken halen; daarna zou zij rijden. Rex maakte een foto. Hij vroeg zich af of hij Saskia zo mocht plagen. Drie jaar geleden, tijdens hun eerste vakantie, was de benzine op geweest en had Saskia drie uur lang in de auto moeten blijven. De beklemming in het kleine zwarte hok van de auto had haar helemaal overstuur gemaakt; het herinnerde haar aan haar nachtmerrie van het Gouden Ei. ‘Toen ze klein was had ze eens gedroomd dat ze opgesloten zat in een gouden ei dat door het heelal vloog. Alles was zwart, er waren niet eens sterren, ze zou er altijd in moeten blijven zitten, en ze kon niet doodgaan. Eer was maar één hoop. Er vloog nog zo’n gouden ei door de ruimte, als ze tegen elkaar botsten zouden ze allebei vernietigd zijn, dan was het afgelopen. Maar het heelal was zo groot!’ Saskia kwam niet terug. Rex ging naar de servicewinkel en vroeg aan iedereen of men zijn vriendin had gezien. Hij belde hun hotel en de politie, maar Saskia was weg en bleef weg en niemand wist waar ze was gebleven. 2. Tijdens een vakantie in Marina di Camerota (Italië) acht jaar later vroeg Rex Lieneke ten huwelijk. De uitslag van een spelletje badminton met twee Fransen gaf daarvoor de doorslag. Maar Saskia ‘keek vanaf de zijlijn toe’. Rex wilde Lieneke eerlijk vertellen hoe hij over Saskia dacht: ‘Als ze terugkwam zou ik bij jou blijven, maar als ik terug mocht naar dat benzinestation dan zou ik dàt doen’. ’s Nachts merkte Lieneke dat Rex een nachtmerrie had over het Gouden Ei. 3. In 1950 was Raymond Lemorne 16 jaar. Hij vroeg zich af wat er zou gebeuren als hij van een flat sprong. Het idee van de sprong was bij hem opgekomen; hoe kon hij anders dan door te springen te weten komen of hij de mogelijkheid had om te springen? Dus hij sprong en hij lag zes weken in het ziekenhuis. Eenentwintig jaar later kwam er iets dergelijks in hem op. Hij was toen leraar scheikunde, getrouwd en hij had twee dochters. Op een dag redde hij een kind van de verdrinkingsdood. Maar zou hij nu ook in staat zijn een misdaad te plegen? Het krijgen van deze gedachte verplichtte hem tot het doen van de eerste stap. Hij fabriceerde een pot chloroform en zette de fles op de zolder van zijn afgelegen vakantiehuisje. Om ongestoord verder te kunnen gaan met zijn voorbereidingen voor de misdaad, zei hij tegen zijn gezin dat hij dit huisje wilde opknappen. Hij verzekerde zich ervan dat niemand iets in de gaten kon krijgen als hij zijn slachtoffer, dat volgens hem het beste een buitenlandse vrouw kon zijn, naar zijn huisje zou brengen. Hij kocht een oud matras en een pistool. Hij wilde zijn slachtoffer meelokken in zijn auto, en na heel veel voorbereidingen en mislukte experimenten vond hij de beste manier: bij een tankstation langs de Autoroute zou hij, met zijn ene arm in een mitella, aan een vrouw vragen of zij hem wilde helpen bij het aankoppelen van zijn aanhangwagentje. Dat ging nog een paar keer mis, omdat niemand in de auto durfde te stappen om naar het eind van de parkeerplaats te rijden. Ondertussen schoot Lemorne ook nog eens twee kampeerders dood die op zijn grasveldje waren gaan staan. Maar op een keer lukte het dan toch, min of meer toevallig. Een Nederlands meisje, Saskia, zag hem spelen met zijn sleutelhanger, waar een grote R aan hing. Ze vroeg hem naar ook zo’n sleutelhanger en hij zei dat hij er vertegenwoordiger in was en dat hij er een hele lading van in zijn auto had liggen. Ze ging met hem mee; hij bedwelmde en ontvoerde haar. 4. Acht jaar later (maar na de vakantie in Italië) was Rex een opsporingscampagne gestart. Hij had grote advertenties laten zetten waarin hij degenen die toentertijd bij het tankstation of daarna Saskia gezien hadden, opriep hem te schrijven. Onder het raam van zijn flat in Buitenveldert had een zekere Sandra op een auto ‘Rex ik vind je lief’ geschreven. Lieneke belde; na de droevige terugrit uit Italië hadden ze elkaar maar Één keer gezien. Er kwamen verschillende brieven uit Frankrijk, maar er was er niet één die uitsluitsel gaf over Saskia’s geheimzinnige verdwijning. Op de ochtend van de vijfde dag kwam er een Franse man op Rex af, die zich voorstelde als Raymond Lemorne. Rex herkende hem als de man met de mitella, die hij acht jaar geleden bij het tankstation had gezien. Lemorne wilde precies vertellen wat er was gebeurd, maar op maar één manier: door Rex hetzelfde te laten ondergaan. Rex wist dat hij dan dood zou gaan; toch ging hij akkoord. Ze reden naar het benzinestation. Ondertussen at Rex van het lunchpakketje dat Lemorne speciaal voor deze gelegenheid had samengesteld. Bij het benzinestation moest Rex koffie met een slaapmiddel drinken. Daarna vertelde Lemorne wat er was gebeurd. Toen Rex wakker werd, lag hij op een matras in een doodskist. 5. Lieneke zocht Rex, maar hij was weg en kwam nooit meer terug. Van Saskia en Rex werd nooit meer iets vernomen, ze leken van de aardbodem te zijn verdwenen. Stijl De stijl vertoond weinig opmerkelijke eigenschappen. De zinnen zijn niet ingewikkeld, eerder kort en direct. Het woordgebruik is normaal en niet moeilijk. Dialogen komen af en toe voor; de gesprekken zijn natuurlijk. Mijn mening Toen ik dit boek voor het eerst las, wist ik niet wat ik ervan moest verwachten. Ik had alleen gehoord dat het een behoorlijk spannend boek was; Daarom ging ik het lezen. Het las snel weg, maar dat kwam ook doordat het zo’n dun boekje is. Ik heb het twee keer gelezen; De tweede keer vond ik het spannender dan de eerste keer. Dit misschien omdat ik het de eerste keer niet helemaal begreep… Ik weet het niet. De titel verraadt niets over het boek. Het zou overal over kunnen gaan, nu heeft de titel betrekking tot de nachtmerrie van Saskia. Als de spanning dan weer eens goed is opgevoerd, loopt het hoofdstuk ten einde en begint er een nieuw hoofdstuk en hiermee een nieuw ‘onderwerp’. Dat is erg frustrerend maar wel erg bevorderend voor de spanning. Ik heb het boek gelezen omdat ik wist dat ik het de eerste keer niet goed begrepen had en bij een tweede keer waarschijnlijk wel. Dat was het geval. Ik vind het heel erg jammer voor Rex en Saskia dat hun relatie, die eigenlijk niet meer stuk kon, werd ‘onderbroken’ doordat een of andere gek zo nodig zijn grenzen wou verleggen. Het verhaal is ontzettend goed opgebouwd en aan elk detail is gedacht. Ik vind het een erg mooi boek! |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |