Boekverslag : Godfried Bomans - Erik Of Het Klein Insectenboek
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1925 woorden.

Biografie en bibliografie

Godfried Bomans (voluit: Godfried Jan Arnold) ('s-Gravenhage 2 maart 1913 - Bloemendaal 22 dec. 1971), Nederlands prozaïst, studeerde rechten in Amsterdam en psychologie in Nijmegen. Al tijdens zijn studententijd deed hij van zich spreken, o.a. door het humoristische toneelstuk Bloed en liefde (1937). Memoires of gedenkschriften van Mr. (in latere drukken minister) Pieter Bas (1937) en het fijnzinnige Erik, of het klein insectenboek (1941) zorgden voor een ruimere bekendheid. Hij verwierf grote populariteit met zijn boeken voor volwassenen en voor kinderen: parodistische of speelse verhalen en ironische, soms tedere sprookjes. Bomans beschikte over een speelse fantasie, een bijzonder gevoel voor humor en een opmerkelijke stijl. Hoewel de kwaliteit van zijn werk soms door een zekere hang naar effect bedreigd wordt, getuigt de wijze waarop hij allerlei zaken van sociale, culturele en godsdienstige aard benaderde, veelal van grote scherpzinnigheid en van origineel denken. Bomans was een bewonderaar van het werk van Charles Dickens en van Hildebrands Camera obscura; zijn grote kennis van de sprookjesliteratuur (o.a. Hans Christian Andersen en Charles Perrault) berustte op affiniteit met dit genre. De laatste jaren voor zijn dood gaf Bomans, voor de televisie, gestalte aan een zeer persoonlijke gesprekstechniek, die het midden hield tussen interview en dialoog.



WERK: (o.a.) Kopstukken (1947); Sprookjes (1947); Buitelingen (1948); De avonturen van Bill Clifford (1948); Wonderlijke nachten (1949); De avonturen van Pa Pinkelman (1952); Pa Pinkelman in de politiek (1952); De avonturen van Tante Pollewop (1953); Capriolen (1953); Nieuwe buitelingen (1955); Pa Pinkelman omnibus (1955); Wandelingen door Rome (1956); Op het vinketouw (1957); Het zondagskind (1958); Noten kraken (1961); Omnibus (1962); Op de keper beschouwd (1963); Van de hak op de tak (1965); Godfried Bomans' sprookjesboek (1965); Denkend aan Vlaanderen (1967); Mijmeringen (1968); Van hetzelfde (1969); Beminde gelovigen (1970); Van dichtbij gezien (1970); De man met de witte das (1971); Een Hollander ontdekt Vlaanderen (1971); Dickens, waar zijn uw spoken? (1972); Op reis rond de wereld en op Rottumerplaat (1972); Gesprekken met bekende Nederlanders (1972); Nagelaten werk (3 dln., 1973-1974); Aforismen (1977). Het boek "Erik of het klein insectenboek" werd uitgegeven Uitgeverij Het Spectrum B.V. Utrecht/Antwerpen



Korte samenvatting

Erik Pinksterblom probeert niet in slaap te vallen, omdat hij het gevoel heeft dat er wat bijzonders gaat gebeuren. Hij herhaalt in zijn bed dingen uit "Solms' Beknopte Natuurlijke Historie", omdat hij de volgende dag een proefwerk over de insecten uit dit boekje krijgt. Af en toe bekijkt hij het schilderij dat naast zijn bed hangt, schilderij "Wollewei", op dit schilderij zijn ook insecten te zien. In de slaapkamer van Erik hangen ook portretten van zijn voorouders. Opeens ziet hij, dat grootvader Pinksterblom beweegt en met hem begint te praten. Zijn grootvader vertelt hem, dat hij geen slechte dingen moet zeggen over zijn grootmoeder, omdat deze volledig geschilderd is en daardoor naar hem toe kan lopen en ontzettend kwaad kan zijn. Zijn grootmoeder komt naar hem toe en vertelt, dat alle schilderijen in zijn kamer leven, ook schilderij "Wollewei". Erik wenst om eens daar naar toe te kunnen gaan en zijn grootmoeder tovert Erik zo klein, dat hij door zich over de lijst heen te zwaaien in het zachte gras van het schilderij belandt. Als eerste ontmoet Erik Meneer van Vliesvleugel, een wesp. Deze wesp woont samen met zijn vrouw en zeven dochters, in een roze bloem. De familie van vliesvleugel vertelt dat ze van adel zijn en Erik meent te weten dat er ook mensen ook van adel zijn. Erik vertelt een heleboel dingen over de mensen. Dan gaan ze eten. Onder het diner zingt Erik een liedje over De Nijvere Bij, dat niet echt gewaardeerd door de wespen, omdat zij de bijen tot verkeerde tak van de familie zijn, omdat bijen tot de arbeidende stand behoord. Na het diner spelen Erik en de familie nog muziek, hierbij strijkt Erik een bromvlieg dood, die als basviool dient. Erik voelt zich na deze ongelukkige taferelen niet meer op zijn gemak en vliegt daarna met een hommel weg om een hotel te zoeken. De hommel houdt van filosofie en heeft ook een boekje over filosofie, dat "Schicksal der Gegenwart" heet, al heeft hij de hij dit boekje nog nooit gelezen. Als Erik moet afrekenen blijkt hij bijna niks te hebben, maar gelukkig is een klompje honing, dat hij had meegekregen genoeg te zijn. De eigenaar van het hotel blijkt een slak te zijn en het hotel zelf een slakkenhuis van een reuzenslak. Boven de deur hangt een naambordje zonder naam. De slak, die net zo langzaam praat, als hij loopt, vertelt dat zijn broer dood was gegaan, omdat hij te veel bezig was met de naam van het hotel. Erik krijgt in dit hotel een kamer met een bed. Zijn kamer is vlak naast de kamer van de duizendpoot, die dubbel tarief moet betalen, omdat al zijn schoenen elke ochtend gepoetst moeten worden. De volgende ochtend staan alle dieren, die in het hotel verblijven, verbaast dat Erik weet wie ze zijn en wat ze doen. Erik wordt al helemaal bewondert als hij weet, dat de rups niet vermoord is, maar een pop is geworden en over enkele dagen als vlinder uit de pop zal komen. Op den duur willen alle insecten weten of zij alles wel goed doen, zoals in "Solms', Beknopte Natuurlijke Historie". Erik heeft nu ook niet meer naar zijn zin, in het hotel en besluit al snel te vertrekken met de vlinder. Omdat de slak geld wil hebben, betaalt Erik met enkele bladzijden uit "Schicksal der Gegenwart", die hij mee had gekregen van de hommel. Ondanks een waarschuwing van de glimworm, die de nachtdienst houdt, vertrekt Erik de volgende morgen met de vlinder, op zoek naar de lijst van het schilderij. Ondanks dat ze zeer hoog vliegen zien ze de lijst niet, maar dat maakt hem eigenlijk ook niks meer uit. De vlinder blijkt een "hij" te zijn, want de vlinder wordt verliefd op een vlindermeisje. Hij blijkt zeer verlegen te zijn en Erik vertelt dat zijn broer dat ook had. Samen met de vlinder schrijft Erik een gedicht. Na enkele dagen worden ze uitgenodigd bij de vlinderfamilie voor een diner. De "vlinder-vader" vindt het goed, dat zijn dochter gaat trouwen. Na de bruiloft vliegen de vlinder en vlindermeisje weg en is Erik weer alleen. Erik heeft ontzettend moeilijk in zijn eentje en begint er steeds hongeriger uit te zien. De insecten worden steeds brutaler tegen hem. Op een dag loopt hij in een spinnenweb, maar gelukkig kan hij zich losrukken en doodt hij de spin en valt zelf flauw. Als hij bijkomt, staan er allemaal teleurgestelde doodgravers om hem heen. Gelukkig nodigt één van doodgravers Erik uit voor een diner. De doodgraver woont diep onder de grond en in de gang liggen allemaal ledematen en skeletten. De vrouw van de doodgraver baalt ervan dat Erik nog leeft, maar is toch gastvrij en geeft Erik een gebraden paardenvlieg. Erik wordt verteld dat er in de buurt een dam is, waar de wereld ophoudt. Erik weet zeker, dat dit de lijst moet zijn. Plotseling komt er een mol, die de doodgravers op eet. Erik is nu weer alleen en kan de weg naar de uitgang niet meer vinden. Een regenworm schiet hierbij te hulp, maar het dier kronkelt zo, dat het in de knoop komt te zitten. Erik is nog steeds in de gangen en komt een mier tegen en ze beginnen een gesprek. De mier komt er achter dat Erik de beroemde Erik Pinksterblom is en vertelt aan Erik, dat alle insecten het over hem hebben en dat ze allemaal willen weten wat er in "Solms' Beknopte Natuurlijke Historie" over hun staat geschreven. Erik belooft de regenworm, dat hij terugkomt om hem los te krijgen. Nadat Erik eindelijk uit de gangen is gekomen, gaat hij samen met de mier naar een mierennest. In dit mierennest ligt alles al een tijdje plat. Al snel komt er weer rust in het mierennest. Erik komt nu ook achter waarom Solms de mieren de mieren de mens als voorbeeld beschrijft. Erik vraagt een leger van mieren om de worm uit de knoop te halen, maar als ze terugkomen blijken ze de worm honderd stukjes te hebben geslacht. Erik geeft ze de toestemming het dier te braden en ten ere aan Erik wordt een groot "Noenmaal" gehouden. Tijdens de speech begint Erik ontzettend te huilen, omdat hij heimwee naar huis heeft. De mieren hebben hem belooft hem te helpen als hij eerst vertelt wat er met hem gebeurd is. De volgende dag vertrekken de mieren en Erik op weg naar de lijst. De mieren blijken van oorlog te houden en ze lopen alles en iedereen ondersteboven. Ze komen een ander mierenleger tegen en Erik moet meevechten in het gevecht, hierbij wordt hij geraakt door een straal mierenzuur. Hiervan wordt hij wakker en de straal mierenzuur, blijkt een zonnestraal te zijn. Erik maakt het proefwerk slecht en zijn juf geeft een briefje voor zijn ouders aan hem mee, waarin staat, dat Erik andere dingen over de insecten vertelt dan dat erin Solms staat. Erik is nu groot geworden en met de raad: Vaart allen wel, houdt altijd de lijst in het oog en bekommert u niet té zeer om honing, Op deze wijze eindigt dit verhaal.



Tijd

Het verhaal speelt zich af in het heden. Het hoofdpersonage leeft in het heden.



Personages

Het hoofdpersonage van dit boek is dus Erik Pinksterblom. Erik Pinksterblom is een beleefde jongen. Hij is ook gevoelig en als hij beslissingen moet nemen is hij onpartijdig. Hij is ook vriendelijk. De insecten komen ook vaak voor in het boek. De insecten moeten de karikaturen van mensen met negatieve eigenschappen voorstellen. Dit resulteert soms tot grappige conflicten en situaties dat het boek kenmerkt.



Verhaalmotieven

De motieven die naar boven komen bij het lezen van dit boek zijn onder andere het droommotief; hij gaat vaak dromen. Verder het motief hebzucht en superioriteit die naar voor komen door de negatieve eigenschappen van de insecten die dus karikaturen van mensen moeten voorstellen. Het leidmotief is echter Solms, honing wat in dit boek naar voren komt.



Thema

Godfried Bomans heeft zijn verhaal gebaseerd op een citaat van Leonardo da Vinci in een brief aan Gabriele Piccomini. Daarin staat het volgende : 'Non tutti siamo esiliati, viventi entro le cornici di uno strano quardo. Chi sa questo, vive da grande. Gli altri sono insetti.' 'Wij zijn alle ballingen, levend binnen de lijsten van een schilderij. Wie dit weet, leeft groot. De overige zijn insecten.'



Ruimte

Het verhaal speelt zich dus af in de kamer van Erik Pinksterblom en het speelt zich ook af in het schilderij "Wollewei" Het verhaal wordt ongeveer in één nacht, enkele dagen beschreven.



Stijl

Het taalgebruik is vrij gemakkelijk, dit komt voornamelijk door de weinig moeilijke woorden, de makkelijke zinnen die in dit verhaal gebruikt worden. Je leest het boek makkelijk en snel uit. Er kwam dus ook redelijk veel humor in het verhaal voor dat het verhaal des te leuker maakt om te lezen.



Indeling van het boek

Het boek bestaat uit 171 pagina's en 13 hoofdstukken. Onder elk hoofdstuk staat een stukje geschreven waarover het hoofdstuk gaat dat het lezen van elk hoofdstuk vergemakkelijkt en men is op deze wijze nauw verbonden met het verhaal.



Genre

Dit boek is een humoristische roman omdat er toch verschillende grappige dingen gebeuren.



Perspectief

In dit verhaal wordt gebruikt gemaakt van het "hij-perspectief".



Mening

Ik vond dit een erg leuk boek, omdat het verhaal humoristisch verteld wordt. Het is echt een aanrader voor wie op zoek is naar een beetje humor en een gemakkelijk te lezen boek.

Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen