Boekverslag : W.f. Hermans - Het Behouden Huis
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2411 woorden.

Boekverslag door Tim Kok.



Primaire gegevens:

1 schrijver: Willem Frederik Hermans

titel: het behouden huis

plaats: Groningen

jaar: 1951



2. Dit boek is aan niemand opgedragen.



Samenvatting

De ik, een Nederlandse soldaat, vecht in een troep partizanen in de tweede wereld oorlog tegen Oost-Duitsland. Hij is helemaal afgemat. Op een dag moet hij opzoek gaan naar boobytraps. Hij komt bij een oud huis, in een verlaten stad.



Wending: Hij gaat naar binnen, neemt een bad en schone kleren en valt op het bed in slaap. De volgende morgen wordt hij wakker door een Duitse kolonel die aanstaat te bellen. Hij wil onderdak voor hem en zijn troep. De Duitsers hadden de stad heroverd. Hij stelde alles beschikbaar op de slaapkamer, de bibliotheek en de afgesloten kamer na. De volgende dag ging hij het huis onderzoeken. In de bieb vond hij allerlei boeken over vissen.

Helemaal onverwachts komen de eigenaren thuis. Eerst de man. De ik schiet hem zonder twijfels dood in de voortuin. Even later komt ook de vrouw thuis. Hij wurgt haar in het bad. Hij vindt de sleutel voor de afgesloten kamer, waar de poes de hele tijd tegenaan stond te miauwen, en gaat een kijkje nemen. Hij vindt een oude man achter een groot aquarium. Dat leek het enige waar de oude man voor leefde sinds de oorlog. De ik laat de oude man opgesloten in de kamer achter. In de tussen tijd hebben de Russen, zijn medepartizanen, de stad omcirkeld. Alle Duitsers in het huis zijn gedood, op de kolonel na.



Wending: De ik neemt hem gevangen, om niet te worden gedood door zijn medepartizanen en trekt vervolgens zijn oude partizanen uniform weer aan. Hij deelt de oude man mee, dat de Russen de stad hebben heroverd en daarna sluit hij zich weer bij de partizanen aan, die geheel tegen zijn zin het hele huis vernielden. Hij loopt met de rest langzaam naar buiten. Hij ziet de lijken van de oude man en de kolonel hangen aan de plataan, waarvan hij in het begin van het verhaal had gezegd dat het leek op een galg voor een hele familie. Hij loopt naar buiten en kijkt nog één laatste keer om.

Dan gooit hij een handgranaat in het huis en marcheert met de partizanen weg. Om kijkend naar het huis, komt het hem voor alsof het al die tijd komedie heeft gespeeld, het was allemaal schijn en zich nu pas laat zien hoe het in werkelijkheid altijd is geweest; een hol, tochtig brok steen, inwendig vol afbraak en vuiligheid.



Perspectief:

4.Het hele boek is vanuit het ik-perspectief geschreven.

5. Je ziet alles vanuit hem en dus is het moeilijk om te weten of hij goed of slecht is want hij wordt niet, of weinig gecontroleerd door controlefiguren.

5. a. Dit perspectief is redelijk onbetrouwbaar.

b. Door dit perspectief ga je meer vanuit hem alles bekijken.

c. Door dit perspectief weet je hoe de hoofdpersoon denkt, hierdoor raak je meer in de hoofdpersoon, maar het kan ook dat je je van hem gaat afkeren.

6. Door dit perspectief lees je ook de gedachten van de hoofdpersoon, hierdoor kun je goed zien hoe de hoofdpersoon inelkaar steekt.

7. Er is geen sprake van een meervoudig perspectief.



Spanning:

8. De gesloten kamer wekte spanning op, doordat de hoofdpersoon niet weet wat er in die kamer zit. Ook is er zekere spanning wanneer de echte eigenaar van het huis thuiskomt en hij die vermoordt.

9. Het boek was wel redelijk, zo nu en dan zit er een beetje spanning in. Ik ben niet een grote fan van literatuur en zal dat ook nooit worden maar ik las dit boek toch wel gemakkelijk uit. Er gebeurt telkens weer wat, er zijn geen passages waar heel weinig gebeurd, wat natuurlijk ook komt omdat het boek nog geen vijftig bladzijden telt.



Personages:

10. De ikfiguur, die genoeg van de oorlog heeft maar er niet uit kan stappen.

Yesero, de Spaanse vriend van de hoofdpersoon

Een Duitse beleefde officier die bij de ikfiguur inwoont

De oorspronkelijke eigenaar van het huis met zijn vrouw

Een oude man die ook in het huis woont en daar vissen houdt

De sergeant en de medepartizanen van de hoofdpersoon

10. a. Yesero is een medepartizaan. De officier woon bij de hoofdpersoon in. De hoofdpersoon woont in het huis van de oorspronkelijke eigenaar en zijn vrouw. In de gesloten kamer woont de oude man met zijn vissen.

b. Een hoofdpersoon woont in een huis wat niet van hem is, maar wel van de oorspronkelijke eigenaar en zijn vrouw. Dan blijkt dat in de gesloten kamer een oude man leeft met vissen. Daarnaast is de hoofdpersoon zomaar drie maanden verdwenen voor zijn sergeant en zijn medepartizanen. Dit alles is een grote chaos.

11.a. De Duitse officier is heel netjes. Net zoals alle Duitse soldaten. Daarnaast worden de partizanen als een soort beesten beschreven.

b. Je weet alleen hoe het innerlijk is van de hoofdpersoon doordat zijn gedachten worden weergegeven.



Tijd en ruimte:

12. a. Het verhaal is chronologisch verteld.

b. Er is over het algemeen sprake van tijdsverdichting, maar er is ook sprake van tijdvertraging op blz. 29: “De Duitser maakte een gebaar om aan te duiden dat de herovering hem geen moeite had gekost. ”Het lezen duurt een paar secondes en als die Duitser dat gebaar maakt duurt dat hooguit een seconde.

13. Op blz. 10 is er sprake van een flashback, wanneer de hoofdpersoon aan zijn Spaanse vriend vertelt hoe het hem in de oorlog is vergaan.

14. Het boek heeft een gesloten einde.

15. De verteltijd is ongeveer twee uur, de vertelde tijd is ongeveer drie maanden.

16. Dit boek speelt zich af in 1944 aan het einde van de tweede wereldoorlog. Er is oorlog tussen Duitsers en partizanen.

17. De speelruimte is een plaats waar men Duits spreekt en het is ten oosten van Duitsland, want de Russen vechten er. Het is belangrijk om te weten dat het aan het ten oosten van Duitsland was want daar waren de faciliteiten voor soldaten slechter geregeld, dit kan een reden zijn waarom soldaten bij mensen intrekken. Maar het grootste gedeelte van het boek speelt zich af in het huis. Het is een groot huis, eerst kwam je door een zware deur naar binnen, waar je terechtkwam in de gang. Door de achterdeuren kan je het terras zien met een marmeren balustrade en een lange rechthoekige Franse tuin. Achterin stond een prieel. Er waren vele benedenkamers, waar zich zelfs een vleugelpiano bevond. Boven was een kamer met boekenkasten en een schrijfbureau. Er was een grote slaapkamer die door een zwaar gordijn werd afgescheiden van een nog grotere badkamer. Daar lag een marmeren vloer. Dan waas er ook nog een gesloten kamer waar de hoofdpersoon niet in kon komen. Helemaal beneden bevond zich ook nog een kelder, waar veel proviand was opgeborgen. Dit geeft aan dat de eigenaars toch wel van de hogere klasse kwamen. Dit is ook heel belangrijk voor het verhaal, omdat het oorlog was en eigenlijk alles vernietigd was, behalve dat huis, dat van binnen en van buiten nog in perfecte staat was. De hoofdpersoon wilde zich hieraan vastklampen, zodat hij geen gevoel van oorlog had, maar van een gewoon leven.



Thema en motieven:

18. a. De motieven zijn oorlog, angst, eenzaamheid.

b. oorlog is een verhaalmotief, angst en eenzaamheid zijn psychologische trekken.

19. Door oorlog ontstaan angst, dat is soms angst voor eenzaamheid, maar ook voor oorlog.

20.

21. Het thema is chaos en binnen deze chaos probeert men tevergeefs identiteit, waarheid orde en zin te ontdekken.

22. Het behouden huis:

Het huis staat voor orde en regelmaat, behouden betekent ook niet veranderen. Dit betekent dat alles in de oorlog vernietigd is, kapot en verbrand, maar dat er een huis was dat behouden bleef en dit staat dus voor alles wat de soldaat gemist heet in zijn vier jaar soldaat zijn. Het is ironisch bedoeld, want het huis is niet echt behouden gebleven het is namelijk door hem zelf vernietigd. Dus die orde, regelmaat en veiligheid zijn door de oorlog vernietigd. Vooral veiligheid, want dit heeft hij in de oorlog niet ervaren en aan het eind ziet hij pas dat het eigenlijk net was of het ook aldoor komedie had gespeeld en zich nu pas liet zien zoals het in werkelijkheid was geweest: een hol, tochtig brok steen, inwendig vol afbraak en vuiligheid. Het was meer een droom, waar hij de werkelijkheid eerst niet van zag.









Oordeel:

23. Ik denk dat de schrijver met dit huis de aarde heeft bedoeld, het lijkt mooi, je wil hier niet weg en doet er alles aan om hier te blijven maar wanneer je eenmaal weg bent ben je blij toe. Dit vind ik heel mooi beschreven.

Het boek is niet helemaal realistisch, het schildert de Duitsers namelijk af als hele nette mensen die hun cultuur in stand willen houden. Daarnaast worden de Russische partizanen juist als barbaren afgeschilderd. Zelf vind ik dit boek leuk om te lezen op de een of andere manier las ik heel gemakkelijk het boek uit, wat bij mij, bij sommige boeken, een hele taak is. Er zitten veel punten van spanning in en daar houd ik van.



b. Ik heb realistische argumenten, emotivistische argumenten en structurele argumenten gebruikt.



24.a.

Minibiografie van W.F. Hermans

Willem Frederik Hermans geboren op 1 september 1921 te Amsterdam. Hij was afkomstig uit een onderwijsgezin. Zijn zus Cornelia Geertruida heeft in 1940 zelfmoord gepleegd.

Willem Frederik Hermans volgde een gymnasiumopleiding en daarna begon hij met de studie sociografie, maar schakelde over naar fysische geografie waar hij afstudeerde aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam.

In 1958 is hij aangesteld als lector van de Rijksuniversiteit van Groningen, maar in 1973 nam hij ontslag en richtte zich nu fulltime op het schrijversberoep waarvoor hij naar Parijs verhuisde. Hermans hield veel van reizen, hij verzamelde schrijfmachines en fotografeerde ook veel. Zijn laatste jaren bracht hij door in Brussel, hij stierf 27 april 1995.

Hermans debuteerde met poëzie: “Kussen door een rag van woorden”( 1944) Daarna kwamen er recensies, essays en verhalen. Het eerste romandebuut was in 1947: “Conserve”. Op zijn naam staat een zeer omvangrijk oeuvre in alle mogelijke genres. Maar de meest gebruikte zijn toch wel: poëzie, roman, novelle, kort verhaal, column, toneel, scenario, televisiespel, essay, polemiek(pennenstrijd), autobiografie.

Algemene thema’s zijn: wereldliteratuur beschouwing, werkelijkheid-chaos. Binnen de chaos probeert de mens tevergeefs waarheid, identiteit, orde en zin te ontdekkern. Een bijzonderheid in Hermans schrijfcarrière is wel dat een gedeelte uit een roman: “Ik heb altijd gelijk”(1951)betiteld werk als kwetsend voor rooms-katholieken en er volgde toen een proces wegens belediging van een bevolkingsgroep. Hermans werd vrijgesproken. Het perfectionisme van Hermans leidt tot belangrijke correcties in herdrukken. Hermans had ook een pseudoniem: Age Bijkaart, hij publiceerde vanaf 1974 opstellen in Het Parool. Later zijn deze opstellen gebundeld in “Boze brieven van Bijkaart”. In 1977 aanvaardt Hermans de Grote Prijs der Nederlandse Letteren, nadat hij eerder de P.C. Hoofdprijs geweigerd heeft. Het werk van Hermans werd beïnvloedt door Multatuli(1820-1887), Kafka(1925, Der Prozesz), Bordewijk(1884-1965) en L.Wittgenstein waarvan hij ook vertaalt. In 1995 schreef hij nog het boekenweekgeschenk: “In de mist van het schimmenrijk”



Enkele aspecten van de visie van Hermans van de mens en zijn bestaan:



A. Het menselijk bestaan wordt gekenmerkt door onzekerheid: de mens weet niet wie zijn vriend is, en die nu zijn vijand is kan het volgende moment zijn helper zijn.



B. De mens leeft onder voortdurende bedreiging, een dreiging die te erger is doordat hij ze niet kent.



C. De mens kan zichzelf niet kennen: hij ziet zichzelf anders dan de anderen hem zien. Hij weet niet wat hem drijft om bepaalde dingen te doen en andere te laten. Hij speelt het leven niet, het leven speelt hem.



D. De mens leeft niet in een geordend bestaan, in een logisch verband, maar in een chaos. Hij kan misschien menen dat er enig systeem in zijn bestaan zit, maar dit is niet zo. Dit heeft betrekking op “Het behouden huis”



E. Dit alles maakt het leven tot een absurd en doelloos iets. Het belangrijke is natuurlijk niet het wereldbeeld, maar het feit dat Hermans dit wereldbeeld met een uiterst suggestieve kracht weet waar te maken. Citaat: ‘Er zijn geen goede schrijvers.’ Soms ontstaat in ons land een goed boek, dat op het gemiddelde peil geen invloed heeft. De goede boeken zijn meestal afkomstig van zonderlingen, liefhebbers die stiekem schrijven in het holst van de nacht en niets te maken hebben met het literaire leven, met de levende literatuur als geheel.’( uit: “Mandarijnen op zwavelzuur”, 1964)



De bibliografie van Hermans ( beknopt):

1944 Kussen door een rag van woorden poëzie

1946 Horror coeli poëzie

1947 Conserve roman

1948 Moedwil en misverstand verhalen

1948 Hypnodrome poëzie

1949 De tranen der acacia’s roman

1951 Ik heb altijd gelijk roman

1952 Het behouden huis novelle

1953 Paranoia verhalen

1956 De God denkbaar, Denkbaar de God groteske

1957 Een landingspoging op Newfoundland verhalen

1957 Drie melodrama’s verhalen

1958 De donkere kamer van Damokles roman

1962 Drie drama’s toneel

1962 De woeste wandeling filmscenario

1964 Mandarijnen op zwavelzuur essays

1964 Het sadistisch universum polemische stukken (2e deel 1970)

1966 Nooit meer slapen roman

1967 Wittgenstein in de mode essay

1967 Een wonderkind of een total loss verhalen

1968 Overgebleven gedichten poëzie

1969 Fotobiografie autobiografie

1969 De laatste resten tropisch Nederland reisbeschrijving

1971 Herinneringen van een engelbewaarder roman

1972 King Kong televisiespel

1973 Het evangelie van O. Dapper Dapper groteske

1974 Periander toneel

1974 Machines in bikini essay

1975 Onder professoren roman

1976 De raadselachtige Multatuli biografie

1977 Boze brieven van Bijkaart

1979 Houten leeuwen en leeuwen van goud essays

1979 Ik draag een helm met vederbos essays

1980 Filip’s sonatine novelle

1980 Homme’s hoest novelle

1981 Uit talloos veel miljoenen roman

1982 Geyerstein’s dynamiek novelle

1983 Mandarijnen op zwavelzuur, Supplement polemische stukken

1984 De zegelring novelle

1984 Klaas kwam niet essays

1985 De liefde tussen mens en kat verhalen

1986 Koningin Eenoog fotoboek

1987 Een heilige van de Horlogerie roman

1988 Door gevaarlijke gekken omringd columns

1989 Au Pair roman

1990 Wittgenstein essays

1991 De laatste roker verhalen

1995 Ruisend gruis roman



24.b. De recensie heeft het vooral over een niemandsland, eerst wordt er uitgelegd wat een niemandsland is. Daarna gaat de recensist in op het niemandsland waar het verhaal zich afspeelt. Dan wordt er verteld hoe het verhaal verloopt. In de conclusie bekijkt hij vooral Hermans zelf.

c. Morele argumenten en intentionele argumenten.

d. Ik heb andere argumenten gebruikt. De recensist gaat heel erg in op het begrip ‘niemandsland’, het boek speelt zich dan wel af in een soort van niemandsland, dit vind ik zo belangrijk om een halve recensie erover te schrijven. Door deze recensie ben ik niet echt meer te weten gekomen over het boek.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen