![]() |
Boekverslag : W.f. Hermans - De Donkere Kamer Van Damokles
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 4173 woorden. |
A. Beschrijving en analyse 1. Technische gegevens Willem Frederik Hermans, De donkere kamer van Damokles, 36e druk 2001, 1e druk 1958 Na 1978 verscheen een door de auteur herziene herdruk waarin hij bijvoorbeeld Damokles in plaats van Damocles spelde. Ook wijzigde hij het slot enigszins. 2. Motto en opdracht Een motto of opdracht is er niet. Er is wel een naschrift later in het boek (1971) toegevoegd. “Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen als hij er niet is. Men zou kunnen zeggen: ‘Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem zoek.’ Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij helemaal niet bestaat.” (Ludwig Wittgenstein) Het slaat natuurlijk op de persoon Dorbeck, die volgens Henri Osewoudt bestaat, maar men beweert dat Dorbeck een verzonnen personage is. Er is niemand die het tegendeel kan bewijzen want Dorbeck is onvindbaar. 3. Verklaring van titel en ondertitel De titel ‘De donkere kamer van Damocles’ is afgeleid van de uitdrukking 'Het zwaard van Damocles' en duidt op een voortdurende dreiging. De dreiging is in dit geval niet afkomstig van een zwaard maar van een - mislukte - foto, die de onschuld van de hoofdpersoon had moeten bewijzen. Vandaar 'donkere kamer': deze 'donkere kamer' verwijst, behalve naar de ruimte waar foto's worden ontwikkeld, ook naar de cellen, waarin de hoofdpersoon verblijft. 4. Soort literatuur Dit boek hoort duidelijk bij de oorlogsromans, het gaat over de tijd van de oorlog. Daarnaast is het een psychologische roman, het gaat over het leven van Osewoudt. Osewoudt stelt als persoon weinig voor, totdat hij Dorbeck ontmoet. Dorbeck is als het ware degene die inhoud aan zijn leven geeft. Osewoudt zegt ook van zichzelf dat hij niets voorstelt en dat Dorbeck alles is. ‘Dorbeck is de perfecte versie en ik ben de mislukte’ heeft hij in het boek gezegd, tegen Marianne. 5. Structuur Het boek begint met het leven van de jonge Osewoudt, en eindigt met de dood van deze hoofdpersoon. Het boek heeft dus een gesloten eind. De spanning wordt langzaam opgebouwd. Op het eind lag hoogtepunt van het boek, waar de waarheid niet werd achterhaald en Osewoudt werd neergeschoten. De hoofdstukken zijn niet apart benoemd. 6. Een samenvatting van de inhoud Het verhaal begint in de jonge jaren van Henri Osewoudt, een jongetje van 12 jaar, wonend in Voorschoten. Als Osewoudt op een dag uit school komt, blijkt dat zijn moeder in een vlaag van waanzin zijn vader, sigarenhandelaar, heeft vermoord. Zijn moeder gaat naar een psychiatrische inrichting, en Henri gaat nu bij Oom Bart in Amsterdam wonen. Zijn lelijke nicht Ria van negentien neemt hem ’s avonds altijd bij zich in bed. Als Henri zeventien is heeft hij nog geen baardgroei en ziet er lichamelijk tamelijk jong uit voor z’n leeftijd. Hij trouwt met z’n nicht Ria en samen met zijn moeder die inmiddels de inrichting heeft verlaten, vestigen zij zich in de sigarenzaak van zijn vader. Even later komt er nog een student, Moorlag, in het huis wonen. Henri wordt afgekeurd voor militaire dienst omdat hij een halve centimeter te kort is. In mei 1940 ontmoet Osewoudt Dorbeck, een officier van het Nederlandse leger, die de Nederlandse capitulatie niet wil accepteren en zich niet wil overgeven. Dorbeck vraagt Osewoudt om een rolfilmpje te ontwikkelen en dit op te sturen naar het adres van ene Evert Jagtman in Amsterdam. Dorbeck en Osewoudt lijken sprekend op elkaar, alleen heeft Dorbeck zwart in plaats van blond haar en heeft Osewoudt geen baardgroei. Osewoudt raakt gefascineerd door Dorbeck en ziet hem als zijn voorbeeld. Na de eerste ontmoeting komt Dorbeck nog drie keer langs. Eén keer om van Osewoudt een pak van de burgerwacht te lenen om zich te vermommen. Enkele maanden later komt hij dat pak terugbrengen waarbij hij hem tegelijkertijd vraagt om nog een tweede filmpje te ontwikkelen. Door onkunde verpest Osewoudt het filmpje en zijn de afdrukken waardeloos. Bij het vierde bezoek overhandigt Dorbeck Osewoudt een pistool, waarmee zij en nog een derde man, Zéwüster de volgende dag in Haarlem drie mannen neerschieten. Vanaf deze overval hoort Osewoudt vier jaar lang niets meer van Dorbeck. Hij ontwikkelt het eerste rolletje waaruit vier foto’s tevoorschijn komen. Eén afdruk, met Dorbeck erop, mislukt; en Osewoudt bewaart de overige foto’s ‘als herinnering aan de enige persoon die hij ooit bewonderd had’. Na vier jaar krijgt Osewoudt weer een bericht van Dorbeck dat hij de foto’s naar een postbusnummer moet sturen. Vanaf dat moment begint het verhaal te rollen. Met behulp van de foto’s krijgt Osewoudt in de daarop volgende tijd drie opdrachten. Twee dagen nadat Osewoudt de foto’s heeft verstuurd komt hij in contact met Elly Sprenkelbach Meyer uit Engeland die zich met een van de foto’s legitimeert. Zij zegt rechtstreeks uit Londen te zijn gekomen. Osewoudt geeft haar een slaapplaats in Amsterdam bij zijn Oom Bart. Wanneer hij de volgende dag naar huis belt, hoort hij van Moorlag dat de Duitsers die nacht zijn moeder en zijn vrouw Ria hebben gearresteerd. Moorlag heeft een brief weten te redden van Dorbeck waarin de tweede foto zit. Achterop de foto staat een opdracht aan Osewoudt om Dorbeck over een week te bellen. In die week wordt Osewoudt door een vriend van Moorlag, Meinarends, geïntroduceerd in een nieuwe verzetsgroep, die van Labare. Daar moet hij filmpjes ontwikkelen. Ook krijgt Osewoudt een nieuw persoonsbewijs en gaat vanaf dat moment door het leven als Filip van Druten. Osewoudt laat zijn haar zwart verven door Marianne, een mooie joodse vrouw die ondergedoken is in een kapsalon. Door deze nieuwe haarkleur lijkt Osewoudt zo veel op Dorbeck, dat ze nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. Dit zal nog veel problemen geven in de toekomst, zoals we later zullen zien. Hij gaat even later op bezoek bij Oom Bart om hem te vertellen dat zijn moeder en Ria gearresteerd zijn. Oom Bart scheldt hem uit voor lafaard en dégeneré omdat hij nog niks gedaan heeft om de twee te bevrijden en zich verschuilt achter zijn nieuwe vermomming. Osewoudt wanhoopt en voor het eerst merkt de lezer dat hij geestelijk, net zoals zijn moeder, niet helemaal in orde is. Hij hallucineert de vreemdste dingen. Hij komt bijvoorbeeld ineens Zéwüster en zijn moeder tegen. Aan het einde van de week belt Osewoudt Dorbeck, zoals was afgesproken. Hij krijgt opdracht om een medewerkster van Dorbeck op een bepaald tijdstip te ontmoeten. Zij zal zich legitimeren met een van de foto’s. Osewoudt ontmoet de vrouw, die gekleed is in een uniform van een leidster van de Nationale Jeugdstorm. Hij vergeet haar naar de foto te vragen. Samen gaan zij naar Lunteren om Gestapoleider Lagendaal en zijn vrouw te vermoorden. Na met veel moeite Lagendaal te hebben geliquideerd keert Osewoudt met het zoontje van Lagendaal en de naamloze vrouw weer op de trein naar Amsterdam. Onderweg wordt de vrouw gearresteerd omdat ze een vals persoonsbewijs zou hebben. In Amsterdam ontmoet Osewoudt Marianne met wie hij naar de bioscoop gaat. Tijdens het voorprogramma wordt er een oproep geprojecteerd op het scherm met een foto van Osewoudt en het bericht dat hij gezocht wordt wegens ‘straatroof’. Ondanks dat Osewoudt zeker weet dat het de foto was van zijn dubbelganger Dorbeck en niet van hemzelf, vlucht hij de bioscoop uit. Bij de uitgang wordt hij herkend en in de boeien geslagen door een politieagent. Hij wordt op hardnekkige wijze ondervraagd door Kriminalrat Wülfing. Een medegevangene herkent hem zelfs als Henk Osewoudt, maar verwart hem met Dorbeck. Osewoudt zwijgt en wordt overgedragen aan Obersturmführer Ebernuss, die volgens Wülfing bekend staat als homoseksueel. Ebernuss laat hem overbrengen naar het ziekenhuis, waar blijkt dat zijn tijdens het verhoor opgelopen verwondingen reuze meevallen. Dezelfde avond wordt hij uit het ziekenhuis bevrijd door een groep onbekende mannen. Zij zetten Osewoudt af in Leiden, en deze loopt dan naar het huis van Labare, waar ook Marianne is. Osewoudt vertelt Marianne over zijn dubbelganger Dorbeck, die voor hem een soort idool is. Hij zegt dat hij er eindelijk achter is gekomen dat hij een mislukte kopie is van wie hij eigenlijk had moeten zijn, namelijk Dorbeck. Hij zegt ook dat het enige wat hij in zijn leven kan doen is zoveel mogelijk op Dorbeck te lijken, in wat hij doet en in hoe hij er uitziet. Nauwelijks heeft hij haar dit verteld of de Duitsers omsingelen het huis. Osewoudt weet te ontvluchten maar wordt even later toch weer opgepakt. De homoseksuele Ebernuss zoekt toenadering tot Osewoudt, die zich als jonge man daarom niet op z’n gemak voelt. Ebernuss vertelt Osewoudt dat zijn moeder is overleden en dat hij achter het bestaan van Dorbeck is gekomen. Ebernuss stelt voor om Marianne vrij te laten op voorwaarde dat Osewoudt voor een ontmoeting tussen Dorbeck en Ebernuss zorgt. Osewoudt gaat hiermee akkoord en ze rijden samen naar de ontmoetingsplek, een illegalensociëteit. Onderweg geeft Ebernuss te kennen dat hij zo snel mogelijk wil deserteren. Op de bewuste sociëteit zien Osewoudt en Dorbeck elkaar weer. Dorbeck heeft zoals altijd weinig tijd om bij te praten, maar draagt Osewoudt alleen op om Ebernuss te vergiftigen, hetgeen hij dan ook doet. Na deze actie neemt Dorbeck Osewoudt mee naar een adres waar hij kan overnachten. Hij krijgt een vermomming (verpleegstersuniform) en Dorbeck belooft hem dat zij de volgende dag samen met Marianne naar het zuiden zullen vluchten. Voordat Dorbeck weggaat neemt Osewoudt een foto van hen beiden in een spiegel. De volgende dag komt Dorbeck echter niet opdagen. Osewoudt besluit op bezoek te gaan bij Marianne om hun pasgeboren kind op te zoeken. Hij wordt niet tot de kamer van Marianne toegelaten, maar mag wel zijn kindje zien dat dood blijkt. Osewoudt rent huilend naar buiten, en krijgt een lift van een Luftwaffe officier. Onderweg naar het bevrijde zuiden, stoppen zij nog eventjes in Voorschoten waar Osewoudt zijn vrouw Ria vermoordt. Op weg naar Dordrecht ontdoet hij zich van de Duitse officier en rijdt door met zijn auto. Aangekomen in bevrijd gebied, wordt Osewoudt meteen gearresteerd, en op transport gesteld naar Engeland. In Nederland schijnt Osewoudt in illegale verzetskrantjes bekend te staan als beruchte landverrader. In Engeland wordt hij kort ondervraagt over Elly Sprenkelbach Meyer, die na haar overnachting bij Oom Bart meteen is opgepakt. Osewoudt keert snel weer terug naar Nederland waar hij vast wordt gehouden in een kamp voor landverraders, het Kamp Achtste Exloërmond in Drenthe. Zijn zaak wordt daar onder leiding van Inspecteur Selderhorst diepgaand onderzocht. Hoe verder men in het onderzoek vordert hoe meer er bewijzen tégen Osewoudt boven water komen. Het blijkt bijvoorbeeld dat er vele afdrukken van Dorbecks foto’s in handen van de Duitsers waren. Deze werden gebruikt om in verzetsgroepen zoals die van Labare te infiltreren. Osewoudt wordt van vele dingen beschuldigt, en Dorbeck, die kan bewijzen dat Osewoudt veel voor het verzet heeft gedaan, is onvindbaar. Osewoudt wordt er bijvoorbeeld van beschuldigt de vrouw zonder naam waarmee hij Lagendaal heeft vermoord, en de groep van Labare heeft verraden. Jagtman (wiens lijk sterk leek op het lichaam van Dorbeck) en Moorlag zijn dood, en Marianne woont op een kibboets in Israël. Osewoudt kan op geen enkele manier bewijzen dat Dorbeck bestaat. De foto waar hij op moest staan is in mei 1940 door Osewoudt zelf verkeerd ontwikkeld en mislukt. Een andere foto, met Osewoudt en Dorbeck in de spiegel zit nog steeds in zijn fototoestel, wat onvindbaar is. Na lang zoeken wordt het toestel eindelijk gevonden, maar blijkt de bewuste foto mislukt. Nu is dus ook zijn laatste redding waardeloos. In een vlaag van wanhoop rent Osewoudt het kamp uit en wordt neergeschoten. 7. Tijd Het verhaal is chronologisch verteld. In het begin van het boek was er sprake van tijdsverdichting, en later werden er toch ook wel tijdsprongen gebruikt ( 3 weken later). De verteltijd is 335 pagina’s. De vertelde tijd loopt van ongeveer 1932 tot 27 december 1945. Er zijn 46 episodes, hoofdstukken zonder titel, in het boek. De eerste 30 gaan over zijn jeugd, over het verzet en de gevangenschap van de Duitsers. Dit gaat tot april 1945. De rest van het boek, tot december 1945, gaat over dat hij in de handen is van de Nederlanders. 8. Ruimte Het verhaal speelt zich af in veel Nederlandse plaatsen: Leiden, Voorschoten, Amsterdam, Den-Haag, Scheveningen e.a Deze plaatsen hebben geen invloed op het verhaal. Wel is de omgeving waar het verhaal zich afspeelt vaak donker, en somber. 9. Figuren Henri Osewoudt Henri Osewoudt, alias Filip van Druten, alias Melgers. Hij was een onzeker type, met een minderwaardigheidscomplex (hoge stem, geen baard, meisjesgezicht). Hij probeert erg op Dorbeck te lijken, dat maakt hem sterker. Hij voelde zich ook zelfbewuster dan voor die tijd. Toen hij op Dorbeck ging lijken, toen hij zijn haren had geverfd, voelde hij zich herboren. Maar toch was hij nog niet helemaal zeker van zijn zaak. Hij had de gedachte dat Dorbeck de gelukte, en hij de mislukte ‘ik’ was. De droom die op bladzijde 173 werd beschreven is daar een voorbeeld van …… Het was vrede, hij wandelde ergens ver weg hand in hand met Marianne, en zij kwamen Dorbeck tegen. Zelfs zonder van hem afscheid te nemen, ging zij met Dorbeck mee en liet hem staan. Hij had dus nog steeds last van een minderwaardigheidscomplex. Op blz. 222 van het boek gaat het verder. Osewoudt krijgt een vermomming van Dorbeck. Een verpleegstersuniform. –“Ik ben toch geen wijf?” schreeuwde Osewoudt. – ‘ Natuurlijk niet, maar je hebt geen baard. Je hebt geen baard op je keel en je hebt hem ook nooit in je keel gehad. Is er voor iemand als jij een perfecter vermomming denkbaar?’ Hier werd het er nog eens ingewreven bij Osewoudt. Het einde van het verhaal is ook typisch voor Osewoudt. Hij liep uit frustratie het gebouw uit, met alle gevolgen van dien. Zelfs als hij bijna dood is, zijn dit nog zijn laatste woorden: “Dorbeck moet gevonden worden… Zeg Dorbeck… Vraag Dorbeck…” Hij kon het niet meer aan dat niemand hem geloofde. Familie Osewoudt Vader: Hij werd al in het begin van het boek vermoord door Moeder. Moeder: Ze was niet helemaal 100%. Daardoor moest ze ook nadat ze vader had vermoord ook niet in de cel maar in een inrichting. Daar was ze al eens eerder geweest. Bart Nauta: Bij hem vond Osewoudt onderdak toen zijn moeder werd opgesloten in een inrichting. Toen was hij nog alleen de oom van Osewoudt. Later toen Osewoudt met Ria was getrouwd was het ook de schoonvader van Osewoudt. Tante Fietje: Overleed al snel nadat Osewoudt was getrouwd met Ria. Deed wel aardig tegen Osewoudt maar mocht hem niet. Ria: De dochter van Bart Nauta en Tante Fietje. Ze trouwt met Osewoudt en later als ze samen met Evert woont vermoord Osewoudt haar. Vrienden & Kennisen: Moorlag: Goede vriend van Osewoudt. Hij was een student en woonde bij Osewoudt en Moeder in. Later ging Osewoudt nog een keer bij hem op bezoek. Fam. Turlings: Drogisten die aan de overkant van de straat woonde van de sigarenzaak. Evert Turlings: De zoon van de Drogisten. Hij was een N.S.B.er, en later was hij samen met Ria. De Vos Clootwijk: Directeur van de Nederlandse Spoorwegen. Elly probeerde informatie bij hem los te peuteren maar dat is haar niet gelukt. Marianne Sondaar (eigenlijk: Mirjam Zettenbaum): Ze kwam met Osewoudt in contact toen hij zijn haar zwart moest laten verven. Ze was eigenlijk de vriendin geworden van Osewoudt, want Osewoudt vond Ria niet meer zo leuk. Ze was half joods en had daarom een schuilnaam. Later was ze naar Palestina gegaan en zat ze in een kibboets. Osewoudt heeft haar nadat hij opgepakt was nooit meer gezien. Dokter: Heeft waarschijnlijk gezorgt voor Osewoudt´s ontsnapping uit het ziekenhuis. Zuster Angela: Verzorgde Osewoudt in het ziekenhuis. Pater Beer: Hij praatte met Osewoudt toen hij gevangen zat. Toen Osewoudt werd neeggeschoten was hij bij Osewoudt maar kon hem niet meer redden. Verzetsmensen: Dorbeck: De man die alles wist, hij gaf Osewoudt zijn opdrachten en hij hielp Osewoudt. Alleen hielp hij Osewoudt niet toen hij dat zo erg nodig had: op het laatst. Als hij zich had laten zien dan had het best zo kunnen zijn dat Osewoudt nog leefde. Dorbeck was een kleine man met zwarthaar en een stoppelbaard. Zéwüster: Hij, Dorbeck en Osewoudt preegde de aanslag op de Kleine Houtstraat nummer 32. Later kwam Osewoudt hem nog 1 keer tegen bij de bibliotheek. Hij is later gedood door de Duitsers. Elly Sprenkelbach Meijer: Een Engelse agente die naar Osewoudt moest gaan om van hem onderdak te krijgen. Ze had van de Engelsen verkeerde spullen mee die haar verdacht zouden maken. Osewoudt hielp haar, maar dat had uiteindelijk weinig zin, want ze werd opgepakt door de Duitsers. Meinarends: Hij zorgde voor 2 persoonsbewijzen, voor Osewoudt en voor Elly Sprenkelbach Meijer. Labare: Bij hem vond Osewoudt onderdak toen hij dat nodig had. Osewoudt moest bij hem films ontwikkelen. Later is Labare ook opgepakt door de Duitsers. Hé jij (Annelies van Doormaal): Pleegde samen met Osewoudt de aanslag op de Duitser Lagendaal. Cor + Oom Kees en nog 2 anderen: Zorgden voor de ontsnapping van Osewoudt uit het ziekenhuis. Waren waarschijnlijk gestuurd door de dokter. Suyling: Hij zat bij Labare en deed erg negatief waneer hij Osewoudt zag. Alias Osewoudt: Mijnhardt: Gebruikt hij om Moorlag te kunnen spreken, zonder dat Ria wist wie hij was. Filip van Druten: Gebruikt hij bij Meinarends als hij 2 persoonsbewijzen nodig heeft, als hij bij Marianne is, bij ‘Hé jij’. Dominee Verberne: Gebruikt toen hij wilde weten wat er met moeder en Ria gebeurd was Joost Melgers: Gebruikt hij als hij bij Labare is. Agent bureau Binnenhof: Gebruikte hij toen hij wilde weten wat er met Elly gebeurt was bij De Vos Clootwijk. Clara Boeken: Gebruikt hij als hij verkleed is als verpleegster. Duitsers + Slachtoffers van Osewoudt: Lagendaal: Doodgeschoten door Osewoudt. Mevrouw Lagendaal: Doodgeschoten door Osewoudt. Walter Lagendaal: Door Osewoudt achter gelaten vlak bij het Rokin, nadat ‘Hé jij’ en Osewoudt hem meegenomen hadden. Leidster van de Nationale Jeugdstorm (Marchiena Siemerink): Wordt door Osewoudt en ‘Hé jij’ vermoord. Kriminalrat Wülfing: Laat Osewoudt in elkaar slaan en vertelt hem dat ze alles weten van zijn daden. Hauptsturmführer Ebernuss: Hij zorgde ervoor dat Osewoudt naar het ziekenhuis werd gebracht. Vervolgens probeerde Ebernuss een beetje vriendjes te worden met Osewoudt omdat hij zag dat de Duiters de oorlog aan het verliezen waren. Later in het boek gaat hij met Osewoudt mee en wil zich aansluiten bij de verzetsmensen. Dorbeck is daar ook en vertrouwt Ebernuss niet en geeft Osewoudt gif. Osewoudt doet het gif in het drinken van Ebernuss en vertrekt met Dorbeck. Georg Krügener: Brengt Osewoudt in verpleegstersuniform eerst naar Voorschoten en vervolgens slaat Osewoudt hem neer en rijdt naar Dordrecht. Daar vlakbij komt Georg weer bij en dan vermoordt Osewoudt hem door mes in zijn rug te steken. Gustav Malknecht: Hij was de typist die alle gesprekken met Osewoudt moest vastleggen op papier. Later toen hij in handen was van de Nederlanders legde hij een verklaring tegen Osewoudt af. Engelsen: Kolonel Smears: Deze man legde een verhoor van Osewoudt af. Percy: Hij moest alles noteren met een typmachine wat Kolonel Smears vroeg en Osewoudt antwoordde. Nederlandse politie: Inspecteur Selderhorst: Belast met het onderzoek van Osewoudt. Spuybroek: Een jonge marechaussee die moest letten op Osewoudt dat hij niet kon ontsnappen als ze op zoek waren naar bewijzen. Dorbeck Dorbeck is de dubbelganger van Henri, zijn geslaagde tegenpool met wel degelijk een mannelijk uiterlijk. Veel meer dan dit komen we ook niet te weten, en hij blijft daarom een vlak karakter. 10. Vertelwijze ‘Hij sloeg Osewoudt’s kamerjas open en knoopte ook het pyjamajasje los. Maar aan de handen van pater Beer zaten minder vingers dan Osewoudt kogelgaten in zijn lichaam had.’ Het boek heeft een alwetende verteller, de schrijver weet de gedachten van alle personages. Het verhaal wordt wel verteld door de ogen van Osewoudt, je krijgt informatie vanuit zijn gezichtspunt. Bijvoorbeeld als hij iemand ontmoet, wordt dat personage beschreven op de manier zoals Osewoudt hem/haar ziet. 11. Stijl De zinnen in het boek zijn niet al te lang, en goed te begrijpen. Er werden niet veel moeilijke woorden. Af en toe wel eens archaïstische Nederlandse woorden, zoals fournituren. Er zitten veel dialogen in het verhaal, vooral aan het eind. Hij moest veel verhoren ondergaan met Duitse officieren en de Nederlanders die hem gevangen hielden. Het verhaal is boeiend geschreven, want je wou wel graag doorlezen aan het eind van het verhaal, om te weten hoe het afliep. Het is in de verleden tijd geschreven. 12. Thema Het thema is de werkelijkheid, en die werkelijkheid die je niet aan kan tonen. Als je iets wilt bewijzen wat je niet hebt gedaan, en niemand gelooft je, en je kunt niemand iets bewijzen, is dat toch behoorlijk frustrerend. Bij Osewoudt eindigde die frustratie in de dood. 13. Motieven Het dubbelgangersmotief. Door de sterke overeenkomsten tussen Dorbeck en Osewoudt, ze lijken "als twee druppels water" op elkaar, ontstaat verwarring, zodat achteraf niet meer uit is te maken wie waarvoor verantwoordelijk is. Nadat Osewoudts haar zwart is geverfd wordt aan zijn uiterlijk en aan het bestaan van Dorbeck Osewoudts identiteit gekoppeld. Ze zijn vanaf nu dubbelgangers. De spiegel. Osewoudt staat regelmatig in de spiegel naar zichzelf te kijken. Hij maakt van Dorbeck en hem samen voor de spiegel een foto. Het café waar het verzet samenkomt is gelegen aan de Spiegelgracht. Moorlag wordt dood aangetroffen in de Spiegelstraat. Donkere kamers. Overal waar Osewoudt komt, bevindt hij zich wel in een donkere kamer. Dit is ontleend aan de fotografie. In de donkere kamer ontwikkelt Osewoudt foto's. De donkere kamer moet uiteindelijk Osewoudts onschuld bewijzen. Als het zwaard van Damokles hangt het gevaar van mislukken boven zijn hoofd. Tevens symboliseert de donkere kamer de wereld rondom hem: een "duistere" wereld vol oorlog, vernietiging en chaos. De leica. Alle foto's die Osewoudt heeft gemaakt met zijn Leica komen steeds terug, en spelen vaak een rol van betekenis in het boek. 14. Bio- en bibliografie Biografie Willem Frederik Hermans werd op 21 sept. 1921 in Amsterdam in een onderwijzersgezin geboren. Zijn ouders waren heel autoritair, zijn oma tyranniek en met zijn drie jaar oudere zus kon hij het ook niet goed vinden. De verhouding met zijn zus is een belangrijk thema in zijn werk, met name in "Ik heb altijd gelijk". Op de lagere school was hij het knapste jongetje van de klas, maar het slechtste in gymnastiek. Tijdens zijn jeugd was hij eenzaam, hij had alleen zijn teddybeer als vriend. Op het gymnasium was hij middelmatig. Hij won een eerste prijs in een opstellenwedstrijd. Dit was zijn debuut en het werd ook gepubliceerd in het "Algemeen Handelsblad". Hij studeerde eerst sociografie en na een jaar werd dat fysische geografie. De exacte wetenschap heeft veel invloed op hem, wat blijkt uit zijn exacte en zakelijke beschrijving van details. Tijdens de oorlog moest hij de studie onderbreken (hij weigerde de loyaliteitsverklaring te tekenen) en hij studeerde af in 1950. Hij promoveerde op een bodemonderzoek in Luxemburg. Hij werd lector in de fysische geografie, maar in 1973 verhuisde hij naar Parijs. Van Nederland heeft hij nooit een hoog petje opgehad; het was volgens hem te klein en bekrompen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, die een belangrijke invloed had op zijn levensvisie, begon Hermans te schrijven, en na de oorlog werd dat steeds meer. Hij publiceerde in veel tijdschriften, (zoals Criterium, Literair Paspoort, Vrij Nederland, Haagse Post enz.) en in kranten (Het Vaderland, Het Vrije Volk en NRC Handelsblad). Hij is redacteur geweest van Criterium en van Podium. Naar aanleiding van een voor rooms-katholieken beledigende passage werd hem een proces aangedaan. Zijn werk is van het begin af een bron van felle discussie geweest. Hij heeft verschillende pseudoniemen gehad: na de oorlog schreef hij detectiveromans onder de naam Fjodor Klondyke. Zijn anti-katholieke geschriften ondertekende hij met pater Anastase Prudhomme sj. Ook gebruikte hij Schrijver Dezes. Hij kreeg de Essayprijs van de gemeente Amsterdam voor "Fenomenologie van de pin-upgirl". De PC-Hooftprijs, Vijverbergprijs en de prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet heeft hij geweigerd. Zijn wereldbeeld is samen te vatten als de onkenbaarheid van de waarheid. De realiteit is te ingewikkeld en chaotisch. Mensen zien verbanden tussen gebeurtenissen die er helemaal niet zijn. Het misverstand is ook een belangrijk motief. Zijn belangrijkste thema is verwarring en chaos. De hoofdpersonen in zijn boeken zijn waarheidszoekers, die de waarheid echter nooit zullen vinden. Ze stuiten op misverstanden of trekken verkeerde conclusies. Ook vinden ze geen zekerheid omtrent hun eigen identiteit. Een andere thema in zijn boeken is dat de personen in zijn boeken op zoek zijn naar hun vader. De ouders zijn autoritair en de zoon zet zich tegen ze af, maar wil met name zijn vader toch een plezier doen. De hoofdpersonen proberen zichzelf te bevestigen door iets bijzonders te doen. Veel door Hermans gebruikte stijlmiddelen zijn ironie, de herhaling en het groteske. Hij beschrijft de tijden waarin weinig gebeurt vrij kort, terwijl hij als er veel gebeurt dat uitgebreid beschrijft. Bibliografie - De tranen der acacia's (1949) - Het behouden huis (1952) - De donkere kamer van Damokles - Nooit meer slapen (1966) - Onder professoren (1975) - Uit talloos veel miljoenen (1981) - De zegel ring (1984) Zijn laatste boek 'Ruisend Gruis' schreef hij in 1995. Hij weigerde in 1971 de P.C. Hooftprijs, maar aanvaardde in 1977 de Grote Prijs der Nederlandse Letteren. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |