Albert Helman, De stille plantage
De stille plantage is in 1931 geschreven door Albert Helman. Albert Helman is een
pseudoniem voor Lou Lichtveld. Lou Lichtveld is geboren en getogen in Suriname. Hij is
redacteur geweest van verschillende Nederlandse dagbladen. In 1950 is hij voor een korte
periode minister van onderwijs en volksgezondheid geweest.
De stille plantage gaat over Raoul die met zijn vrouw en haar twee zussen. Raoul is een
idealist. Hij is een dromer en leeft in een eigen wereld. Hij is zijn tijd ver vooruit,
want hij is tegen enige vorm van slavernij. De vrouw van Raoul, Josephine, is een vrouw
die Raoul steunt in moeilijke tijden. Ze wilt anderen niet belasten met haar problemen.
Cécil is één van de zusters van Josephine. Cécil is zacht van aard, heeft een rustig
karakter en een grote fantasie. Agnes is de andere zuster van Josephine, ze is meer
actief, vastberaden en door haar kinderlijke eenvoud is ze altijd vrolijk en is het
zonnetje in huis.
"Een gebrek aan Helman is evenwel, dat hij zich niet in het innerlijke van zijn
personen kan verplaatsen. Vandaar dat hun karakters zich niet ontwikkelen. Ze blijven,
zoals ze bij het begin van het verhaal zijn"
Uit: Nederlandse kleur 46
Hierbij kan ik me aansluiten, toch heeft het geen negatief effect op dit boek. Ik denk
dat het goed is, om in dit boek, de karakters vrijwel hetzelfde te laten blijven. Zo
gebeuren er geen dingen die je niet zou verwachten van die persoon. De hoofdpersonen komen
beter over als je het karakter makkelijk uit, het zijn ook simpele mensen.
Het verhaal begint in Frankrijk waar Raoul, Josephine, Agnes en Cécil een eigen
bestaan leiden. Ze hebben enige bezittingen. Omdat ze protestanten zijn, dreigen zij
opgepakt te worden. Ze besluiten uit te wijken naar Nederland. Het lukt ze niet om in
Amsterdam een bestaan op te bouwen. Hier worden ze in de gelegenheid gesteld om een stuk
land te gaan beheren in West-Indië namens de Nederlandse Staat. Ze nemen dit aanbod aan
en vertrekken naar Paramaribo.
Op het schip dat hen naar Paramaribo voert, raakt Raoul in contact met de kapitein.
Raoul verteld hem over zijn plannen om een plantersbedrijf te stichten waar welzijn en
gelijkheid heerst. De kapitein verteld hoe het gesteld is met de slavernij in Paramaribo
en voorspelt dat het niet makkelijk zal worden. Hij kent daar iemand die al enige ervaring
heeft als planter en opzoek is naar een werkgever, Willem Das.
Aangekomen in Paramaribo ontmoeten zij Willem Das. Hij wordt aangesteld als opzichter.
Raoul en Das gaan opzoek naar een stuk grond. Agnes mocht na aandringen ook mee. Het lukt
niet om voor zonsondergang een geschikt stuk grond te vinden, ze overnachten op een
plantage waarvan Das de directeur kent. Hier raken zij in gesprek over slavernij. Raoul
die als enig tegen slavernij was, wordt zo voor schut gezet dat hij besluit om een stuk
land uit te kiezen zover mogelijk van de andere planters vandaan.
Ze vinden de volgende dag een geschikt stuk grond en dopen het stuk land om tot Bel
Exil, hetgeen betekend schoon ballingsoord. Ze beginnen met het platbranden van de grond.
De eerste slaven zijn er al. Naarmate het werk vorderd en er plantjes geplant worden,
komen er steeds meer slaven. De voorman van de slaven heet Isiodore, hij is zachtaardig,
kalm en edelmoedig. Das waarschuwd Raoul voor zulk soort types. Ondertussen gaat alles
zijn gang en de plantage staat er goed voor.
Das heeft een oogje op Agnes, dit merkt zij maar wilt niks van hem weten. Das merkt dit
en raakt gefrustreerd er reageert dit af op de slaven. Op een dag komt hij bij Raoul
vragen of hij met Agnes mag trouwen. Raoul vindt dat hij niet degene is om hierover te
beslissen. Ondertussen is er een liefde ontstaan tussen Isiodore en Agnes.
Raoul krijgt te horen dat er een spoedvergadering wordt gehouden voor de planters van
de omgeving. Hier krijgt hij te horen dat er een overproduktie drijgt. De planters moeten
een deel van hun oogst vernietigen. Hierdoor blijft de aanbod klein, en de prijs dus hoog
(marktmechanisme). Raoul weigert dit, hij beschouwd de oogst als een gift van God. Dit
maakt hem niet geliefd bij de andere planters.
Agnes gaat steeds meer om met de negers, ze heeft de taak van twee overleden priesters
overgenomen die de neger in het christendom te onderwezen. Agnes is een soort obsessie
geworden voor Das. Hij probeert haar ook aan te randen, gelukkig komt Isiodore haar tehulp
schieten.
Das wordt steeds wreder tegen de negers, tot op een gegeven moment hij een oude vrouw
doodranseld. Isiodore komt de vrouw te hulp en slaat Das tegen de grond. Twee planters
komen Das opzoeken en horen van het incident. Isiodore die is opgesloten in afwachting van
zijn straf wordt door de bezoekers uit zijn hok gehaald en doodgeranseld.
De sfeer is grimmig, op de plantage gaat het slecht en Cécil overlijdt na een koutje
gevat te hebben aan griep. Agnes is nu niet meer de oude, ze brengt veel tijd door met de
negers. Raoul weet niet goed wat hij moet doen, hij wordt harder tegen de slaven en als
twee slaven vluchten is hij ten einde raad. Zijn droom is aan diggelen, alles waarvoor hij
leefde is mislukt. Josephine wilt een kindje en hierdoor besluit hij om al de narigheid de
rug toe te keren. Ze keren terug, terug naar Engeland.
In Engeland aangekomen heeft Josephine een kindje gekregen, Gaston. Agnes wordt weer de
oude en Agnes, vrolijk en vastberaden. Ze vertelt Gaston allemaal moeie verhalen over Bel
Exil, zodat hij het een keer wilt zien. Daar aangekomen vindt hij niks.
Thuis verteld hij dit waarop Agnes zegt: "Herrinneringen zijn schuwe vogels, ze
fladderen van dak tot dak. Maar zodra wij het huis met luidruchtige stemmen bevolken,
schrikken zij op en verlaten ons." Gaston beseft nu dat de stille plantage slecht een
herrinnering is van zijn ouders en tante.
"Een misschien niet overal even sterk, maar zeer gaaf en innig boek."
Gabriëlle Smit, 1952
"Wat uit Albert Helmans laatste boek De stille plantage als een prachtig beeld
nablijft, is de atmosfeer van de Westindische oerwoud, de verwilderde plantengroei langs
de trage rivier, de geluiden, de overzadigde weelde en de vermolming dezer natuur. Voorts
de bovennatuurlijke, zinnebeeldige vogels." Martinus Nijhoff, 1931
Het is inderdaad een mooi boek. De rijkdom op de plantages was in die tijd hartstikke
groot. De sfeer van het oerwoud is goed te merken. De vogels die Helman beschrijft zijn de
herinneringen, die vliegen van dak tot dak. Met "herinneringen" begint en eindig
tevens het boek!
Het oerwoud is als het goed gaat een vriend, maar als het slecht gaat is het oerwoud
toch weer een vijand. Het stukje grond, dat jij hem onnam, wilt hij als de tijd rijp is
weer terug veroveren.
"In zijn roman De stille plantage vertelt Albert Helman de geschiedenis van een
ontgoocheling. [...] Dat zulk een boek, hoe schoon het ook weze, geschreven werd door een
der jonge Katholieke dichters van ons land, is ook voor ons, die het boek schreiend
bewonderen kunnen een diepe ontgoocheling."
Anton van Duinkerke, 1931
Het is toch typisch dat Raoul niet gaat twijfelen aan zijn ideaal, iedereen waarmee hij
praat keurt zijn idialisme op zijn eigen manier af. De kapitein: "Het zijn kinderen
van chams." De gouverneur: "bedenk, in dit land van weelde en overvloed, van al
te grote groeikracht en van gloeiend leven, is allereerst een grote strengheid en
besnoeiïng nodig." De planters: "Je zal zien dat goedheid ondeugd is voor dit
zwarte vee."
"Naar mijn smaak heeft Helman zowel de figuur van Isidore als zijn verhouding tot
Agnes wat al te sterk romantisch gekleurd. Deze welgeschapen, deftige, verstandige, edele
bosneger wordt te opzettelijk en te duidelijk gebruikt als tegenstelling tot het zoodje
pioniers, dat slechts ondeugd ten toon spreidt. Deze voorstelling is mij te ongeschakeerd
wit tegen zwart, waarbij de zwarte man wit, de wittemensen zwart zijn."
J. Greshoff, 1952
Ik vindt dat dit een beetje overdreven is. De verhouding tussen Agnes en Isiodore is
toonaangevend voor de sfeer. Het is een verhouding die eigenlijk verbode is. Niet voor
Raoul, maar voor de andere planters en Das. Das vindt de negers dieren en behandeld deze
er ook naar. Das wordt, kort gezegd, gepasseerd door een Isiodore, een neger.
"De negers worden in deze roman met warme sympathie beschreven, maar de schrijver
ontveinst zich niet, dat zij met hun half-dierlijke instincten en weerzinwekkend
occultisme nog voor het Christendom geheel gesloten zijn."
Frits Hopman, 1931
"Dat boek waarvan ik mij niet veel anders herinner dan dat het op een zachtaardige
wijze de poging beschreef van een Franse familie om in Suriname het eerste tijdperk der
kolonisatie een plantersbedrijf wil stichten."
F. Boordwijk, 1952
De twee stukje hierboven zijn iets te negatief over De stille plantage. Ik denk dat het
goed gelukt is om de eerste tijd van de kolonisatie weer te geven. Ook het onrecht, dat er
heerst. In Frankrijk werd je op de brandstapel gegooid, omdat je een ander geloof hebt en
in de kolonieën werden negers als dieren behandeld.
"Het ging meer om de gebeurtenissen en het milieu, dan over de pesonages zelf. Tot
hun diepere zieleven of karakter door te dringen daartoe was ik -veel te jong- nog niet in
staat, en ik verlangde er ook niet naar. Het ging om het land, het heimwee, de
herinnering. Zo ontstonden de synopsis en het eerste hoofdstuk, dat begint ook met het
woord herinnering."
Albert Helman, 1980
"Wat bij mijn weten maar heel zelden werd opgemerkt, is de nauwkeurigheid van de
historische achtergrond van De stille plantage."
Albert Helman
"De naam van het schip waarmee de hoofdpersonen naar Parimaribo vertrokken bestond
daadwerkelijk."
Onbekende criticus
Literatuurlijst
De stille plantage
Albert Helman
Nederlands kleur 46
J. Muusses |