Boekverslag : Yvonne Keuls - Het Verrotte Leven Van Floortje Bloem
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1503 woorden.

Omslag en illustraties: Claudette Keuls

Uitgever: Ambo

Uitgave: 23e druk

Jaar van 1e druk: 1982



Samenvatting:

Het boek begint met een stuk wat Floortje zelf vertelt over hoe haar moeder en haar zusje naar Tante Gerda gaan. Tante Gerda besluit dat ze bij haar kunnen blijven, maar dat de baby die op komst is afgestaan moet worden.

Aanvankelijk ziet het er nog niet zo somber voor Floortje als ze op haar derde in een leuk pleeggezin terechtkomt. Floortje heeft het er erg naar haar zin en is helemaal gek op haar pleegvader en hij op haar.

Er komt een abrupt einde aan vier relatief gelukkige jaren als haar pleegvader bij een auto-ongeluk om het leven komt.

In het nieuwe pleeggezin gaat het fout; ze begint geld te stelen, is brutaal en gedraagt zich overdreven aanhankelijk ten opzichte van mannen. Ze moet terug naar het kindertehuis en vanaf die dag begint de ellende. Volgens de observatierapporten is Floortje "oneerlijk","bang" en "wreed". Ze vernielt andermans speelgoed en ze treitert de hulpverleners. Maar ze heeft ook een andere kant: trouw en aanhankelijk als de mensen haar "normaal" benaderen.

Via een van de leiders van het instituut komt ze in aanraking komt met familie Peperzak, een groot gezellig gezin. In de vakantie mag ze hier naar toe en is ze heel blij.

Ze vindt het hier gezellig tot ze na ongeveer anderhalf jaar seksueel contact heeft met de oudste zoon van familie Peperzak. Hierna durft ze niet meer naar hun toe.



Haar moeder is ondertussen hertrouwd en na dertien jaar komt er weer contact tussen Floortje, haar moeder en Beppie tot stand. In de weekends dat ze thuis is gaat ze met Beppie en haar vriend mee stappen. Om ouder te lijken (en om haar stiefvader Adri te imponeren) tut ze zich overdreven op. Van Bep leert ze intussen drinken, roken en blowen. Een halfzachte buurtwerker, Sjon, ontfermt zich over haar zonder dat het een gunstig effect heeft. Floor gaat naar de huishoudschool, dat wil zeggen, ze spijbelt samen met een vriendin. Tijdens zo'n spijbeltocht komt ze in contact met Gerben, een integere pedofiele man die haar een roze speelgoedkonijn geeft. Maar de ouders van haar vriendin komen achter de (redelijk onschuldige) relatie en Gerben verdwijnt in de gevangenis. Als ze steun zoekt bij haar stiefvader zet haar moeder haar het huis uit.

Beppie krijgt ruzie met haar ouders over Floortje. Beppie gaat boos weg en ten einde raad gaat ze bij Tante Gerda slapen.

Floortje doet ondertussen een poging om te ontsnappen uit het internaat en het lukt. Ze slaapt op een autokerkhof. ‘s Avonds belt ze Sjon die haar naar Lexie, de vriend van Beppie, waar Beppie zelf ook is.

Daar beginnen ze aan de pillen. Een paar dagen later als ze helemaal suf zijn van de pillen komt Sjon hij neemt Floorje mee en brengt haar naar haar ouders.

Onder tussen begint Beppie met tippelen.

Floortje zit weer in een nieuw observatie huis. Na een tijdje ontsnapt ze samen met een ander meisje, maar ze worden gesnapt als ze kleren stelen in een warenhuis.

Floortje moet naar Geldersend, weer een of andere inrichting.

Na een aantal dagen ontsnapt ze weer. Ze haalt Beppie weg bij haar pooier (zij is ondertussen heroïnehoertje geworden). Samen gaan ze naar Tante Gerda.

Beppie probeerde af te kicken in een Christelijk afkick centrum, maar doordat ze daar meer intresse hebben in het bekeren dan in het afkicken, vlucht Beppie daar weg. Ze gaat weer naar Rotterdam om weer te beginnen met de drugs en de prostitutie.

Zodra Floortje hoort dat haar zus weg is, gaat zij ook weer naar Rotterdam, op zoek naar Beppie, tot ze meegelokt wordt door de eerste jongen op wie ze echt verliefd is. Hij blijkt een "lokvogel" voor een Rotterdams bordeel te zijn. Tijdens een politie-inval vlucht ze en komt bij Beppie in een kraakpand terecht. Zoals altijd komt Sjon (bij de Baghwan intussen) te laat en net als zus Bep raakt ze verslaafd: ook Floortje wordt een heroïnehoertje. Vervreemd van alles en iedereen blijft ze alleen over, echt alleen, want Beppie heeft het roze konijntje uit het raamgegooid...



Titelverklaring:

Het boek gaat over het leven van Floortje Bloem, aangezien het een vreselijk leven is dat zij leidt, noemt ze het vaak haar verrotte leven in het boek



Thema:

Er zijn verschillende thema’s; prostitutie, drugs, tehuizen, pleegouders, pedofilie, liefde, opgroeien en zo kan ik nog wel even door gaan. Het hoofdthema is denk ik wel heroïnehoertjes.



Mijn mening:

Ik vond het een heel mooi boek dat je niet snel los laat. Het is echt een heel aangrijpend en zielig verhaal. Ik had nog niet eerder een boek van Yvonne Keuls gelezen, maar ik denk dat ik na dit boek zeker nog andere boeken van haar ga lezen.



Personages

Hoofdpersonen:



Floortje

Floortje Bloem is in het grootste deel van het boek de ik-figuur. Zij heeft de hoofdrol. In het begin wordt ze beschreven door: internaten, tante Gerda, Beppie, stiefouders, echte ouders en later is ze zelf aan het woord. Niemand wil haar eigenlijk hebben. Aan het eind van het boek is ze vijftien jaar oud, maar ze ziet er ouder uit en ze heeft al meer meegemaakt dan mensen die drie keer zo oud zijn. Ook ziet ze dan in dat ze nog niet totaal hulpeloos is en dat ze andere niet de schuld kan geven van haar leed, omdat ze toch ook nee had kunnen zeggen.



Beppie

Een van de bijrollen is Beppie. Beppie is de zus van Floortje, maar ze leren elkaar pas echt kennen als Floortje al 13 jaar is. Beppie heeft op de huishoudschool gezeten en toen in een ziekenhuis gewerkt, wat haar niet beviel. Dankzij Beppie komt Floortje voor het eerst in aanraking met drank, roken, blowen, stelen en later ook heroïne.



Moeder Bloem

Moeder was in het begin van het verhaal al lelijk, haren altijd door de war, lelijk gebit, en slecht figuur. Later laat ze haar tanden trekken voor een kunstgebit, maar daardoor wordt ze nog lelijker en wilt Floortje haar ook niet meer als moeder hebben.

Ze gedraagt zich heel vreemd, de ene keer is ze heel aardig en dan krijgt ze een driftbuien scheld ze iedereen voor alles uit.



Adri

Adri was ongeveer acht jaar jonger dan Moeder Bloem en nog nooit getrouwd geweest.

Hij was in het begin de aardige man die alles voor zijn vrouw en zijn dochters. Later in het verhaal verandert hij echter en loopt alleen maar achter zijn vrouw aan en zij is de enige om

wie hij nog wat geeft. Adri heeft een breed gezicht, was goed geleurd en had gespierde armen.



Dit waren de belangrijkste personen in het verhaal.



Haar levenswerk heeft Yvonne Keuls nog niet geschreven: de memoires van dit twintigste-eeuwse leven én van al die vorige... Ze is ervan overtuigd dat ze niet voor de eerste keer op deze aarde rondwandelt en weet zeker dat haar schrijver-schap iets te maken moet hebben met het aflossen van een schuld uit een vorig leven. De Indische "stille kracht" is niet voorbijgegaan aan het leven van Yvonne Bamberg, die in 1931 in Batavia werd geboren. Zes jaar later verhuisde ze naar Den Haag en daar woont ze nog steeds. In 1954 trouwde ze met Rob Keuls en ze wordt moeder van drie dochters. Ze begint columns te schrijven over haar dochters, maar al gauw wordt haar onderwerp het hele, het "volle" leven. De cursiefjes worden in boekvorm uitgegeven, Keulsiefjes heten ze dan. Ze volgt een opleiding tot dramaturge en ze gaat nu zelf toneel schrijven: 46 stukken tot nu toe. Voor de televisie bewerkt ze belangrijke Nederlandse literaire werken tot serie: De Boeken der kleine zielen van Couperus en vooral De koperen tuin van Vestdijk vestigen haar naam als dramaturge.



Intussen is Yvonne via haar dochters en haar lezingen op de middelbare scholen sterk betrokken geraakt bij de problemen van kinderen en adolescenten. Ze neemt het initiatief voor een Jongeren Opvang Centrum in Den Haag en een jaar lang is Keuls de moeder van jeugdige weglopers, drugs- en alcoholverslaafden en andere "randgroepjongeren". Als het JOS in verband met de hoge schulden moet sluiten, publiceert Yvonne haar dagboekaantekeningen van het JOS-jaar in het weekblad De Tijd. Zo ontstaat het boek en later het toneelstuk Jan Rap en z'n maat. Nu haar belangstelling voor probleemjongeren eenmaal gewekt is en ze merkt dat door te publiceren meer mensen over deze jongeren en hun problemen gaan nadenken, beseft ze de macht van het geschreven woord: "Je moet ten eerste een goed schrijver en ten tweede iemand die zo leeft als ik leef. Dus mét jonge mensen."



Voor de mensen die zij beschrijft wordt Yvonne de maatschappelijk werkster van de Nederlandse literatuur. Voor de literaire critici wordt ze een moeilijk te plaatsen schrijfster die maar schoorvoetend tot de literaire canon wordt toegelaten. Voor middelbare scholieren is Yvonne vooral de schrijfster van; De moeder van Davis S. (1985), Het verrotte leven van Floortje Bloem (1982) en Annie Berber, het verdriet van een tedere crimineel (1987).





Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen