Boekverslag : W.f. Hermans - De Tranen Der Acacia's
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2938 woorden. |
W.F. Hermans (1966) De tranen der acacia's. G.A.van Oorschot, Amsterdam. Eerste druk 1949 Over de auteur: Willem Frederik Hermans werd geboren op 1 september 1921 te Amsterdam. Aan de Gemeentelijke Universiteit van deze stad studeert hij aardrijkskunde en mineralogie en wordt in 1958 benoemd tot lector in de fysische geografie aan de universiteit van Groningen. Ook was hij enige tijd redacteur van Podium. Hier nam hij in 1973 zijn ontslag en vestigde zich in Parijs om als fulltime schrijver te werken. W.F.Hermans debuteert met poëzie, waarna recensies, essays en verhalen volgen. Zijn romandebuut Conserve verschijnt in 1947. In alle mogelijke genres staat een zeer omvangrijk oeuvre op zijn naam. Het grondthema in zijn werk is zijn wereld-, en literatuurbeschouwing, volgens welke de werkelijkheid een grote chaos is. De mens probeert in deze chaos waarheid, identiteit, orde en zin te ontdekken, tevergeefs. Het werk van W.F.Hermans wordt beïnvloed door onder andere Kafka, Bordewijk, Multatuli en L.Wittgenstein, van wie hij ook werken vertaald. Zijn omstreden persoonlijkheid en de kritische manier waarop hij vorm geeft aan zijn ideeën zijn vaak aanleiding tot discussies. Wegens antikatholieke passages in zijn roman Ik heb altijd gelijk (1951) wordt hem een proces aangedaan, dat door de schrijver gewonnen wordt. Het perfectionisme van de auteur met betrekking tot zijn werk leidde tot belangrijke correcties bij herdrukken van zijn werken. In 1977 aanvaardt Hermans de Grote Prijs der Nederlandse Letteren, nadat hij eerste andere prijzen, waaronder de P.C.Hooftprijs, had geweigerd. Enkele boeken uit het oeuvre van Hermans zijn verfilmd en een aantal is vertaald in Zweeds, Engels en Duits. Een korte selectie uit zijn werk: Romans: 1949 Tranen der Acacia's 1958 De donkere kamer van Damocles 1966 Nooit meer slapen Poezie: Kussen door een rag van woorden (debuut) 1968 Overgebleven gedichten Verhalen: 1952 Het behouden huis 1991 De laatste roker Boekenweekgeschenk 1993: In de mist van het schimmenrijk. De auteur schreef ook wetenschappelijke bijdragen en toneelstukken en onder het pseudoniem Age Bijkaart publiceerde Hermans vanaf 1974 opstellen in het Parool. De laatste jaren van zijn leven brengt Willem Frederik Hermans door in Brussel waar hij sterft op 27 april 1995. Het verhaal Wanneer? Het verhaal speelt zich af tussen maart 1944 en december 1945. Het betreft dus een periode van circa 21 maanden, die niet allen even snel verlopen. Dat het verhaal speelt aan het einde van de Tweede Wereldoorlog is zeer belangrijk voor het verhaal, omdat de roman grotendeels gebasseerd is op gebeurtenissen die omstreeks die tijd plaatsvonden en plaats zouden hebben kunnen vinden. Enkele bekende historische feiten, zoals de invasie in Normandie, de aanslag op Hitler en een schietpartij op de Dam, die worden vermeld, maken duidelijk wanneer het verhaal precies speelt. Waar? Het verhaal speelt zich af op verschillende plaatsen. Wat betreft plaats is het verhaal in te delen in twee delen. De eerste dertien hoofdstukken spelen zich af in Nederland en grotendeels in Amsterdam. Enkele passages echter vertellen ons over de situatie van Oskar Ossegal, die zich in een gevangenis in het oosten van het land bevindt. Het tweede deel (acht hoofdstukken) speelt zich voornamelijk af in Brussel, in het huis van de vader van Arthur. De hoofdstukken die gebeurtenissen in Amsterdam beschrijven, spelen zich het grootste deel van de tijd af in het huis van Arthur, Carola en hun grootmoeder. Omgeving en sfeer? Het eerste deel van het boek speelt zich af in de gevangenis bij Oskar en bij Arthur in Amsterdam. Het feit dat Oskar in de gevangenis zit, zet Arthur aan het denken. De situatie bij Arthur thuis draagt bij aan de gebeurtenissen die in het verdere verhaal afspelen en beïnvloeden de gevoelens van Arthur. Door de manier waarop hij behandeld wordt, wordt de gedachtenwereld van Arthur als het ware gekneed. Ook besluiten die hij hierdoor neemt, om bijvoorbeeld intrek te nemen bij de vriendin van zijn vriend, zijn belangrijk. De sfeer die hangt in het huis van de vader van Arthur te Brussel is zeker van belang voor het verloop van het verhaal. Doordat Arthur niet door alle bewoners wordt geaccepteerd en er een vijandige stemming in het huis hangt, heeft deze sfeer veel invloed op de gevoelens van Arthur en de hierop volgende beslissingen. Wie? De hoofdpersoon in het verhaal is Arthur Muttah. Hij woont met zijn halfzus Carola en grootmoeder, die hem angst inboezemt, in een huis te Amsterdam. Arthur is een gevoelig persoon, die de oorlog ziet als zijn natuurlijke leefsituatie. Arthur heeft geen eigen identiteit en is geen bepaald type. Hij hoort nergens echt bij en zal dit ook nooit gaan horen. Dit is van grote invloed op het wereldbeeld dat dit hoofdpersoon vormt. Hij heeft meerdere karaktereigenschappen. De achtergrond van Arthur is tamelijk vaag, maar gedurende het verhaal kom je wel steeds meer te weten over zijn gevoelens. Arthur's daden vergroten de identiteitscrisis waarin hij zich bevindt. Hij vlucht ook meerdere malen weg van de situatie waarin hij zich bevindt door zijn toevlucht te nemen tot een andere woonplaats. Andere belangrijke personages in het verhaal zijn Oskar Ossegal, Arthur's zuster Carola, Ernst en Alice. Oskar is een goede vriend van Arthur, hoewel Arthur er achter komt dat hij Oskar niet kan vertrouwen. De onzekerheid waarin Arthur ten aanzien van Oskar verkeert, slaat op hemzelf terug. Deze twee vrienden hebben onder andere gemeen dat zij met dezelfde vrouwen slapen. Carola is de halfzus van Arthur, met wie hij niet bepaald een goede band heeft. Haar posititie en daden zijn ook van invloed op de gevoelens en daden van Arthur. Zij heeft een relatie met Ernst, een Duiste deserteur, die door Arthur om het leven wordt gebracht. Deze moord is een van de voornaamste redenen van Arthur's vlucht. De betrekking van Enst in het verhaal maakt duidelijk dat Duitsers en Nederlanders maar weinig van elkaar verschillen. Alice is de tweede vrouw an Arthur's vader. Zij is ernstig ziek en weigerde Athur voor de oorlog te ontvangen. Wanneer hij echter na de oorlog in Brussel komt, bouwen deze twee personen een goede band op. Zij is het enige persoon met wie Arthur goed contact heeft in het huis van zijn vader gedurende zijn verblijf te Brussel. Samenvatting De roman begint met Oskar Ossegal, die op reis is naar Kampen, om hier in opdracht van het verzet een koffer af te leveren. In het tweede hoofdstuk maakt de lezer kennis met Arthur, een twintigjarige chemiestudent. Hij wacht tevergeefs op een teken van leven van Oskar, die volgens hem door Carola gebruikt wordt om haar vuile klusjes op te knappen. In de polder bij Kampen wordt Oskar aangehouden en in zijn koffer wordt een SS-uniform aangetroffen. Via Carola krijgt Arthur te horen over de arrestatatie van zijn vriend en hij verwijt haar zuster dat zij te weinig belangstelling heeft voor het lot van Oskar, hoewel hij haar er eveneens van verdenkt een relatie met Oskar te hebben. Arthur heeft altijd ruzie met Carola, met wie hij de verdieping boven hun helderziende grootmoeder bewoont. Ook met zijn grootmoeder heeft Arthur een vijandelijke relatie. Zij voorspelt hem een afgrijselijke ziekte. Intussen is de Duitse deserteur, de vriend van Carola, bij hen ingetrokken. Arthur gaat naar de Tjschechische vrouw van Oskar, Andrea, om haar mee te delen dat Oskar is gearresteerd. Als hij haar verhalen hoort over de activiteiten van Oskar, Carola en Ernst, begrijpt Arthur dat hij is voorgelogen. Uit wraak gaat hij met Andrea naar bed en blijft de daar op volgende maanden bij haar. Oskar wordt maanden vastgehouden zonder verhoord te worden. Door een vergissing wordt hij uiteindelijk bevrijdt en komt hij terug naar Amsterdam. Hier aangekomen wordt het als vanzelfsprekend gezien dat Arthur Andrea weer verlaat. Oskar en Andrea vertrekken naar de Veluwe en Atrhur gaat terug naar zijn grootmoeder en halfzus. Op bevrijdingsdag heeft Arthur ruzie met zijn grootmoeder omdat zij voedsel van hem heeft gestolen. Hij bedreigt haar met een gloeiende pook, en wanneer Ernst binnenkomt, steekt hij in een reflex met de pook door het hoofd van de Duitser. De volgende nacht verstopt hij samen met Carola het lijk in een gracht. Uit angst te worden gearresteerd voor het doden van een Duitser na de oorlog, besluit Arthur Amsterdam te verlaten. Hij vertrekt naar Brussel, waar hij zijn vader opzoekt. De verhoudingen in Brussel ligen nogal ingewikkeld. In het huis van zijn vader wonen diens doodzieke vrouw Alice, haar dochters, andere famlie en personeel. Om een onbekende reden is het gezelschap verdeeld in twee kampen. Met Alice kan Arthur het goed vinden, maar met de andere bewoners heeft hij een oppervlakkige relatie. Op een gegeven moment maakt de man van Arthur's halfzuster, Lucien, hem duidelijk dat hij niet voor onbepaalde tijd welkom is in het huis in Brussel. Het gesprek eindigt doordat Arthur een hevige bloedneus krijgt, en deze stoort zich verder niet aan de woorden van Lucien. Hoewel Alice en de vader van Arthur blij leken te zijn met zijn komst denkt Arthur toch dat hij een vriendin nodig heeft om in Brussel te mogen blijven. Hij begint een relatie met Gaby, maar als blijkt dat zij een vriend heeft, laat hij haar vallen. Ook Arthur's vader komt met de mededeling dat Arthur het huis wegens financiële redenen zal moeten verlaten. Deze besluit het leger in te gaan, maar omdat hij geen legitimatiebewijs heeft, lukt dit in eerste instantie niet. Zijn vader verschaft hem het paspoort van een omgekomen Jood. Arthur had gehoopt de naam van zijn vader, en hierdoor identiteit te krijgen, maar met het paspoort dat hij krijgt voelt hij zich ten dode opgeschreven. Na een opleiding van vier maanden keert Arthur tijdens zijn verlof terug naar Amsterdam. Opnieuw is Oskar gearresteerd. Carola en zijn grootmoeder blijken spoorloos te zijn. Wanneer Arthur terugkeert naar Brussel blijkt Alice gestorven te zijn. Lucien verwijt hem dat Alice uit bezorgdheid om Arthur is gestorven. Hij weigert hem de toegang tot het huis. 's Avonds gaat Arthur met een aantal Canadezen uit in een bordeel en meent daar Carola te herkennen. Hij praat met deze vrouw, die Maritza blijkt te heten, en gaat met haar naar bed. De volgende dag brengt Arthur wederom een bezoek aan het huis van zijn vader. Hij krijgt Alice te zien, die ligt opgebaard onder een deken van acacia's, omdat zij niet hield van bloemen die verdorren. 's Nachts gaat hij opnieuw langs bij Maritza. Bij haar in bed begint hij te huilen. De kleverige tranen die langs zijn gezich stromen, blijken later bloed te zijn. Opnieuw heeft hij een heftige bloedneus gekregen, die hem vermoedlijk deze keer fataal wordt. Mini-samenvatting Arthur Muttah is een twintigjarige jongeman die ten tijde van het einde van de Tweede Wereldoorlog op zoek is naar zijn identiteit. Hoe? Het uit 21 hoofdstukken bestaande verhaal is opgebouwd uit twee delen en verloopt chronologisch. Het tweede deel speelt zich af na de oorlog in Brussel. In het eerste deel wordt verteld over de situatie in Amsterdam bij Arthur en over de situatie van Oskar, die op weg naar Duitsland wordt gearresteerd. Het perspectief wisselt in dit eerste deel per hoofdstuk. In de eerste zeven hoofdstukken zijn het vooal Oskar en Arthur door wiens visie het verhaal wordt verteld. Af en toe treedt de situatie op waarin een verteller het verhaal weergeeft. In het achtste hoofdstuk ligt het perspectief eerst bij Ossegal, maar verschuift vervolgens naar Arthur. Hierdoor komt Oskar binnen als buitenstaander in zijn eigen huis, en vervolgens neemt Arthur de rol van buitenstaander over. De wijziging in de onderlinge verhoudingen wordt hiermee duidelijk weerspiegeld. De laatste acht hoofdstukken richten zich voornamelijk op Arthur. Het verhaal eindigt met de situatie waarin de visie van de prostituee Maritza wordt weergeven ten opzichte van de situatie waarin zij zich met Arthur bevindt. De manier waarop het verhaal verteld wordt ondersteunt het idee dat er geen waarheid bestaat over mensen en gebeurtenissen. Idee en waarheid verschillen per persoon. De werkelijkheid is onkenbaar. Waarom? Ik denk dat Hermans dit boek heeft geschreven om zijn negatieve visie op de Tweede Wereldoorlog te kunnen geven. Deze visie richt zich vooral op het vaderlandse gedrag. Door de oorlog als achtergrond van zijn verhaal te nemen is hij in staat om zijn mening te geven over tegendraadse opinies. Dit geeft hem bovendien de kans om zijn beeld over de mens en de wereld te geven. Wanneer er geen controle meer is van de maatschappij blijkt hoe zeer de mensen worden geregeerd door hun eigen driften. Door de vertelsituatie die Hermans in deze roman gebruikt wordt het dee ondersteunt dat de waarheid onkenbaar is. Hij probeert in dit verhaal duidelijk te maken hoe de samenleving plotseling verandert als een bezetter aan de macht komt. Mensen krijgen ineens geen straffen voor daden die anders wel bestraft zouden worden. Bepaalde elementen komen terug in het verhaal. Arthur is constant op zoek naar zijn identiteit en probeert een richting te geven aan zijn leven. Het zoeken naar eigen identiteit kan als hoofdthema van dit boek worden weergeven. Het motto van het boek slaat ook terug op de situatie van Arthur. Hij heeft constant het gevoel dat zijn toekomst is vastgelegd. Zijn grootmoeder is een fameuse helderziende, die Arthur alle slechts heeft voorpeld. Het motto ( Elle dit l'avenir/ Et je suis chargé de le vérifier (Paul Eluard); Zij voorspelt de toekomst/ En ik ben belast het te controleren), slaat terug op dit gevoel. Titelverklaring: De acacia is het symbool van de onsterfelijkheid. De problematiek van Arthur wordt als eeuwig voorgesteld. De tranen van de acacia's wijzen terug naar het sap van de acacia's. Er is ook een samenhang tussen het bloed van Arthur en de tranen. In de slotscene van het verhaal denkt Arthur dat hij huilt, maar opnieuw heeft hij last van een erge bloedneus, waardoor hij waarschijnlijk doodbloedt. In deze laatste scene vertelt Arthur ook dat hij geen Joseph heet, zoals hij zich had voorgeteld aan de prostituée bij wie hij is. Hij heeft deze identiteit van een vals paspoort. De naam behoort een gestorven Jood toe. (p 369, "Ik heet Arthur, " antwoordde hij, "huil er maar niet om. Ik heb een paspoort van iemand die al lang dood is. Maar mijn vader zegt dat de acacia altijd groen blijft en daarom is de naam van mijn paspoort niet dood.") Dit geeft Arthur een bepaalde onsterfelijkheid. De titel zou ook op te vatten zijn als de tranen der onsterfelijkheid. Volgens Hermans probeert de mens waarde, zin, identieit en orde te ontdekken in de chaos van het leven. Tranen geven een emotie weer. Een ziel met emotie is onsterfelijk, ieder mens blijft zoeken naar zijn of haar identiteit. Mening Ik vond dit boek tamelijk ingewikkeld om te lezen. Dit werd veroorzaakt door het steeds wisselende perspectief en de onzekerheid van Arthur. Zijn identiteitscrisis kwam zo duidelijk naar voren in het verhaal, wat een knappe prestatie van Hermans is, dat dit ook bij mij verwarring opriep. Ook doordat hij van verschillende personen andere verhalen hoort, bijvoorbeeld over de situatie omtrent Oskar, weet Arthur op den duur niet meer wat hij moet denken. Doordat Arthur constant op zoek is en op de vlucht voor wat hij reeds gevonden heeft, gebeurt er heel veel in het verhaal. Toen ik het boek aan het lezen was vond ik het ook moeilijk mijn aandacht bij het verhaal te houden omdat de vele personages allen andere ideeën hebben en ook allemaal hun andere visie meedelen. Ik vind dat Hermans wel op een mooie manier zijn ideeën heeft weten over te brengen door dit verhaal. Tijdens het lezen heb ik hier niet veel van gemerkt, maa nu ik bij het maken van dit verslag het verhaal tracht te analyseren, zie ik in hoe hij dit heeft gedaan. De werkelijkheid is onkenbaar; dit komt zeer duidelijk naar voren door de steeds wisselende situaties. Arthur's persoonlijkheid veranderde naar mijn idee nog al erg. Dit is verklaarbaar door de vele verschillende personages en gebeurtenissen in het verhaal waar hij mee te maken krijgt. Persoonlijk vond ik dat deze hoeveelheid wel iets minder had mogen zijn, aangezien ik soms ik totaal de kluts kwijt raakte. De erge schommelingen in het karakter van Arthur maakten het verhaal af en toe ook al nog onwerkelijk. Dingen die Arthur deed, had ik totaal niet verwacht. Ook sommige gevoelens en gebeurtenissen komen tamelijk onwerkelijk over. Zo lijkt het bijvoorbeeld vanzelfsprekend te zijn dat Arthur zijn intrek neemt in het huis van zijn vader, die hij jaren niet gesproken heeft, in Brussel, en dat hij zijn familie en vrienden achterlaat. Sommige personages hadden volgens mij ook geen toevoegende waarde, en veroorzaakten juist langdradigheid. Hoewel verwacht wordt dat door de toevoeging van extra personen het verhaal meer variatie krijgt, vond ik dit in dit geval juist niet. De bestaande personages bleven doorgaan met wat zij reeds deden, en hierdoor werd het verhaal langzamer. In het verhaal wordt vaak teruggewezen op Carola's rol in het verzet, de verschillende visies over de daden van Oskar en de vreemde situatie in het huis van Arthur's vader. De waarheid wordt echter niet verteld. Ik denk dat Hermans ook hier wilde benadrukken dat er geen echte werkelijheid is. Het geeft echter wel het gevoel dat het verhaal nog niet afgelopen is, omdat ik nu nog steeds met vele vragen zit over deze situaties. Na het lezen van dit verhaal ben ik weer een visie op de Tweede Wereldoorlog rijker. Ik heb veel geleerd van dit boek, maar vond het niet leuk om te lezen. Ik vond het echt een boek dat de nodige analyses nodig heeft. Pas naderhand zag ik wat Hermans met bepaalde passages bedoeld heeft. Omdat tijdens het lezen enorm veel informatie werd verschaft, was dit toen veel minder duidelijk. Marije van Rooijen 4V1 juni 2001 |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |