Boekverslag : Thea Beckman - Hasse Simonsdochter
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1576 woorden. |
Bibliografie Druk: Elfde druk (1992) Jaar eerste druk: 1983 Genre: Het is een levensbeschrijving, met gelijk een stukje geschiedenis erin. Samenvatting De hoofdpersoon in dit boek is Hasse Simonsdochter. Ze komt uit een eenvoudig mandenmakersgezin. Toen ze geboren werd viel het op dat ze van die glinsterende tanden en donkere ogen had. Ze had toen ze iets ouder werd ook verschrikkelijke driftbuien. Volgens een buurvrouw was ze een wisselkind. Een kind van de elfen. Iedereen geloofde dat. De buurvrouw wist ook het weermiddel: Hasse moest slecht behandeld worden, dus veel slaag krijgen en weinig eten. Dan zouden de rietelfen dat niet aan kunnen zien en Hasse weer ophalen. Hasse is een heel eigenwijs en driftig kind. Dat hielp er ook aan mee dat iedereen dacht dat ze een elfenkind was. Ze houd ook heel erg van de natuur en doet dan ook vaak het opgedragen werk niet, omdat ze liever in het rietland zit. Hasse verandert niet van karakter, ook niet als ze is getrouwd met Jan van Schaffelaar. Ze kan zelf de soldaten de baas. Doordat Hasse zo zelfstandig en eigenwijs is begrijpt niemand haar. Dat wordt nog erger als ze soldaat wordt. Dat was in die tijd een schande. Ze kan er zelf niet mee zitten dat men haar zo aankijkt en doet er ook niets aan. Een belangrijke bijfiguur is jan van Schaffelaar. Hij red haar als veedieven haar willen verkrachten en daarna vermoorden. Hij vermoord er een en de anderen zijn gewond geraakt in het gevecht. Daardoor wordt hij opgepakt door de schout. Als hij op het schavot staat om te worden onthoofd, verbid Hasse hem. Dat wil zeggen dat ze met hem wil trouwen. Hij stemt toe. Zo red ze hem van het schavot. Andere belangrijke bijfiguren zijn de mannen uit de bende van Jan van Schaffelaar. Daar trekt ze erg veel mee op, al vind ze het allemaal sukkels. Deze mannen hebben ontzag voor haar, omdat ze de vrouw is van hun leider. Gerrit van Wou is ook een bijpersoon. Hij leert Hasse kennen als hij met zijn oom gevangen wordt genomen door Jan van Schaffelaar. Hij wordt verliefd op Hasse. Aan het eind van het verhaal ontmoet hij Hasse weer. Jan is dan al overleden. Hij doet haar een huwelijksaanzoek, waar Hasse na een tijdje 'ja' op zegt. De eerste belangrijke gebeurtenis is dat Jan Hasse haar leven red. Ze had nooit gedacht dat er iemand voor haar op zou komen. Dat was dus heel bijzonder. Een andere bijzondere gebeurtenis is iets verder in het boek, als Hasse Jan, op haar beurt het leven redt door hem te verbidden. Ze trouwden toen op het schavot, wat het volk dat was toegestroomd een welkom was in hun eentonige leven. Als Jan van Schaffelaar oorlog gaat voeren blijft Hasse alleen achter in Zutphen. Ze kan daar niet harden en trekt de vrije natuur weer in, net als ze vroeger deed. Als ze na drie maanden weer terugkomt blijkt Jan al teruggekeerd te zijn. Toen hij hoorde dat ze weg was, is hij haar gaan zoeken. Zo komen ze elkaar na een zoektocht tegen in de bossen. Hasse is heel blij als iets verder in het boek haar eerste kindje wordt geboren; een meisje met de naam Lijsken. Alleen kan ze nu niet meer jagen omdat Lijsken om de zoveel tijd moet worden. Dat vind ze erg jammer. Op een dag komen bij de verblijfplaats van Jan, Hasse en de Huurlingen twee monniken. Deze hebben eerst helemaal niet in de gaten dat Hasse een meisje is. Als ze dat merken geven ze haar heel veel kommentaar. Ze proberen haar ook Rooms- Katholiek te maken. Daar moet ze niets van hebben en valt de monniken dan ook lastig. Als deze merken dat ze bij een beruchte bende huurlingen in huis zitten, schrikken ze en zijn weer erg snel weg, tot opluchting van Hasse en de rest. Jan van Schaffelaar en zijn bende zijn in de hele streek (de Veluwe) berucht. Als de boeren en de stedelingen dat erg zat zijn maken ze een legertje en gaan op zoek naar de bende. Jan van Schaffelaar ziet in dat hij daar niet tegen opgewassen is. Hij verschanst zich dan in de kerk van Barneveld. Maar dat laten de boeren en de poorters niet op zich zitten. Ze beschieten de kerk met twee kanonnen. In de kerk wordt verwoed gevochten, maar er is niets aan te doen. Jan van Schaffelaar en zijn bende dreigen het onderspit te delven. Dan komt Jan van Schaffelaar met een compromis; hij geeft zich over als de anderen ongedeerd mogen vertrekken. Daar wordt op ingegaan. Jan van Schaffelaar springt dan van de torentrans af. Hasse is daar helemaal kapot van. Na de dood van Jan is Hasse weer terug gegaan naar haar geboortestreek: Kampen. Ze verdient de kost door voor waarzegger te spelen. Op een dag komt er een man die ze al kent: Gerrit van Wou. Hij herkent Hasse ook en vraagt haar met hem te trouwen. Daar stemt ze na een tijdje mee in. Het eerste gedeelte van het verhaal speelt zich af rond Kampen. Het laatste gedeelte ook. Deze omgeving is erg geliefd bij Hasse. Het middelste gedeelte van het verhaal speelt zich af rond Barneveld. Het verhaal speelt zich af in de 15e eeuw. Waarom Hasse zo 'apart' was? Ik denk dat het komt doordat de mensen in die tijd nog heel erg geloofden in bijgeloof. Daardoor werd Hasse niet als mens aangezien. Ik denk dat ze daardoor nog eigenwijzer werd dan ze al was. Daardoor gingen mensen die haar heel niet kenden ook denken dat ze 'apart' was, waardoor bijna niemand met haar om wilde gaan. Motto Geen motto Tijd & Ruimte TIJD A. Het verhaal speelt zich af in de vijftiende eeuw. B. Er zitten ongeveer elf jaren tussen het begin en het eind van het boek. C. Het verhaal is chronologisch opgebouwd. D. Er zijn een paar flash-back 's E. Een keer wordt er verteld hoe Hasse geboren werd. Bij de andere flashback 's denkt Hasse eraan hoe Jan van de toren sprong. RUIMTE A. Het verhaal gebeurt bij Kampen en bij Barneveld. Een klein stukje in Zutphen en omgeving. B. Het verhaal speelt zich voornamelijk af in de buitenlucht. C. Ja, als Hasse in een stad is, voelt ze zich niet lekker. Ze gedraagt zichzelf dan anders. Ze is dan onwennig. Vertel situatie A. De verteller is een hij/zij persoon. B. Je ziet alles door de ogen van Hasse. De verteller blijft onzichtbaar Personages A. Het verhaal gebeurt bij Kampen en bij Barneveld. Een klein stukje in Zutphen en omgeving. B. Het verhaal speelt zich voornamelijk af in de buitenlucht. C. Ja, als Hasse in een stad is, voelt ze zich niet lekker. Ze gedraagt zichzelf dan anders. Ze is dan onwennig. Thematiek A. De hoofdpersoon is Hasse. Ze heeft donker haar en gitzwarte, vlammende ogen. Ze heeft een eigenwijs en driftig karakter. Aan het begin van het boek is ze ongeveer veertien. Aan het eind iets meer dan tien jaar ouder. In het begin leeft Hasse in het rietland dichtbij Kampen. Aan het eind ook. Verder leeft ze dichtbij Barneveld, in de bossen. B. Bijna iedereen is bang voor Hasse omdat ze zo driftig is. Vooral voor mannen geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Daardoor krijgt Hasse bijna alles voor elkaar. C. Hasse veranderd niet erg. Ze wordt allen ernstiger. D. Ze kan het niet goed verwerken dat Jan van de toren is gesprongen. Boekbeschrijving & Titel De titel past heel goed bij het boek, omdat het eigenlijk een levensbeschrijving is van Hasse. Opbouw A. Er zit soms spanning in het boek. B. De tijd van het ultimatum was bijna verstreken. Jan van Schaffelaar duwde Hasse in de armen van de van de verbaasde Blauwpoeper. ' Hier,' grauwde hij,' houdt haar vast. Ga achteruit jullie.' Eer iemand goed begreep wat er ging gebeuren stond hij op de borstwering, zette zijn handen in zijn zij, schreeuwde: 'Hier hebben jullie Jan van Schaffelaar!' - en sprong. Allen die zich op de trans verzameld hadden, hoorden in verbeelding de doffe klap waarmee hij neerkwam. Woeste kreten stegen uit de diepte op. 'Hij leeft nog, sla hem dood!' Castor en Pollux hadden Hasse elk bij een arm gegrepen en hielden haar stevig vast. ' Niet kijken, niet kijken,' herhaalden ze eentonig. ' Niet kijken, Hasse.' Ze was niet eens in staat zich te verroeren. Star als een beeld stond ze en staarde naar de lege opening tussen de kantelen.' Hij sprong,' snikte ze,' hij sprong gewoon naar beneden. O lieve Heer, hij sprong...' Interpretatie A. De autrice heeft geen bedoeling met het verhaal. B. Geen bedoeling. C. Niet echt, ik vond het meer ontspannend. D. Niet van toepassing. Stijl Er wordt gewone taal gebruikt. Literatuur geschiedenis 1. Op 23 juli 1923 te Rotterdam. 2. Ja, in leven. 3. Ze heeft geen andere baan. 4. Ja 5. Met Hendrik Beckmann. 6. Drie kinderen: Rien, Jerry en Marianne. 7. Historische romans voor kinderen, maar die wel literatuur zijn. 8. Ze wil kinderen laten genieten, zonder allemaal narigheid in de boeken te stoppen. Eigen mening 1. Spannend 2. Gezellig 3. Boeiend 4. Neutraal 5. Neutraal 6. Niet leerzaam Overige BEGIN EN EINDE A. Je zit meteen midden in het verhaal. Er is geen inleiding over Hasse einde: of de tijd waar ze in leefde, maar je wordt meegenomen als Hasse weer een keer het huis uitvlucht. B. Het verhaal zelf is nog niet afgelopen. Wel is er een proloog waarin staat hoe het is afgelopen met Hasse. PROBLEEM A. Het probleem is dat Hasse anders is als anderen. Ze wil zich ook niet aanpassen. B. Het probleem wordt niet opgelost. C. Het probleem zou opgelost zijn wanneer Hasse zich wat meer zou aanpassen en de mensen niet zo bijgelovig meer zouden zijn. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |