Boekverslag : Simon Vestdijk - Ivoren Wachters
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3369 woorden. |
Ivoren wachters (Opgedragen aan de heer L.P.Brandt, tandarts te dezer stede, ter gelegenheid van het trekken van een kies) Ivoren wachters van ’t maagdarmkanaal, Uw teugelloos verdwijnen in galop Maakt mijn kop tot minder dan een doodskop, Die blikkerlacht, van huid en spieren kaal. Ik offerde u aan kluif en notenschaal, Aan zuurtjes, noga, chocola en drop. Mijn oom zei: ‘Jou verdomde galgestrop, Dacht jij, dat ik de tandarts nog betaal?’ Ivoren wachters, ‘k draag mijn tegenspoed. Aan vroege ouderdom of diabetes Is uw betreurd verscheiden niet te wijten. ’t Komt enkel door dat tomeloze bijten En door ’t gesabbel op wat suikergoed Dat gij ontbreekt zo breed als mijn bek breed is. Philip Corvage Zakelijke gegevens Auteur Simon Vestdijk (1898-1971) Titel Ivoren wachters; De Bezige Bij; Amsterdam; 1998; 247 p.; Oorspronkelijke uitgave: 1951; De Bezige Bij; Amsterdam Genre Psychologische roman Geraadpleegde secundaire literatuur Prisma uittreksels, Uittreksel pockets, De Uittrekselbank, Kritisch Literatuur Lexicon, Uittreksel.nl, InternetCollege.nl, Scholieren.com Eerste reactie Keuze Dit boek heb ik op aanraden van iemand gelezen. Mij was namelijk toegezegd dat het boek het lezen waard is. Daarom was mijn keus voor Ivoren Wachters gevallen. Inhoud Ik heb het een zeer aantrekkelijk boek gevonden, mede door het poëtische en het psychologische dat het boek bevat. Verdieping Samenvatting De hoofdpersoon, Philip Corvage, is wees. Hij zit in de zesde klas van het lyceum. Hij heeft een geweldige taalbeheersing en doorspekt zijn verhalen met Latijnse citaten, die achter in het boek worden verklaard. Philip woont bij zijn oom Selhorst, oud-commandant van de brandweer. Hij heeft een uitermate slecht gebit, dat hij verder verwoest door er okernoten mee te kraken (noten noemt hij ‘hersenvoedsel’). Selhorst wil de rekening van de tandarts niet meer betalen. We kunnen het boek indelen in drie delen: de dag voor de nieuwe cursus, de eerste dag van de nieuwe cursus en de epiloog. ‘De dag vóór de nieuwe cursus’ (hoofdstuk I t/m V) Philip koopt okkernoten en verliest weer een kies, als hij er een kraakt. Door het eten van veel chocolade, krijgt hij vreselijk kiespijn. Zijn eigen tandarts woont te ver; daarom gaat hij naar Brandt, die aan de overkant van de gracht woont. Philip heeft een gedicht gemaakt voor zijn nieuwe leraar Nederlands, Schotel de Bie. In de wachtkamer van de tandarts maakt hij het sonnet af en hij schrijft het over op een schutblad dat hij uit een boek scheurt. De tandarts vult de kies en Philip ‘betaalt’ met het sonnet waarvan de eerste regel luidt: ‘Ivoren wachters van ’t maagdarmkanaal’(beeldspraak voor: het gebit). Als Philip thuiskomt, is zijn oom erg gespannen. Selhorst heeft als eens een beroerte gehad en treedt regelmatig onbeheerst op. Tijdens de maaltijd gaat hij enorm tegen Philip te keer. Zijn zuster tracht hem te kalmeren, maar zonder resultaat. Philip trekt zich terug op zijn kamer, waar de dienstbode Nel hem stiekem eten brengt. Hij bekijkt oude foto’s met de afbeeldingen van zijn Ierse grootmoeder, zijn moeder en zijn vader. Selhorst heeft deze keer niet het traditionele verwijt gemaakt, dat zijn vader een oplichter was. Want dat is de oorzaak van de antipathie van de oom ten opzichte van zijn neef. ‘De eerste dag van de nieuwe cursus’ (hoofdstuk VI t/m XXIII ) De nieuwe leraar Nederlands, Frits Schotel de Bie (later voor de leerlingen Schotel met schol), wordt door zijn verloofde Lida Feltkamp naar school gebracht. Lida is een van de schoonheid die doet denken aan die van de Egyptische koningin Nefertiti. Frits is idealistisch en zelfingenomen; hij bereidt een proefschrift voor over Jan van Boendale. Zijn moeder is er erg op gesteld dat hij promoveert tot doctor in de letteren. Frits heeft een sterke binding met zijn moeder. Voor de les begint, heeft Frits nog een gesprek met de rector. Hovenius is een jolige en autoritaire figuur, die niet vrij is van een zekere ijdelheid. Hij gebruikt zijn Latijnse citaten en in zijn kamer hangt een zware geur van odeur. Frits vindt hem een slecht gedisciplineerde theeleut’. Na dit gesprek ontmoet Frits een paar collega’s in de lerarenkamer. Hij vindt het maar vreemde lieden. Zijn eerste les geeft hij in klas 6a. Hij heeft zich uitstekend voorbereid en vertelt een goed verhaal over de achttiende-eeuwse schrijver Justus van Effen. Plotseling valt het slechte gebit van Philip hem op en hij zegt tegen de leerling: ‘Hou je afgebrande kerkhof een beetje voor je’. Na afloop van de les vertelt Frits het voorval aan Hovenius. De rector heeft een grote sympathie voor Philip, maar keurt het optreden van de leraar niet af. De klas is verontwaardigd en vindt dat Schotel de Bie zijn excuses moet aanbieden. ’s Middags na de lessen drinkt Frits met zijn collega Karsten en Lida thee in een tearoom. De jonge leraar vertelt weinig over zijn eerste schooldag en op het incident met Philip wil hij niet ingaan. Lida voelt zich gefrustreerd, omdat zij buiten het schoolleven wordt gehouden. Frits wilde haar ook al niet voorstellen aan de rector. Philip kan het heel goed vinden met Nel, de dienstbode van oom Selhorst. Hij heeft een gedicht voor haar gemaakt, waar haar man nogal bezwaar tegen heeft. In het bijzonder de woorden ‘kus’ en ‘zwanger’ staan hem niet aan. Nel vraagt Philip geen gedichten meer voor haar te schrijven, maar ze laat merken dat zij erg op hem gesteld is. ’s Avonds na het eten wil Philip naar Schotel de Bie, maar hij komt op het adres van Lida. Hij vertelt haar uitvoerig wat er die dag is gebeurd en eist dat Schotel de Bie zijn excuses maakt voor de hele klas. Lida gaat naar Frits (die zojuist verhuisd is) en brengt hem die eis over. Frits weigert erop in te gaan en Lida verlaat zijn kamer na een flinkse ruzie. Ze brengt verslag uit aan Philip, die zegt dat hij zich niet echt beledigd heeft gevoeld. Ze vertellen elkaar hun levensgeschiedenis. Lida moest van de HBS toen ze in de vierde klas zat, ze moest haar zieke moeder helpen. Toen ze eenentwintig werd, ging ze op zichzelf wonen; ze kreeg een baan als bibliothecaresse. Philip verloor zijn moeder toen hij zeven was. Zijn vader knoeide met de financiën van anderen en raakte later aan de drank. Oom Selhorst heeft Philip opgevoed. Aanvankelijk deed hij veel voor de jongen, maar later begon hij toespelingen te maken op het feit dat zijn vader een oplichter was. Dit bezorgde Philip grote angst. Op verzoek van Lida draagt Philip een door hemzelf gemaakt sonnet voor. Om te bewijzen dat Philip door zijn slechte gebit niet afstotelijk is, vraagt Lida hem haar een zoen te geven. Nadat ze elkaar hebben omhelsd, moet Philip aan Lida beloven dat hij het niet meer moet accepteren dat zijn oom zijn vader een oplichter noemt. Ze nemen afscheid. Als Philip thuiskomt, is zijn oom zeer opgewonden. Hij heeft een brief van de tandarts gehad, waarin deze mededeelt in het vervolg geen gedicht meer als betaling te accepteren. Oom Selhorst noemt Philip een oplichter en zegt dat zijn vader dat ook was. Philip verliest zijn zelfbeheersing, geeft zijn oom een klap en grijpt hem bij de keel. De oude man krijgt op dat moment een beroerte, maar de jongen denkt dat hij hem vermoord heeft; hij is ontredderd. Nel troost hem, ze heeft altijd van Philip gehouden. Ze omhelzen elkaar. Nel stuurt Philip erop uit om zijn tante en de dokter te halen. Ze geeft Selhorst een klap op zijn hoofd met een wandelstok. Als Philip bij de dokter een boodschap heeft achtergelaten, gaat hij naar Lida. Hij wil haar verantwoordelijk stellen voor het gebeurde en stelt haar voor er samen vandoor te gaan. Lida wijst dit voorstel beslist af. Hij loopt langs het huis van de tandarts, schrijft in het Latijn een vervloekende spreuk op een papiertje en tegelijk met een gulden werpt hij dit door het raam van de wachtkamer. De spreuk luidt: ‘Dit geld, langs de weg van geweld en onrecht verkregen, moet u ten verderve zijn’. Vervolgens gaat Philip naar het huis van Nel. Na een poosje komt haar man, die chauffeur is, thuis. Hij is erg jaloers en achterdochtig. Omdat Nel bang is, dat hij haar gezicht kapot zal slaan, vertelt ze hem wat er met Philip aan de hand is. De jongen krijgt een kop thee en een paar borrels. Daarna gaat hij met de chauffeur mee, die hem uithoort over zijn verhouding met Nel. Philip bekent dat Nel hem gezoend heeft. Als ze bij een kanaal komen, moet Philip uit de auto stappen, waarna de chauffeur hem een dreun geeft. De jongen stort in het water. ‘De epiloog’(hoofdstukken XXIV en XXV) De volgende dag moet Schotel de Bie bij de rector komen. Deze vertelt hem dat Philip zelfmoord heeft gepleegd. De leraar schrikt hevig en legt in de klas van Philip een verklaring af. Hij biedt alsnog zijn excuses aan voor het feit dat hij Philip heeft beledigd. Lida verbreekt per brief de verloving. Ze neemt ontslag bij de bibliotheek en wil staatsexamen gaan doen. Frits veroudert snel; vrienden maakt hij niet. Hij verlooft zich nog een keer, maar omdat hij zo een tegenhanger is, loopt dit ook op niets uit. Een paar leraren twijfelen aan de lezing van de politie dat Philip zelfmoord heeft gepleegd. Verhaaltechniek Schrijfstijl De schrijver heeft een zeer verzorgd taalgebruik toegepast, waarbij ook onalledaagse woorden alledaags zijn. De zinnen zijn tamelijk lang. De psychologie van de personen is goed uitgewerkt; de dialogen zijn goed en levendig, en bevatten vanaf Philips kant veel Latijnse citaten. Plaats en tijd Het hele verhaal speelt zich af in een middelgrote stad in Nederland. Een stad met grachten en singels dat van belang is, want Philip vindt zijn einde in het water. De verteltijd van het kernverhaal is drie dagen. De proloog op zondag, het centrale gedeelte op maandag en de epiloog op dinsdag en ongeveer een half jaar daarna. Het boek is volgens chronische volgorde verteld, met enkele flashbacks en vooruitwijzingen. In welk jaartal het verhaal afspeelt wordt niet duidelijk gemaakt in de tekst. Verhaalfiguren De hoofdpersoon, Philip Corvage, is 19 jaar oud en wees. Sinds zijn moeder stierf (hij was toen zeven jaar), is hij opgevoed door zijn oom van moederszijde, Selhorst. Zijn vader was een oplichter en lichtte zelfs zijn familie op voor duizenden guldens. Philip is een briljante leerling die echter nooit wat uitvoert op school, maar liever de klassieken leest en gedichten schrijft. Op één keer na is hij steeds met hakken over de sloot overgegaan. Nu hij in de eindexamenklas zit besluit hij maar eens te gaan werken. Hij is lang, blond, charmant en aantrekkelijk, al denkt hij dat zijn gebit – waarin alle stadia van verval aanwezig zijn – afstotend werkt. Hij vernielt dat gebit al sinds jaren moedwillig: het is zijn inzet in de strijd tegen oom Selhorst. Het feit dat hij het met het kraken van okkernoten doet, wijst op een offergedachte: hij plaatst hersenvoedsel en daarmee het geestelijke boven het aardse van tanden en kiezen. Hij plaats zich, letterlijk en figuurlijk, verbaal buiten de rest van de personages. Zijn gedrag is opvallend, want hij acteert, betoogt en reciteert voortdurend en verzint ter plekke gedichten en redevoeringen. Hij is daardoor geliefd en bewonderd op school, maar dit vertoon maakt hem eenzaam in zijn kleinburgerlijke omgeving. Werkelijke steun krijgt hij van niemand; en achter al zijn ‘woordenpracht’ gaat er een grote angst schuil, de angst om alleen te zijn. Frits Schotel de Bie is arrogant, eigenwijs en heeft een koppige lust voor redeneren. Hij heeft een briljant verstand, maar faalt in het menselijk contact. Ook voor zijn verloofde Lida heeft hij geen echte belangstelling. Zijn leerlingen vinden hem vreemd en ook zijn collega’s nemen hem niet serieus. Hij staat erg onder invloed van zijn teerhartige moeder, die graag wilt dat hij promoveert tot doctor in de letteren en wijsbegeerte. Lida Feltkamp heeft een grote belangstelling voor alles wat met school te maken heeft, omdat ze zelf haar schoolopleiding niet heeft mogen voltooien. Haar verloofde heeft hier geen enkel begrip voor en houdt haar buiten zijn schoolleven. Dit wordt de aanleiding tot het verbreken van de verloving. Nel en haar man Piet zijn flat characters. Nel is best in voor contacten met andere mannen dan haar nogal lompe echtgenoot. Piet is jaloers, achterdochtig en wraakzuchtig. Bovendien heeft hij een crimineel verleden. Als Philip nog een klein jongen is, is oom Selhorst erg op hem gesteld. Later ergert hij zich aan de slordigheid en nonchalance van zijn pleegzoon. Ook kan hij het niet goed verdragen, dat Piet zijn gebit vernielt. Als de jongen een keer een dubbeltje uit zijn portemonnee neemt, acht Selhorst bevestigd wat hij al had gedacht: Philip is net als zijn vader een oplichter. Selhorst raakt snel opgewonden en kan dan een beroerte krijgen. Situaties - Philip bedondert groentewinkel bediende - Philip en de tandarts - Ruzie met zijn oom - Frits gesprek met de rector - Frits voor de klas, de belediging - Frits met Lida en Korsten - Philip ontmoet Lida - Lida krijgt ruzie met Frits - Lida geeft Philip het zelfvertrouwen die hij mist door zijn gebit - Philip wilt zijn oom vermoorden, die een beroerte krijgt - Philip gaat naar Lida - Philip gaat naar Nel - Philip rijdt mee met Piet en wordt ook door hem vermoord - Frits biedt toch na het horen van het overlijden van Philip zijn excuses aan de klas - Later bedenkt men dat het moord was in plaats van zelfmoord, en Frits eindigt in een figuurlijke goot. Perspectief Er is in Ivoren Wachters een auctoriale vertelinstantie aan het woord, die het innerlijk van alle personages kent. De verteller geeft her en der ook commentaar op het gedrag van personages: (blz. 188), nadat Philip Lida heeft gevraagd met hem te vluchten door de woorden ‘’t Noodlot heeft ons.. eh aangesmeed’. ‘Dit was zijn fout. Niet een fout in zijn gedrag, of zelfs maar in zijn gevoel … maar een fout in zijn woordkeus: zijn eigenste domein. ‘Meestal bevindt de vertelinstantie zich op de achtergrond en worden er alleen subtiele vooruitwijzingen gegeven tussen de vele dialogen door. Vooral bij Philip en Schotel de Bie is er vision dedans. Thematiek Thema Het verhaal gaat over de ondergang van een aankomend kunstenaar, de geestige, welbespraakte dichter en gymnasiast Philip Corvage. Motieven De belangrijkste motieven zijn: - Philips gebit neemt een centrale plaats in de roman. Het is in de strijd van neef en oom zeer vitaal en is ook de aanleiding van de ondergang van beiden. Het is ook de aanleiding tot het conflict tussen de leraar en leerling. Dat conflict leidt tot de scheiding van Schotel de Bie en Lida. - Een ander belangrijke punt is de kleur rood. Het rood verwijst naar aardsheid en materialisme, want de meeste personages, behalve Philip, Frits en Lida, hebben rode gezichten. Ook de school is rood van kleur. Dreigender is dat Philip bij de tandarts een rode waas krijgt en dat hij aan het einde van zijn nachtelijke tocht een dode vogel in rood neon ziet liggen. Brand is ook geassocieerd aan die kleur, en deze zien we terug in de naam van de tandarts, het beroep van zijn oom, het ‘afgebrande kerkhof’ en de geblakerde ruïnes in Philips mond. - Oplichting is iets waarvan Selhorst Philips vader en hemzelf beschuldigd. Vanaf het begin is Philip ook een oplichter, hij geeft het dkw-meisje te weinig geld en hij leidt Lida om de tuin door te beweren dat hij is beledigd door de uitspraak van haar verloofde. Titel en thema De titel verwijst naar de eerste woorden van het sonnet waarmee Philip de tandarts betaalde. De tandarts was echter van gedachte dat praatjes geen gaatjes vullen, en hij stuurde zijn oom gewoon de rekening. Literatuurgeschiedenis Eerste publicatie Het boek verscheen voor het eerst in 1951, uitgebracht door De Bezige Bij in Amsterdam. De schrijver Simon Vestdijk werd 1898 in Harlingen geboren. Hij studeerde medicijnen, maar in 1932 gaf hij zijn artsenpraktijk op en wijdde hij zich verder geheel aan het schrijven. Hij stierf op 73-jarige leeftijd in Doorn. Zijn hele verzameling van werken bestaat uit 22 bundels gedichten, 18 bundels met essays, verhalen en ca. 50 romans. Zijn werk is uniek qua omvang, niveau en verscheidenheid in de Nederlandse literatuur. Vestdijk was redacteur van Forum en Groot-Nederland, maar kan niet bij een bepaalde stroming worden ingedeeld. Hij voelde zich echter het meest verwant met de individualistische ideeën die in de Forumgroep belangrijk waren. Vestdijk zelf onderscheidt zijn romans in vijf soorten: - de autobiografische romans - de halfautobiografische romans - de psychologische romans - de historische romans - de fantastische romans In veel van Vestdijks boeken is er sprake van een conflict tussen een min of meer excentrieke figuren en de wat bekrompen omgeving van dorp of provinciestadje. Ivoren Wachters maakt hierop geen uitzondering. Werken van Simon Vestdijk: 1947 Puriteinen en piraten 1948 De redding van Fré Bolderbey 1949 De Kellner en de levenden 1949 Bevrijdingsfeest 1951 De dokter en het lichte meisje 1951 Ivoren wachters 1952 Op afbetaling 1956 Het glinsterende pantser 1957 Open boek 1958 De arme Heinrich 1958 De bruine vriend 1958 De fantasia en andere verhalen 1959 De ziener 1960 Een moderne Antonius 1961 Alpenroman 1961 Gestalten tegenover mij 1964 Bericht uit het hiernamaals 1964 De zieke mens in de romanliteratuur 1965 Juffrouw Lot 1966 De onmogelijke moord 1967 Een huisbewaarder 1968 De filmheld en het gidsmeisje 1968 Het wezen van de angst 1969 Vijf vadem diep 1969 Het verboden bacchanaal 1971 Verzamelde 1972 Het veer 1972 Kind tussen vier vrouwen 1974 Verzamelde gedichten 1975 De persconferentie 1984 De grenslijnen uitgewist 1986 Nagelaten gedichten 1989 De Aeolusharp Tijdvak en stroming Bekend is van dit boek dat het in 1951, na de Tweede Wereldoorlog is uitgebracht. Dit houdt in dat het in een tijdvak wordt ingedeeld waarin schrijvers een geheel eigen stromingen creëren, zoveel dat er bijna geen sprake meer is van stromingen. Dit boek kan ik niet onderbrengen onder een bepaalde stroming. Werk en schrijver Ivoren wachters hoort bij het clubje van psychologische romans die Vestdijk heeft geschreven. Het thema is erg typisch voor de schrijver, zie kopje De schrijver. Werk en stroming Zoals is al eerder heb geschreven valt dit werk niet onder een bepaalde stroming. Beoordeling Op een bepaalde manier heeft het boek een positieve werking op mij gehad, ik heb namelijk het volgende eruit kunnen halen: Wat er ook gebeurt het gebeurt zoals jij dat wilt. Je moet in jezelf vertrouwen hebben, en dat vertrouwen niet laten schaden door een tekortkoming, immers niemand is perfect. Voor de rest heeft het boek geen negatieve werking op mij gehad. “…Gedachteloos, met de rug naar haar toe, -hij ried, dat zij zich niet meer bewogen had na het neerleggen van het hakmes, -speelde hij met de eiwekker, die onhandige parodie op een werkelijke wekker, die zelf weer een parodie was op een klok, en een klok…? Het menselijk hart, dacht hij vluchtig, ’n klok is parodie op ’t menselijk hart, en ’t hart is weer ’n parodie op… Waarop? … Op ’n eierwekker eventueel. De stilte bleef duren; maar nu stond zij op, hij hoorde geritsel, en er werd hem een stuk papier in de hand gestopt. ‘Hier is je gedicht,’ zei Nel. ‘Ah, ik heb 't! ’t Menselijk hart is ’n parodie op ’n gedicht, - eureka…” Ik vind dit citaat zeer kenmerkend voor het karakter en de manier van denken van Philip. Poëtisch is hij continu in het boek en zijn omgeving is ‘te aards’ om dat te begrijpen, dat zie je weer terug in het citaat. Mijn eindoordeel over dit boek is uiterst positief. Een cruciale strijd tussen twee psychen die elk een ideaal voorvechten. Fantastisch in elkaar geweven verhaal en mooi verteld. Al moet ik wel vermelden dat ik de dood van Philip liever niet had gewild, maar het is een essentieel onderdeel van het verhaal gebleken. Net als degene die mij dit boek had aangeraden, zou ik ook iemand anders Ivoren wachters voorschrijven als een boek dat heel goed leest, waarbij je ook veel denkt en leert. De mensen die het niet zo mee hebben met het Latijn, hebben toch wel pech, want het boek zit vol met citaten uit het Romeinse tijdperk. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |