Boekverslag : R. Kopland - De Roeier
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 806 woorden.

De roeier





Vanavond trok de mist over de wei


alsof de aarde zich opende en


het grondwater buiten zijn oevers trad





paarden en koeien raakten vlot en


als in een moeras uit de oertijd


dreven tenslotte alleen nog koppen


en ruggen voorbij





van het geboomte aan de overkant


maakte zich iets los waarvan ik dacht


dat het een roeier was die overstak voor mij.





De Roeier, R. Kopland. Geluk is gevaarlijk. Amsterdam 1999 (eerste druk)





Vormanalyse


Strofenbouw : de eerste en de laatste strofe zijn terzinen en de tweede strofe is een kwatrijn





Klank en Rijm : Het rijmschema gaat als volgt;


a,b,c b,a,b,a c,c,a


De eerste versregel van de eerste strofe rijmt met volrijm op de laatste versregel van de tweede strofe en op de laatste versregel van de derde strofe. De eerste versregel van de eerste strofe rijmt ook nog met halfrijm (assonantie) op de tweede versregel van de tweede strofe. De tweede versregel van de eerste strofe rijmt met rijkrijm op de eerste en de derde versregel van de tweede strofe. De derde versregel van de eerste strofe rijmt met halfrijm (assonantie) op de eerste en tweede versregel van de derde strofe.





Metrum : Er zit geen metrum in dit gedicht





Stijlfiguren : Tautologie, paarden en koeien daarmee wordt vee bedoeld. Koppen en ruggen, daarmee wordt bedoeld lichaamsdelen, het zijn dus twee woorden die bijna hetzelfde zijn en waarmee hetzelfde wordt bedoeld.





Beeldspraak : Als-vergelijking, in de eerste strofe wordt de mist die over de wei trok vergeleken met de aarde die zich opent en het grondwater buiten zijn oever liet treden.





Indeling De tekst is links uitgelijnd, de hele bladspiegel wordt niet gebruikt maar de


v/d tekst doorlopende zin wordt in elke strofe in drie of vier stukken verdeeld.








Inhoudsanalyse


Tijd- en Het was de dag waarop ’s avonds de mist over de wei was getrokken dit kun je


ruimte- afleiden uit de eerste versregel van de eerste strofe. Verder was hij in de wei


aanwijzingen tegenover een paar bomen wat je weer uit strofe 3 kunt halen.





Vertelsituatie : Dit gedicht is geschreven in de ik-vertelsituatie. Dit kun je zien omdat de verteller het in de tekst heeft over “ik dacht” en “dat het een roeier was die overstak voor mij” uit de derde strofe.





Motieven De dood en de machteloosheid tegenover het noodlot zijn de motieven.





Samenhang Deze motieven hangen goed samen omdat het noodlot waar hij niets aan kan


v/d motieven doen de dood is. Hierdoor zijn die motieven in dit gedicht ongeveer dezelfde.





Verhaallaag : De mist trok ’s avond over de wei en de paarden en koeien verdronken. Na een tijdje waren alleen de koppen en de ruggen van het vee nog zichtbaar. Daarna kwam er een roeier aan.





Symbolische : Er was een overstroming en het vee verdronk. De man verdronk ook bijna en


laag hij dacht dat hij Charon zag komen om hem mee naar het dodenrijk te nemen.





Titel : De titel slaat op de roeier, waarschijnlijk Charon, de man waarvan de Grieken vroeger dachten dat hij de doden naar de onderwereld voer.





Thema : De dood





Vorm- Het gedicht gaat dus ook over de dood. Dat is ook te merken aan de gebruikte


aspecten- vormaspecten. In elke strofe wordt de zin gesplitst in 3 of 4 versregels. Dat


gebruik is erg toepasselijk want het gaat over de dood en dat stopt je leven ook plotseling.





Uitgebreide persoonlijke reactie


Ik vond het een aangrijpend gedicht omdat het over de dood gaat. De dood is vaak


aangrijpend omdat iedereen een beetje vreest voor de dood en ook omdat de dood mysterisch


is.





Ik vond het gedicht ook mooi door het thema en mooi door de symbolische laag.





Ik herkende mezelf niet in het gedicht maar dat komt omdat ik zelf nog geen bijna-dood


ervaring heb meegemaakt.





Dit gedicht is volgens mij wel interessant omdat het een ingewikkeld gedicht is. Er zit veel beeldspraak en stijlfiguren in. Verder is ook de titel erg interessant omdat deze terugwijst naar Charon





Dit gedicht heeft volgens mij een geslaagde opbouw omdat de zinnen aan het einde van een versregel niet stoppen maar toch afgekapt worden. Dit heeft natuurlijk te maken met de dood en is daarom erg toepasselijk.





Dit gedicht bood mij veel nieuws omdat het het eerste gedicht was dat ik las dat teruggreep naar Mythologische figuren uit de oudheid.














Informatie over de dichter en de literaire periode


Remco Campert is een pseudoniem van R.H. van den Hoofdakker die geboren is in 1934. Zijn debuut was “onder het vee” een poëzie-bundel uit 1966. Een bijzonderheid is dat zijn gedicht “Weggaan” regelmatig geciteerd wordt bij begrafenissen en in rouwadvertenties. Recent werk van hem is “Tot het ons loslaat” (1997, poëzie), “Jonge sla in het Oosten” (1997, dagboek), “Mooi, maar dat is het woord niet” (1998, essay, gesprekken).










Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen