Boekverslag : Palmen, Connie - De Wetten
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 602 woorden.

Het verhaal gaat over de studente Maria, die in zeven jaar tijd met zeven verschillende mannen omgaat om bij hen over het leven te leren. Ze hoopt bij hen de antwoorden op haar vragen te vinden. Ze heeft altijd gedacht dat de wetten en regels van het leven door mannen bedacht zijn. Ze wil hier nu meer over weten. Ze komt tot de conclusie dat deze mannen wel veel van de wereld weten, maar weinig over zichzelf. Met deze kennis van de wereld proberen ook zij alleen maar het hoofd boven water te houden. Dit realiseren zij zich niet.





Als eerste ontmoet zij in 1980 de astroloog Miel van Eysden. Hij vertelt haar dat alles over het leven al in de sterren geschreven staat: alles is al van tevoren bepaald. Hij analyseert haar karakter en deelt haar mede dat twee belangrijke dingen in haar leven bepalend voor haar zijn: haar niet te stuiten kennisdrift (hartstocht van de geest) en het schrijverschap.De twee elementen spelen in de hele roman een grote rol.





De volgende op haar pad is de epilepticus, Daniel Daalmeyer. Ze ontmoeten elkaar bij een samenwerkingsproject van literatuurwetenschappers en filosofen in 1981. Ze houden zich bezig met verschillende soorten teksten. Maria denkt vooral na over de vraag in hoeverre een ziekte bepalend kan zijn voor je verder leven.





In de winter van 1982 maakt ze kennis met de filosoof Guido de Weterlinck. Deze is helemaal gek op Hegel , een oud filosoof . Deze Guido is niet met de tijd meegegaan. Hij heeft dan ook niets op met de moderne filosofen. En dat terwijl Maria op dat moment helemaal idolaat van Foucault is. Ze wil net zo leren schrijven als hij. Ze leert van hem dat taal en wetenschap een grote invloed op het doen en laten van iemand heeft. Guido en Maria hebben een tegengestelde visie met betrekking tot filosofie: hij is erin geïnteresseerd hoe je moet sterven terwijl Maria juist wil weten hoe je leert te leven.





Ze arriveert in 1983 bij de priester, Clemens Brandt genaamd. Hij is een ex-geestelijke en een uitmuntend filosoof. Hij ziet er erg lelijk uit. Clemens wordt verliefd op Maria. Ze worden niet intiem met elkaar. Ze filosoferen samen over de vraag wat een gewone en wat een literaire tekst is. Clemens laat haar kennismaken met de filosoof Derrida.





Na het overlijden van Miel van Eysden leert ze op zijn begrafenis de fysicus Hugo Morland kennen. Voor het eerst in haar leven speelt lichamelijke liefde een rol. Ze zijn 3 dagen in elkaar verloren. Daarna gaat hij weer terug naar zijn gezin in Parijs. Ze leert van hem de betrekkelijkheid van de natuurwetten in te zien. Ze is zeer van zijn levenshouding gecharmeerd. Hij kan namelijk geen autoriteit verdragen. Hij probeert dan ook bestaande natuurwetten omver te werpen.





Als laatste ontmoet ze De kunstenaar Lucas Anbeek, in 1985. Ze beschouwt hem als haar grote liefde en blijft het langst bij hem. Lucas is in zijn werk vastgelopen hij durft niets meer te produceren. Hij is bang voor het oordeel van andere mensen over zijn werk. Daarom maakt hij alleen kunstwerken voor zichzelf. Dit vindt Maria onzin: kunst is niet alleen voor jezelf, maar moet je delen. Hun relatie gaat uiteindelijk voorbij.





Nu kan Maria gaan schrijven. Hierbij komt de zevende man in beeld: de psychiater. Maria schrijft hem in 1986 vier keer een brief. Ze beschrijft hierin haar zoektocht naar de wetten. Volgens haar kan ze alleen door te schrijven tot een zinvol bestaan komen. Ze komt tot de conclusie dat ze uiteindelijk nog steeds niet weet in wiens wetten ze kan geloven.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen