Boekverslag : Marga Minco - De Val
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3172 woorden.

Marga Minco, De Val







Samenvatting







Frieda Borgstein zit weer eens te denken aan haar man Jacob en haar kinderen Olga en

Leo. Ze dacht aan die ene dag, 21 april 1942. Deze dag stonden ze klaar voor de vlucht

naar Zwitserland, Frieda ging nog even naar boven om een vestje voor haar dochtertje te

pakken. Boven gekomen hoorde ze de deurbel, direct daarop volgend harde stemmen. De deur

werd dichtgesmeten. Frieda rende naar beneden, terwijl ze riep dat men op haar moest

wachten. Toen ze de deur opende zag ze de auto wegrijden. Later realiseerde ze dat het de

Duitsers waren die hen hadden meegenomen en dat zij toevallig was ontsnapt, omdat ze boven

was. Hein zou hen hebben verraden. Dit alles zat Frieda nog steeds dwars.









Frieda begon aan de voorbereidingen voor haar verjaardag, want de volgende dag zou ze

85 jaar worden. Ze wilde hiervan iets bijzonders maken. Ze wilde onder andere gebakjes

halen om het hele tehuis te trakteren. Tegen het advies van de directrice en haar vriend

(een goede vriend van vroeger) Ben Abels in ging ze de vrieskou in. Door haar tranende

ogen kon ze bijna niks zien en viel in de put achter het Volkswagen-busje. Eén van de

monteurs probeerde haar nog uit de put te halen, maar tevergeefs…….ze overleed.









Abels ontmoette toevallig Hein Kessels, de man die Frieda naar Zwitserland wilde

brengen en maakte een afspraak voor een gesprek. Daaruit bleek dat Kessels hen niet had

verraden. Misschien roken ze onraad vanwege zijn opvallende gedrag en waren achter hem

aangereden. De Duitsers wisten niet hoeveel personen er waren, hebben niet verder gezocht

en Frieda dus niet meegenomen. Kessels is zelf wel opgepakt en ging naar verschillende

concentratiekampen. Hij heeft nooit de moed gehad het aan Frieda te vertellen.









Personages







Frieda Borgstein is duidelijk de hoofdpersoon van het boek. Dit merk je, omdat ze

continu in het verhaal aanwezig is. Frieda is bijna 85 jaar, klein en frêle en Joods. Ze

woont in een bejaardentehuis met nog een heleboel andere bewoners. Alleen doet Frieda vaak

of die bewoners er niet zijn, ze heeft geen behoefte om met hen te praten. Die behoefte

aan praten is er bij haar waarschijnlijk niet, omdat ze meestal zichzelf wel kan

“vermaken”. Frieda Borgstein leeft namelijk veel in het verleden. Dit komt

vooral door de oorlog, ze denkt terug aan de tijd dat haar kinderen en man nog leefden.

Elke kleine gebeurtenis kan ertoe leiden dat ze terugdenkt. Frieda is als het ware

verbonden met het verleden, dit wordt ook verwoord: “Twee beelden zouden tot het eind

van haar dagen blijven opkomen en soms over elkaar heen schuiven, zoals nu: ze stond op de

drempel van een volle kamer en kon niet naar binnen – ze stond op de drempel van haar

lege huis en kon niet naar buiten.” Een eigenschap van Frieda is dat ze heel

eigenwijs is. Dat betekend dat als ze iets in haar hoofd heeft dan moet het ook echt

gebeuren. Er moet zich dan wel iets bijzonders voordoen als iemand haar van die gedachten

kan afbrengen. Deze eigenschap van Frieda is haar uiteindelijk fataal geworden, want

doordat ze niet naar de directrice luisterde en ook niet naar Ben Abels. Deze beide mensen

waarschuwden haar voor de kou, ze luisterde niet en door de tranende ogen door de kou kon

Frieda niet goed zien en viel ze in de stomende put.









Baltus & Verstrijen zijn twee monteurs, die wat sporadisch in kleine stukjes door

het boek voorkomen, maar hun rol is daar niet minder om. Baltus en Verstrijen werken

altijd samen in dienst van de gemeente. Ze moesten iets doen aan de verwarming voor

gebouwen, wegens de strenge vorst waarvoor ze putten moesten openen. Bij de put waar

Frieda uiteindelijk inviel hadden de sterk gebouwde Baltus en de wat jongere Verstrijen

expres vergeten hekjes omheen te zetten. Baltus vond dit niet nodig, omdat hij dacht dat

hun grijze Volkswagen-busje er wel voldoende voorstond. Verstrijen was het er echter niet

mee eens, maar moest gehoorzamen aan hem. Baltus ging ondertussen even weg en Verstrijen

moest op de put letten. Dat Verstrijen gelijk had over de hekjes werd pas duidelijk toen

Frieda in de put viel. Hij zou het Baltus nooit meer vergeven.









Ben Abels is een goede vriend van Frieda. Abels werkte voor de oorlog op het

makelaarskantoor van Jacob Borgstein, de man van Frieda. Tegenwoordig werkt hij in het

Bejaardentehuis, waar Frieda ook woont, als een manusje-van-alles. Ben is de enige in het

bejaardentehuis die een normaal contact met Frieda heeft. Na de dood van Frieda komt hij

er achter waarom ze niet is meegenomen. Hiervoor maakte hij speciaal nog een afspraak.









Hein Kessels was in het verleden en belangrijk persoon, hij zat bij het verzet. Hij was

degene die Frieda, Jacob, Olga en Leo naar Zwitserland zou brengen. Alleen door zijn

onervarenheid, of door een lek in de organisatie werd het gezin Borgstein opgepakt. Hein

werd echter ook opgepakt en heeft in drie concentratiekampen gezeten, zo blijkt later uit

het gesprek met Ben Abels. Wat ook uit dit gesprek bleek is dat Hein Kessels hen niet had

verraden, zoals Frieda wel dacht.









Analyse en Interpretatie







Verklaring van de titel









De titel “De Val” heeft een dubbelzinnige betekenis. De titel heeft te maken

met twee toevallige voorgevallen gebeurtenissen. Als eerst heeft de val betrekking op de

toevallige gebeurtenis die zich in 1942 voordeed: De familie Borgstein stonden in de gang

te wachten op iemand van het verzet, die hen zou ophalen, om hen naar Zwitserland te

brengen. Maar in plaats van iemand van het verzet stonden er Duitsers voor de deur die hen

meenamen. De familie Borgstein liep in de val. De enige die hieraan ontsnapte was de

moeder van dat gezin, Frieda Borgstein. Zij was de enige die in de oorlog niet in de val

liep. Alleen veertig jaar later toen Frieda in het bejaardentehuis woonde, ging ze naar

buiten om voorbereidingen te treffen voor haar verjaardag. Tijdens haar wandeling naar de

bakker keek ze niet goed uit en viel in een openstaande put. Dit was de andere betekenis

van de titel; en val in een put.









Motto









Het boek De Val heeft een Motto. Dit is een citaat van Saul Bellow:









‘I imagine, sometimes, that if a film could be made of one’s life, every

other frame would be death. It goes so fast we’re not aware of it. Destruction and

resurrection in alternate beats of being, but speed makes it seem continuous. But you see,

kid, with ordinary consciousness you can’t even begin to know what’s

happening.’









Het is erg lastig om dit motto te verklaren, ten eerste omdat het in het Engels is en

ten tweede omdat de tekst – vertaald in het Nederlands – erg lastig is om te

begrijpen.









Met deze tekst bedoeld Bellow dat het onmogelijk is om iemands leven echt goed te

begrijpen. Als er iets bijzonders in je leven gebeurt dan hoeft dat niet echt een reden te

hebben, het kan net zo goed het toeval zijn. Bij Frieda is het dus zo dat ze gewoon maar

moet accepteren dat haar man en kinderen door de Duitsers zijn meegenomen. Ze moet zich

niet de hele tijd aan die gebeurtenis (frame) denken en ze voelt zich daar een beetje

schuldig over, maar dat hoeft niet, het kan net zo goed toeval zijn geweest.









Genre









Dit kleine boekje van Marga Minco heeft 62 pagina’s, weinig personen en het boek

heeft een gesloten einde. Aan deze kenmerken is te merken dat je met een novelle te maken

hebt. Het hoofdgenre is natuurlijk een soort van epiek. Het subgenre is toch wel een

oorlogsroman, want de oorlog speelt een grote rol in het verhaal. Het meest van de tijd

speelt het zich toch in het heden af, het gaat meer over de verwerking van de oorlog. Maar

omdat het gewoon wel over de oorlog gaat is het een oorlogsroman.









Thema & Motieven









Het thema waarin ik mijn drie boeken heb gekozen is De invloed van het verleden: de

Tweede Wereldoorlog. Dus het is nogal logisch dat dit boek ook over de oorlog zou moeten

gaan. Het gaat er natuurlijk wel over, alleen het is vaak moeilijk te merken. Zoals ik al

vaker heb gezegd speelt het grootste deel van het verhaal zich af in het heden (1982) en

maar een klein deel echt in de oorlog zelf. Maar toch heeft het hele boek met de oorlog te

maken, het gaat namelijk over een vrouw die de oorlog moet verwerken. Ik wil het thema van

dit boek dus niet alleen oorlog noemen, maar “verwerking van de oorlog”.









De motieven noemen vind ik nog net iets lastiger dan het thema noemen. Misschien komt

dat ook wel, omdat ik telkens moet lezen wat een motief nu precies ook al weer inhoud. Het

doet mij meer denken aan een detective die probeert motieven voor de moord te vinden dan

aan het onderdeel analyse en interpretatie van een boekverslag.









Ik denk dat het enige motief het toeval is, want dit komt toch verschillende keren

terug. Eerst in 1942 toen Frieda Borgstein toevallig boven een vestje aan het halen was en

toen niet werd meegenomen, daarna veertig jaar later viel ze toevallig in een put, omdat

de monteurs toevallig deze keer voor het gemak de hekjes niet eromheen hebben gezet. Een

ander motief is misschien koppigheid. Op verschillende momenten is Frieda Borgstein immers

erg koppig, ze luistert naar niemand als een aantal haar proberen af te raden naar buiten

te gaan. Er waren ook nog wel andere gelegenheden waar men haar probeerde op andere

gedachten te brengen. Een ander voorbeeld is dat de directrice haar zegt dat het wel erg

duur is om het hele tehuis te trakteren, maar Frieda houdt vol en wil het uiteindelijk

toch doen. Deze koppigheid heeft uiteindelijk tot haar dood geleid.









Persoonlijk Leesverslag







Het thema van dit boekje is “oorlog”, erg duidelijk is dit niet. Meestal

speelt het zich ook af in het heden, pas op het allerlaatst wordt het echt duidelijk. Dat

het niet in de oorlog speelt is wel goed, je ziet nu wat voor leed oorlog kan veroorzaken.









Wat er allemaal in het boek gebeurde vind ik nog best veel voor en boekje van 62

pa­gina’s. in het begin van het boek begonnen ze met iets te schrijven over twee

monteurs, je hebt dan nog geen idee wat er gaat gebeuren en of het wel over de oorlog

gaat. Deze manier van beginnen vind ik aardig, want je boeit iemand zo sneller, omdat hij

niet leest wat hij verwacht en leest dus sneller door. De twee verhaallijnen die door het

boek lopen komen uiteindelijk bij elkaar. Het hele boekje is eigenlijk naar deze ene

gebeurtenis toegeschreven en bijna alles heeft te maken met de dood van Frieda Borgstein.









De schrijfster geeft de personen goed weer, ik kan me hierin goed inleven. De

schrijfster beschrijft de personen vaak niet zozeer in één keer, maar telkens in het

boekje komt wat over de persoon naar voren, terwijl het er niet letterlijk staat. Ik kon

de personen vaak wel goed begrijpen, maar de monteur Baltus niet echt. Hij zette geen

hekjes om de put heen, voor het gemak, terwijl er best iemand in kon vallen.









Het verhaal was zeer goed opgebouwd en begrijpelijk was het ook. Het enige beetje

lastige is dat er opeens terugblikken zijn, erg verwarrend. Het nut van deze terugblikken

is om de lezer duidelijk te maken dat Frieda met het verleden verbonden is. Verder was het

makkelijk begrijpbaar, de taal was niet te moeilijk.









Recensie











Auteur:

Boektitel:







Jaar van uitgave:







Bron:







Publicatiedatum:







Recensent:



Minco, Marga

Val, De







1983







Trouw







05-05-1983







Tom van Deel













De dood van een overlevende









Na jaren is er van Marga Minco weer een nieuw boek verschenen, de novelle "De

val". Het is een zorgvuldig en bijzonder ontroerend geschreven verhaal waarin zoals

vaker in haar werk, de kleinste dingen groter èn erge gevolgen hebben. Marga Minco

verstaat de kunst om details, die op zichzelf beschouwd nauwelijks anders dan banaal zijn,

te laten oplichten zodra ze gelezen worden in het geheel van haar verhaal.









Het zijn bij haar vooral de dingen die gezegd worden en die op het eerste gezicht niet

veel bijzonders betekenen, waarin tenslotte de wereld van het verhaal blijkt samengevat te

zijn. Als de vader in "Het bittere kruid" tegen zijn dochter zegt "Haal

onze jassen even" en zij daardoor de gelegenheid krijgt het huid uit te vluchten,

ligt in dat eenvoudige zinnetje al het leed van Minco's "kleine kroniek"

besloten. Kleinigheden, toevallige gebeurtenissen, hebben gevolgen waarvan de draagwijdte

pas van uit het hele verhaal kan worden begrepen en overzien.









Het schrijven van Marga Minco bestaat in feite uit dit soort van samenvatten, het is

het resultaat van schrappen en niet toegeven aan een neiging tot uitleg. Voor deze

techniek zijn in de kritiek etiketten gebruikt als "zuiver",

"understatement" "geëmotioneerde distantie", "kernachtig"

en dergelijke. Zeker is het een stijl die pathos schuwt, zowel in het taalgebruik als in

de verhaalstructuur. Dat daarmee in het beste geval de emoties, hoezeer ook verdekt

opgesteld, juist gebaat zijn, dat spreekt vanzelf.'









In 1957 verscheen "Het bittere kruid", in 1959 "De andere kant" en

in 1966 "Het lege huis". Op nog wat vroege verhalen na, die later gebundeld

werden, is al zeventien jaar niets nieuw van Marga Minco uitgebracht. Dat nu de novelle

"De val er is, mag dus alleen daarom al opmerkelijk heten.









Het is het verhaal van de dood van een overlevende.









Frieda stond met haar man en twee kinderen op een afgesproken uur in de avond van 21

april 1942 achter de deur te wachten op de jongenman die hun vlucht naar Zwitserland zou

organiseren. Ze merkte dat haar dochtertje kou had gevat en ging nog even naar boven om

een vestje te halen. Precies in die tijd wordt aangebeld: "Harde stemmen drongen tot

haar door uit de vestibule, een gesmoord tumult en vlak daarop het slaan van de voordeur.

'Wacht toch, wacht toch op mij!' riep ze. Ze stormde de trappen af, maar struikelde op een

van de onderste treden over een losliggende roe. Terwijl ze viel hoorde ze het

dichtklappen van autoportieren. Ze sprong op en struikelde opnieuw, over een citybag die

midden in de gang stond. Met het vest tegen zich aangeklemd hinkte ze naar de deur.









De natte schemerige kade afkijkend zag ze nog net hoe ter hoogte van het bolwerk een

grijze auto vaart minderde en om de hoek verdween." Net als het meisje in "Het

bittere kruid" is Frieda Borgstein gered, maar ze leeft dagelijks met de dood van

haar gezin. Op het moment dat Marga Minco met haar verhaal begint is ze bijna

vijfentachtig jaar, en woont in een joods bejaardentehuis, voelt zich nog altijd schuldig

omdat zij (waarom zij?) het heeft overleefd en wil vooral oud worden om zo lang mogelijke

nagedachtenis van haar familieleden in ere te kunnen houden.









Open put









Op de dag van de novelle gaat ze, tegen het advies van de directrice in, om

voorbereidingen te treffen voor de viering van haar verjaardag. Het is buiten koud, een

harde wind waait en ze kruipt diep weg in haar jas. Er is aan de overkant van de weg een

put, waaruit hete stoom opstijgt. Hij wordt aan het oog onttrokken door een grijs

autobusje, maar als ze dat passeert ligt daar die open put, zonder hekje eromheen. Ze valt

erin.









Marga Minco heeft in klein bestek deze val van Frieda Borgstein subtiel en

gecompliceerd voorbereid. De novelle begint met een hoofdstukje waarin twee monteurs van

de gemeentewerken Is ochtends vroeg koffie drinken in hun koffiehuis. Hoewel er niets

bijzonders voorvalt, is dit begin buitengewoon dreigend. Ze hebben "een karwei"

voor de boeg, maar weten niet wat de loop der gebeurtenissen gaat inhouden. Ook andere

personages doen in de ontwikkeling van "De val" mee: personeel van het

bejaardentehuis, ouden van dagen, een kennis uit de oorlogstijd. Zelfs blijkt later -

Frieda Borgstein is al dood - dat het bezoek van een Zweedse architect aan het

bejaardentehuis in verband kan worden gebracht met Frieda. Er is, kortom, door Marga Minco

kundig gearrangeerd op een manier die toch genoeg vrijheid laat voor interpretatie.









Enigszins vergelijkbaar met het slothoofdstuk van Mulisch, "De aanslag",

waarin plotseling iets wordt onthuld dat al het voorafgaande in een ander licht plaatst,

laat Marga Minco op het eind de jongeman optreden die de Borgsteins naar Zwitserland zou

brengen. Hij kan het haar niet meer vertellen, zij is dood, maar hij vertelt aan Abels,

haar kennis uit de oorlogstijd, dat hij hen niet verraden had, maar kennelijk was gevolgd

door SD-agenten, die toen hij aanbelde in een auto plotseling voorreden.









Dubbelzinnige titel









Heel anders dan Frieda Borgstein een heel leven heeft gedacht. "De val" is

een dubbelzinnige titel. In de oorlog loopt de familie in de val, en jaren later valt zij

in de put. Het is moeilijk om die twee gebeurtenissen met elkaar in verband te brengen.

Het zijn beide toevallige gebeurtenissen: de familie wérd niet verraden, maar tóch

opgepakt, en Frieda Borgstein komt door een misstap, veroorzaakt door een ongelukkig

arrangement van weer en wind en zorgeloosheid van gemeentearbeiders om het leven.









Frieda Borgstein, kan men zeggen, deelde tenslotte toch nog het lot van haar familie.

Die parallellie is door Marga Minco op allerlei manieren aangeduid, van de grijze auto

vroeger tot het busje van de monteurs nu, van het vestje van haar dochter toen tot het

vest dat zij toch nog even, voor ze naar buiten gaat, van haar kamer ophaalt. Dat zijn

natuurlijk trucs, die een goede schrijver, als ze goed worden toegepast, alleen maar

sieren. Marga Minco siert het dat zij weliswaar met dit soort middelen een heldere,

samenhangende verhaalinhoud vormt, maar ze niet dominant laat zijn. Het zijn

samenvattingen ergens van, en wel van gevoelens die met afscheid willekeur, trouw en dood

te maken hebben.









Een nieuwe, en zuivere, stap in de richting van de formulering van deze gevoelens, op

de haar typerende manier, is deze gave novelle "De val".









Reactie op Recensie









In de recensie die ik heb uitgekozen schrijft Tom van Deel vooral over de inhoud van

het verhaal en hij vergelijkt het met verschillende andere boeken. Op dit soort

vergelijkingen kan ik niet reageren, omdat ik de boeken niet heb gelezen.









Waar ik het mee eens ben is dat Minco de details waarvan je denkt dat die niet

belangrijk zijn later in het boek van groot belang laat zijn.









Wat ik niet goed vind is hoe Van Deel schrijft over de bepaalde personages. Hij zegt

dan dat de personages uit het bejaardentehuis te maken hebben met de ontwikkeling van het

verhaal. Ik vind het gewoon typetjes die alleen maar als “figuranten met tekst”

spelen in het verhaal.









Het verdere is een aantal dingen die een feit zijn, zoals de “parallellie”

van een aantal details. Mijn mening over deze recensie is slecht, want als je die leest

hoef je het boek niet meer te lezen en heb je onvoldoende informatie over de bouw en

stijl.

Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen