Boekverslag : Marga Minco - De Val
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3359 woorden.

Titel: De Val

Ondertitel:

Schrijfster: Marga Minco

Marga Minco werd als Sara Minco op 31 maart 1920 geboren in het Brabantse Ginneken. Haar vader, een vertegenwoordiger, was afkomstig uit een orthodox-joods gezin, haar moeder, afkomstig uit Groningen, was liberaler in haar opvattingen. Sara die al gauw Selma genoemd werd, was de jongste van de 3 kinderen. Artistieke ontwikkeling werd in het gezin gestimuleerd : Minco's vader speelde toneel, haar broer Dave deed aan cabaret en speelde in de schoolband en haar een jaar oudere zusje Bettie schilderde.

Na haar schoolopleiding kwam Selma in 1938 bij de Brabantsche Courant te werken: 'Ik leerde alles, ik moest overal naar toe, naar een brand, een postzegelverzamelaar, een lezing over de natuur, toneel.' Tijdens zo'n voorstelling ontmoette ze haar latere echtgenoot Bert Voeten toen journalist bij het concurrerende Dagblad van Noord-Brabant. Gedurende de mobilisatieperiode ging de Bredasche Courant op in het Rotterdamse Nieuwsblad en reisde Minco heen en weer naar Rotterdam.

Nadat de oorlog was uitgebroken, verloor Minco vrijwel direct haar baan omdat de krant geen joodse personeelsleden meer in dienst kon houden. In een interview in De Stem in 1992 zei de schrijfster daarover: 'Ik was de eerste joodse verslaggeefster in Nederland die werd ontslagen. Ik was verbaasd en boos, want het was echt mijn plan om verder te gaan in de journalistiek.'

In het begin van de oorlog verbleef Minco in Assen, Delft en Amsterdam. Ze kreeg een lichte vorm van tbc en kwam daardoor terecht in een ziekenhuis in Utrecht en een sanatorium in Amersfoort. In het najaar van 1942 keerde ze terug naar Amsterdam waar haar ouders inmiddels gedwongen in het 'Judenviertel' woonden. In april 1943, bijna een jaar nadat haar zus en haar zwager waren opgepakt en gedeporteerd, kwam het dramatische moment dat haar leven zou veranderen: haar ouders werden thuis gearresteerd. Selma wist via de achterdeur te ontkomen. De rest van de oorlog verbleef ze op onderduikadressen. Een van haar schuilnamen was Margaretha (Marga) Feas van Hoorn. Aan de voornaam raakte ze zo gehecht dat ze die later als schrijfster zou blijven gebruiken. Vanaf een onderduikadres in Heemstede zocht ze weer contact met Bert Voeten met wie ze in de zomer van 1944 in Amsterdam ging wonen. In december van dat jaar werd hun dochter Bettie geboren, in augustus 1945 trouwden Minco en Voeten. Na de oorlog bleek Minco, op een broer van haar vader na, de enige overlevende van haar familie te zijn. De problemen die dit met zich meebracht, werden nog vergroot door het gebrek aan interesse en medegevoel van de Nederlanders dat overlevende joden ten deel viel. Ook Minco maakte mee dat ze niet binnengelaten werd bij het gezin dat spullen van haar moeder in bewaring had gekregen.

Na een verblijf in Frankrijk in 1947 schreef Minco in de periode 1950-1954 verhalen voor het satirische tijdschrift Mandril, het Haarlems Dagblad en Het Parool. In 1956 werd haar tweede dochter, Jessica, geboren.

In 1985 kwam Marga Minco in het nieuws doordat zij bezwaar maakte tegen de wijze waarop haar boek 'Het bittere kruid' door Kees van Oostrum was verfilmd. De hoofdpersoon in de film staat namelijk op vriendschappelijke voet met een NSB-gezin waarvan de kinderen bij de Jeugdstorm zijn. Ze spande een rechtzaak aan en kreeg het recht voorafgaand aan de film een verklaring op te nemen waarin ze afstand neemt van het product van de regisseur.

Na de dood van haar echtgenoot in 1992 ging Minco bij haar dochter in Amsterdam wonen. Lezingen geven op scholen over haar werk en haar ervaringen, doet ze niet meer: 'Ik vind dat ik genoeg gedaan heb.'

Verschenen in:

Aantal blz:

Leestijd: 3 uur

Uitgelezen op:18-10-2000

Uitgeverij: Bakker





Waarom heb ik dit boek gekozen:



Ik vroeg aan iemand in de bibliotheek of hij even een boek wilde noemen en toen zei hij dit boek. Dit is dus de rede waarom ik dit boek gelezen heb







Verwachtingen vooraf:



Geen. Het zal wel gaan over één of andere val waar iemand in loopt.





Eerste reactie achteraf:



Normaal boek. Opvallend weinig humor. Ook opvallend is de spanning die er de hele tijd hangt rond het verhaal. Bij iedere gebeurtenis is er een spanning in het verhaal en er is een grote samenhang. Zij die in de put valt en wanneer ze met geluk ontsnapt in de 2de wereldoorlog, maar haar familie ook in de val is gelopen.





Heeft dit werk me aan het denken gezet?



Nee. Dit kwam, omdat er voor mijn gevoel alleen een gebeurtenis werd beschreven. De gebeurtenis die erachter zat sprak mij ook niet echt aan. Ik ben daar nog te jong voor denk ik. Ik weet niet hoe ik mij op die leeftijd voel. Ik verwacht niet dat het hetzelfde is als nu





Heb ik iets aan dit werk gehad?



Vrij weinig. Ik heb het niet in mijn wereld kunnen plaatsen. Ik zou het niet meegemaakt kunnen hebben en weet ook niet hoe het is om je gezin zo kwijt te raken en om in een bejaarden tehuis te zitten.





Spreekt dit werk mij aan?



Nee. Het ging wel een beetje over de oorlog (wat ik wel leuk vind), maar het ging er niet zo over. Het was maar een korte gebeurtenis, die wel het hele verhaal meespeelde.





Beoordelingsschema:



helemaal niet niet een beetje erg heel erg uitleg/toelichting

spannend + dit kwam omdat overal een spanning om heen zat.

meeslepend + doordat 2 gebeurtenissen door elkaar heen lopen

ontroerend + een oude vrouw die niet weet hoe het met haar man en kinderen is afgelopen en in een put valt

grappig + kwam er gewoon niet in voor

realistisch + enige was dat alles wel toevallig was

fantasierijk + misschien de toeval

interessant + het sprak mee gewoon niet aan



origineel + het gene wat ik gelezen heb liepen er 2 verhalen zo duidelijk door elkaar.

goed te begrijpen + geen moeilijk taalgebruik











Samenvatting:



Het verhaal gaat over Frieda Borgstein. De eerste dag die beschreven wordt is de dag voor haar 85e verjaardag, een koude winterdag. Ze had de afgelopen 40 jaar haar verjaardag niet gevierd en ze wilde haar 85e verjaardag wel vieren.

In de oorlog zijn Frieda's man en haar 2 kinderen afgevoerd naar een concentratiekamp. Hein Kessels zou in 1942 de familie Borgstein naar Zwitserland brengen, maar de Duitsers waren hem voor doordat ze verraden waren. Frieda was op dat moment net weer het huis in gegaan om nog snel even een vest te pakken maar voordat ze beneden was en weer buiten stond waren haar man en kinderen al meegenomen. Dit is een van de redenen waarom ze haar verjaardag zo lang niet gevierd heeft.

Twee monteurs van gemeentewerken, Baltus en Verstrijen, zijn de dag voor Frieda's verjaardag met een verwarmingsput bezig voor het tehuis waar Frieda woont. Als Frieda de stad in gaat om gebakjes te bestellen en naar de kapper te gaan let ze niet goed op en valt in de put. Baltus en Verstrijen waren net even weg gegaan maar komen haar snel te hulp. Friedag is na de val niet direkt gestorven maar wel snel nadat het gebeurd was.

Ze had in het tehuis waar ze woonde niet veel vrienden alleen met de klusjesman, Ben Abels, kon ze erg goed opschieten. De dag voor de begrafenis heeft Ben Abels een afspraak met Hein Kessels. Hij verteld over de voorbereidingen die ze hadden getroffen voordat ze de familie Borgstein naar Zwitserland wouden smokkelen en dat ze hier eigenlijk nog helemaal geen ervaring in hadden.

Ze hebben destijds een fout gemaakt die hun fataal is geworden. Hein Kessels vertelt ook nog dat hij zelf daarna ook nog meegenomen is. Na de oorlog is hij in een andere plek gaan wonen en daarom heeft Frieda nooit geweten wat er die avond fout is gegaan.





Periode waarin het verhaal zich afspeelt:



Het verhaal speelt zich af in het heden en in de 2de Wereldoorlog.





Vertelde tijd:



De vertelde tijd is 2 dagen.





Verteltijd:



De verteltijd is 3 uur.





Vertelperspectief:



In dit boek wordt gebruik gemaakt van: de personale vertelsituatie. Het verhaal lijkt zich vanzelf te vertellen, zonder tussenkomst van een verteller.





Ruimte:



Het verhaal speelt zich af in bepaalde ruimtes. De belangrijkste ruimtes in dit verhaal zijn : het bejaardentehuis waar Frieda woont en de straat voor dat bejaardentehuis, want in deze straat bevindt zich de put waarin Frieda valt. Doordat het verhaal in een bejaardentehuis afspeelt weet je dat Frieda Borgstein dus een bejaarde vrouw is.

In het gehele verhaal wordt geen stad genoemd, maar in het boek staat wel dat het een stad aan een rivier is.





Taalgebruik en stijl:



Het boek is makkelijk te begrijpen doordat de schrijfster zo min mogelijk woorden gebruikt. Ook wordt er over de gevoelens van de personages niet veel gezegd waardoor de inhoud ook niet erg ingewikkeld wordt. En door met weinig emotie te schrijven moet je als lezer die emotie zelf invullen. Het boek leest snel weg doordat de schrijfster een makkelijke zinsopbouw gebruikt en door de manier hoe ze het verhaal geschreven heeft.





Begin en het einde van het verhaal:



Het verhaal speelt zich af in 1983. Alles vindt ongeveer plaats in 2 dagen ; de dagen van Frieda Borgsteins dood tot en met de dag van Frieda Borgsteins begrafenis. Maar voor Frieda telt de tijd eigenlijk niet zo erg mee, want voor haar is het nog steeds 21 april 1942. Op deze dag zou Frieda met Jacob, Olga en Leo worden opgehaald om naar Zwitserland gesmokkeld te worden. Doordat Frieda Borgstein even voor Olga naar boven loopt is zij te laat weer terug om nog mee te kunnen gaan.





Volgorde van de gebeurtenissen:



De schrijfster maakt bij dit verhaal ook gebruik van flash-back en terugwijzigingen. Een voorbeeld van een flash-back staat op bladzijde 28/29. Op deze bladzijde gaat het weer over 21 april 1942. Frieda dacht dat ze nog wel terug zouden komen om haar op te halen, want ze wisten vast wel dat ze haar vergeten waren. Frieda heeft in de deuropening staan wachten tot de duisternis viel. Dit was een voorbeeld van een flash-back, omdat dit stuk over 21 april 1942 ging en niet over 1983. Het verhaal is niet- chronologisch geschreven.





Spanning:



De spanning vind ik opvallend goed opgebouwd. Ik weet niet echt waardoor dit komt maar van begin tot het eind is er spanning. Je vraagt je af waarom die mannen zo zijn die ochtend. En op het einde gaan de mensen zichzelf de schuld geven dat ze in die put is gelopen.





Personages:



Frieda Borgstein

Zij is een 84-jarige vrouw die in een bejaardentehuis woont. Van haar gezin is zij de enige overlevende van de Tweede Wereld oorlog. Voor Frieda's gevoel is die oorlog nog niet voorbij ; ze weet nog steeds niet waarom de Duitsers haar niet meegenomen hebben en de rest van het gezin wel. Ze was zeer zorgzaam voor haar man en kinderen. Na de oorlog moet ze alleen verder. Ze wordt boekhouder op een groot Handelskantoor. Dit werk vind ze erg leuk. Naarmate ze veroudert wordt ze eigenzinniger. Ze was allergisch voor goede raad. Ook hield ze veel van berekeningen maken en was daar dan ook vaak mee bezig. Dat kwam door haar werk op het Handelskantoor. Ze houdt ook niet van verjaardagen, als ze 85 wordt wijkt ze hier vanaf. Dit wordt haar ondergang. Ze is een roundcharacter.

Jacob, Olga en Leo Borgstein

Zij zijn respectievelijk Frieda's man, dochter en zoon. Zij zijn in de oorlog om het leven gekomen. Ze worden verder niet beschreven in het boek.

Baltus

Hij is een monteur van de gemeentewerken. Hij is de "onverschillige bul", een kletsmeier met weinig verantwoordelijkheidsgevoel (hij laat de put open staan zonder er hekjes omheen te zetten). Hij is erg stevig gebouwd.

Verstrijen

Hij is ook een monteur van de gemeentewerken. Hij is het tegenovergestelde van Baltus, en is ook jonger, ongeveer midden 30. Hij heeft meer hart voor de zaak. Ook wordt hij geplaagd door huwelijksproblemen. Hij vind het dan ook leuk als er aantrekkelijke vrouwen belangstelling voor hem hebben.

Hein Kessels

Hij is de verzetsman die het gezin Borgstein naar Zwitserland zou brengen. Door zijn onervarendheid of door een lek in de organisatie kwamen de Duitsers erachter en werden de Borgsteins (uitgezonderd Frieda Borgstein) opgepakt.

Ben Abels

Abels werkte voor de oorlog op het makelaarskantoor van Jacob Borgstein, Frieda's man. Tegenwoordig werkt hij in het bejaardenhuis waar Frieda woont. Hij is de enige die een normaal contact met Frieda heeft. Hij komt er na de dood van Frieda achter waarom zij niet meegenomen is.





Rena van Straten

Zij is de directrice van het bejaardentehuis. Ze heeft echt hart voor de bejaarden. Ze geeft goed de leiding en is een beetje ijdel.

Bien Hijmans

Zij is de hoofd van de huishouding van het bejaardentehuis.

Carla Verstrijen

Zij is de vrouw van Verstrijen, is helemaal gek op Verstrijen.





Titelverklaring:



Heel anders dan Frieda Borstein een heel leven had gedacht. 'De Val' is een dubbelzinnige titel. In de oorlog loopt de familie in de val, en jaren later valt zij in de put. Het is moeilijk de twee gebeurtenissen met elkaar in verband te brengen. Het zijn toevallige gebeurtenissen: de familie werd niet verraden, maar toch opgepakt, en Frieda Borgstein komt door een misstap, veroorzaakt door een ongelukkig arrangement van weer en wind en zorgeloosheid van gemeentearbeiders om het leven. Frieda Borgstein, kan men zeggen, deelde tenslotte toch nog het lot van haar familie. Die parallellie is door Marga Minco op verschillende manieren aangeduid, van de grijze auto vroeger tot het busje van de monteurs nu, van het vestje van haar dochter toen tot het vest dat zij toch nog even, voor ze naar buiten gaat, van haar kamer haalt.

Dat zijn natuurlijk trucs als ze goed worden toegepast, alleen maar sieren. Marga Minco siert het dat zij weliswaar met dit soort middelen een heldere, samenhangende verhaalinhoud vormt, maar ze niet dominant laat zijn. Het zijn samenvattingen ergens van, en wel van gevoelens die met afscheid, willekeur, trouw en dood te maken hebben.

Een nieuwe, en zuivere, stap in de richting van de formulering van deze gevoelens, op de haar typerende manier, is deze gave novelle 'De Val'.





Thema:



Bij de eerste val van de trap ontkomt ze aan de dood omdat ze daarom niet wordt meegenomen. De tweede val in de put is haar eind.



Toeval, het toeval geeft het leven een totaal andere wending.





Motieven:



Liefde

De liefde van Frieda voor haar man en kinderen. De liefde van Ben voor Olga (dochter van Frieda) De liefde van Carla voor Verstijen. De liefde van Rena van Straten voor de bejaarden.

Grijs

Verstijen heeft grijs/blauwe ogen Frieda zag het silhouet van haar opspringend profiel vergroot afgetekend, op een licht grijs paneel. Het gemeentehuis was grijs. De gezichten van de kinderen en andere familieleden waren vaal grijs achter de deur in het schemerdonker. Ze zag nog net hoe ter hoogte van het Bolwerk een grijze auto vaart minderde en de hoek omging. Frieda en Hein Kessels hebben grijs haar. De wolken waren grijs.

Toeval

Als Hein niet zo snel gefietst had, hadden de Duitsers misschien niets door gehad. Frieda was net boven toen ze opgehaald werden. ' Net nu geen hekken om de put. Baltus en Verstijen waren er net even niet toen Frieda in de put viel.





Motto:



Het boek De Val heeft een Motto. Dit is een citaat van Saul Bellow:

‘I imagine, sometimes, that if a film could be made of one’s life, every

other frame would be death. It goes so fast we’re not aware of it. Destruction and

resurrection in alternate beats of being, but speed makes it seem continuous. But you see,

kid, with ordinary consciousness you can’t even begin to know what’s

happening.’

Het is erg lastig om dit motto te verklaren, ten eerste omdat het in het Engels is en

ten tweede omdat de tekst – vertaald in het Nederlands – erg lastig is om te

begrijpen.

Met deze tekst bedoeld Bellow dat het onmogelijk is om iemands leven echt goed te

begrijpen. Als er iets bijzonders in je leven gebeurt dan hoeft dat niet echt een reden te

hebben, het kan net zo goed het toeval zijn. Bij Frieda is het dus zo dat ze gewoon maar

moet accepteren dat haar man en kinderen door de Duitsers zijn meegenomen. Ze moet zich

niet de hele tijd aan die gebeurtenis (frame) denken en ze voelt zich daar een beetje

schuldig over, maar dat hoeft niet, het kan net zo goed toeval zijn geweest.





Genre:



De Val is een sociale novelle. Er staat wel genoeg informatie in om een roman van te

schrijven, maar omdat Marga Minco zoveel mogelijk uit heeft gelegd in zo weinig mogelijk

woorden, heeft ‘De Val’ eigenlijk niet genoeg pagina’s om het een roman te

noemen.









































































De verdieping (verwerkingsopdrachten):



Opdracht 41 (blz 30 wb lit):

Stel een lijst met vragen op, die je de auteur zou willen stellen naar aanleiding van het gelezen werk (en voer indien mogelijk het interview uit)



Is het verhaal echt gebeurd?

Zo ja, welke dingen heeft u verzonnen en welke dingen zijn echt?

Zo nee, denkt u dat het echt zou kunnen gebeuren?

Hoe komt u op mensen die in een put zitten een verwarming te maken?

Heeft u er iets mee te maken of kent u mensen die dat werk doen?

Wat vindt u zelf van het boek?

Zou u er nog iets aan veranderen als dat mocht?

Heeft u het boek voor één of ander doel geschreven?

Zijn er mensen die in het boek overeenkomen met mensen uit uw omgeving?



Opdracht 37 (blz 29 wb lit):

Maak een lay-out voor de kaft van het boek met speciale aandacht voor de vormgeving van de titel.



















































































Het onderwerp:



In het begin heb je het idee dat het een erg rommelig boek is. Aan het eind wordt alles duidelijk en wordt ook het onderwerp bekend. Het is nu niet echt een onderwerp waar ik wel eens over heb nagedacht. Het onderwerp verraad kwam je natuurlijk het meest tegen tijdens en vlak na de WOII. Dat ligt dus ver buiten mijn belevingswereld. Naar mijn idee is het een niet echt orgineel onderwerp, want er zijn genoeg boeken met als onderwerp Oorlog of iets wat daarmee te maken heeft.



De gebeurtenissen:



De nadruk ligt meer op de gebeurtenissen dan op de gedachten, veel gebeurtenissen zijn zeer gedetailleerd beschreven. Er komen ook wel gedachten in voor, maar lang niet zo veel als de gebeurtenissen. Ik vind de gebeurtenissen erg geloofwaardig, want je leeft echt mee met de personages. Je voelt als het ware wat zij ook voelen. Misschien dat het daardoor komt dat het boek me ook tot het eind bleef boeien.



De opbouw:



Op zich begint het verhaal vrij langzaam, het komt langzaam op gang. Dat komt omdat je eerst te weten moet komen in wat voor situatie het verhaal zich afspeelt. Het verhaal is in sommige delen een beetje ingewikkeld opgebouwd, tijdens het lezen raak je dan gauw de weg kwijt. Dat ingewikkelde komt maar een paar keer voor en je pakt de draad zo weer op. De tijd verloopt wel zoals in de werkelijkheid, maar door de verschillende verhaallijnen heb je dat niet gauw door.



De personages:



Ik kreeg een goed beeld van de personages, ze gingen echt voor me leven. Ik kreeg vooral een goed beeld van Baltus en zijn maat Verstrijen toe ze daar in de kou bij die rioolputten bezig waren. Toen mevrouw Borgstein in die put viel had ik wel medelijden met haar. Baltus en Verstrijen zijn niet echt herkenbaar voor mij, maar Frieda Borgstein wel. Dat komt waarschijnlijk omdat ik twee oma’s heb van dezelfde leeftijd als die van Frieda (85).



Het taalgebruik:



Het verhaal bevat veel beschrijvingen van gebeurtenissen, waaronder het koffiedrinken in de Salamander en de val van Frieda in de put. De gebeurtenissen waren zeer beeldend geschreven, het was bijna zo dat de lezer (ik dus) als extra personage, als flatcharacter, aanwezig was. Het taalgebruik was niet hoogdravend, want ik had geen moeite het te begrijpen. Het boek bevatte geen moeilijke woorden, maar bij een paar stukjes was het een beetje saai. Wat volgens mij door de zinsbouw kwam.

Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen