Boekverslag : Kees Van Kooten - Bundel Verhalen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1060 woorden.

De Bezige Bij, Amsterdam (1984)

Titelverklaring:



De ik-figuur heeft moeite met alles wat als ‘modern’ beschouwd wordt. Zo gaat het mis als hij een nieuwe keuken wil laten installeren en wanneer hij een uitneembare autoradio koopt. Hij wil graag bij de tijd blijven, maar dat lukt hem niet altijd.



De auteur:



Kees (Cornelis Reinier) van Kooten wordt op 10 augustus in 1941 geboren in Den Haag. Op het gymnasium Alpha leert hij Wim de Bie kennen. Na zijn militaire dienst, gaat hij in 1962 in Amsterdam wonen. Hij schrijft reclameteksten en vanaf 1963 werkt hij samen met Wim de Bie. Hun eerste gezamenlijke activiteit is de rubriek Clichémannetjes bij de VARA, voor het radioprogramma ‘Uitlaat’. Daarna maakt Van Kooten deel uit van een cabaretgroep. In 1965 verschijnt hij samen met De Bie voor het eerst op de televisie bij de VARA (Hadimassa). Vanaf 1971 verschijnen ze voor de VPRO. In 1972 wordt het Simplistisch Verbond opgericht, waarmee ze worden bekroond met de Nipkovschijf. Bekende televisieprogramma’s zijn Keek op de Week en Krasse Knarren. In 1991 speelt hij één van de hoofdrollen in de film Oh Boy!, van Orlow Seunke.



Met zijn literaire werk begint Van Kooten al in 1967. Hij schrijft dan een rubriek voor de Haagse Post. Ook schrijft hij liedjes en cabaretnummers voor cabaretiers als Gerard Cox en Wim Kan. In 1969 debuteert hij in boekvorm met gebundelde columns in Treitertrends.



Andere werken zijn: Koot graaft zich autobio (1979); Veertig (1982); Modermismen (1984); Hedonia (1985); Meer modermismen (1986); Zwemmen met droog haar (1992); Meer dan alle modermismen (1994) en Omnibest (1997), waarin een verzameling staat van zijn eerdere werken



Literaire stroming:



Moderne Nederlandse literatuur.



Genre:



In het boek zijn verhalen ondergebracht die eerder gepubliceerd zijn als columns in Humo en op de Bescheurkalender.



Samenvatting:



(Het boek is een bundel van losse verhalen; in de samenvatting worden slechts enkele gebeurtenissen aangestipt)



De ik-figuur is het hoofd van een gezin met twee kinderen, een zoon en een dochter. Deze functie brengt met zich mee, dat hij moet zorgen voor de technische activiteiten in en om het huis. Dat gaat hem niet goed af. Zo probeert hij een kattenluikje te plaatsen in de buitendeur. Hij begint vol goede moed: in ontbloot bovenlijf gaat hij aan de slag. Na twee weken zitten er twee gaten in de deur: één boven en één onder (hij had zich vergist). Het probleem is echter, dat de poezen er helemaal niets van snappen. De ik-figuur doet voor hoe het luikje gebruikt moet worden, maar uiteindelijk is het alleen de hond die er gebruik van maakt.



Zo is er ook nog een droomkeuken die uiteindelijk 150.000 gulden heeft gekost. De ik-figuur wordt namelijk het slachtoffer van de onenigheid tussen keukenfirma en producent. Ook wil de ik-figuur zelf een zwembad aanleggen. Na een volle dag doe-het-zelven en een halve dag zwemplezier knakt de rand om en stroomt al het water de tuin in.



Als er een vogeltje uit het nest is gevallen, is het hele gezin druk met de verzorging van de merel, die later een zanglijster blijkt te zijn. Het wordt bijna een huisdier, maar het gezin beseft ook, dat de vogel de vrije natuur weer in moet. Na drie weken wordt er emotioneel afscheid genomen en gaat het dier zijn vrijheid tegemoet. De volgende dag vindt de ik-figuur het lijkje van de zanglijster. Hij is gedood door de twee poezen van de familie. De ik-figuur besluit het niet te vertellen aan de rest van het gezin. Hij voelt zich namelijk een moordenaar, omdat hij de poezen die nacht niet had binnengehaald.



Tijd en tijdvolgorde:



De verhalen spelen zich vermoedelijk af in de jaren zeventig. De verhalen zijn namelijk geschreven naar aanleiding van gebeurtenissen in het gezin van de auteur.



Plaats /ruimte:



De verhalen spelen zich af in Nederland.



Karakterbeschrijving en –ontwikkeling:



De ik-figuur:



In de meeste verhalen is de ik-figuur de hoofdpersoon. Hij beschrijft zichzelf met veel zelfspot. Hij wil alles kunnen en met alles meedoen, maar telkens weer blijkt hij de dingen te verknoeien. Hij is een zeer burgerlijke man, die erg veel van zijn gezin houdt. Hij is ongeveer 40 jaar oud. Hij is een rond karakter.



Zijn vrouw Gerda:



De vrouw van de ik-figuur komt meestal over als de verstandigste in hun huwelijk. Zij steunt hem als hij weer eens iets doms heeft gedaan. Zij zet hem echter ook aan tot het doe-het-zelven. Ze is een vlak karakter.



Zijn kinderen:



De kinderen van de ik-figuur kennen hun vader door en door. Ze weten vaak precies in welke bui hij is. Meestal weten ze hem zo te bepraten, dat hij alles doet wat ze van hem vragen. Zijn dochter heet Kim, zijn zoon Kasper. Ze zijn beide vlakke karakters.



Frits:



Frits is de broer van de ik-figuur. Hij is in alle opzichten slimmer en handiger dan de ik-figuur is. Deze spreekt dan ook vol ergernis over zijn broer. Frits is een vlak karakter.



Hond Willem:



Willem is de hond van het gezin. Hij komt erg trouw en sullig over.



Onderlinge relaties:



De ik-figuur is het hoofd van het gezin met twee kinderen. Het is een hecht gezin. De broer van de ik-figuur, Frits, is de ik-figuur vaak te slim af. Dat kan hij niet zo waarderen.



Geloofwaardigheid van het verhaal:



…..



Thematiek:



De losse verhalen kunnen niet onder één thema ondergebracht worden. Wel is er een rode draad die door het boek loopt: de onhandigheid van de ik-figuur ten opzichte van alles wat modern is.



Motto:



Geen.



Taalgebruik:



Van Kooten heeft een humoristische stijl. Hij zet vaak zijn gedachten op papier, in onvolledige zinnen. De lezer begrijpt echter precies wat hij bedoelt, waardoor de verhalen vlot te lezen zijn. Hij maakt gebruik van woordspelingen en in het verhaal van de droomkeuken gebruikt hij Duitse uitdrukkingen.



Opdracht:



Geen.



Vertelsituatie:



In de meeste verhalen is sprake van een ik-vertelsituatie. De ik-figuur vertelt in de verleden tijd terwijl hij weet hoe de afloop van het verhaal zal zijn. In andere verhalen vertelt de auteur over zichzelf, in de hij-vorm, maar ook dan is hij niet alwetend: hij neemt slechts afstand van zijn eigen persoon om zichzelf te bespotten.



Perspectief:



In de meeste verhalen is sprake van een ik-perspectief. In de verhalen Geen bal, Vijf moderne mannen, Zijn broer en Nummer twintig, wordt gebruikgemaakt van een hij-perspectief, terwijl het nog steeds dezelfde (ik-) figuur betreft. Het verhaal De scheiding wordt verteld vanuit het ik-perspectief van een hond.



Verhaalopbouw:



Het boek is opgebouwd uit 17 ongenummerde, getitelde verhalen. Deze verhalen staan los van elkaar, maar vormen toch één geheel, omdat de verhaalfiguren telkens dezelfde zijn.



Eigen mening:



.....



Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen