Boekverslag : Jeroen Godfried Maria Brouwers - Bezonken Rood
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3549 woorden.

Titel: Bezonken rood

Ondertitel: geen

Schrijver: Jeroen Godfried Maria Brouwers

Jeroen Godfried Maria Brouwers: geboren in 1940 te Batavia (= Djakarta); verbleef van 1943-1945 met zijn zusje, moeder en grootmoeder in het Japanse interneringskamp Tjideng in Batavia; kwam in 1948 naar Nederland; zat van zijn 10e - 16e jaar op diverse r.k. kostscholen; was van 1964-1976 redactie-secretaris en redacteur bij uitgeverij Manteau in Brussel; vestigde zich later in de achterhoek; publiceerde in 1979 in het tijdschrift Tirade het pamflet De nieuwe revisor (tegen de onvolwassen en infantiele literatuur van de jaren '70). Brouwers kreeg o.a. de Multatuliprijs (1980) en de Vlaamse Geuzenprijs (1982).

Brouwers' leven en werk zijn nauw met elkaar verweven ("Ik schrijf om te overleven"); hij noemt zijn eigen werk een 'wroegingsoeuvre'; literatuur, persoonlijke preoblemen en maatschappijkritiek zijn sterk met elkaar verweven.

Andere werken: o.a. Joris Ockeloen en het wachten (1967); Klein leed (1977); Mijn Vlaamse jaren (1978); De zondvloed (1988) en Zomervlucht (1990).

Bundel literaire anecdoten: Zachtjes knetteren de letteren (1975).

Autobiografisch werk: Kroniek van een karakter (1987).

Essays: o.a. Kladboek 1/2 (1979/1980); De laatste deur (1983; over zelfmoord in de Nederlandstalige letteren); Het tuurtouw (1989).

Belangrijke thema's in Brouwers' werk zijn liefde, aftakeling, dood en de drang alle herinneringen op te schrijven.

Verschenen in: November 1981

Aantal blz: 125 bladzijden

Leestijd: 3 uur

Uitgelezen op: 5 Januari 2001

Uitgeverij: De Arbeiderspers





Waarom heb ik dit boek gekozen:



Ik moest een boek lezen dus vroeg ik aan iemand noem is een boek op. Hij zij bezonken rood en ik dacht dat is goed. Ik wist dat het over een jappenkamp ging omdat 2 mensen vorig jaar hun presentatie over de jappenkampen hielden, en daarvoor als aanleiding dit boek hadden gelezen. Het leek me weer eens een ander oorlogsverhaal dat niet over een gebeurtenis in Nederland zou gaan.





Verwachtingen vooraf:



Ik wist dat het over een jappenkamp ging. Dit was het enige dat ik wist van het boek. Ik verwachtte dat het alleen maar in Japan zou afspelen en dat daar verschillende dingen zouden gebeuren. Onder die dingen versta ik de dingen die in de kampen gebeurden, het hele leven in die kampen van een gevangene daar.





Eerste reactie achteraf:



Een boek waar bij je goed moet opletten omdat je steeds verschillende sprongen maakt. Zowel in de tijd als de kant om te bekijken. In het boek komen vage dingen voor zoals 'Maar niets bestaat dat niet iets anders aanraakt'. Dit is dan toevallig één zin maar er zijn grotere stukken bij die goed moet lezen.





Heeft dit werk me aan het denken gezet?



Een beetje, de honger die men daar leed, dat merkte ik steeds meer op aan het einde. Er was een grote onder de mensen terwijl er genoeg voedsel was, maar dat hadden ze nooit gekregen. Het heeft me niet echt aan het denken gezet, omdat je er minder bij betrokken bent dan bij de problemen toen in die tijd in Nederland.







Heb ik iets aan dit werk gehad?



Nee, dat komt waarschijnlijk omdat ik me niet in de hoofdpersoon kan verplaatsen omdat hij anders is als mij. In ieder geval in zijn doen en laten. Of dat ik innerlijk verschil vind ik moeilijk van me zelf te zeggen maar volgens mij niet. Ik hoop het in ieder geval niet. Ik heb er dus niks bruikbaars voor mezelf uit kunnen halen.





Spreekt dit werk mij aan?



Al kijk je naar de vorm, van hoe alles zich afspeelt, dan wel. Die sprongen in de tijd en hetzelfde stuk van een andere kant belichtte. Maar al kijk je naar de inhoud dan had het boek niet langer moeten duren en waren de herhalingen precies genoeg om niet te gaan vervelen.





Beoordelingsschema:



helemaal niet niet een beetje erg heel erg uitleg/toelichting

spannend + De spannende stukjes zijn maar heel kort.

meeslepend + Je wilt weten waarom hij nou zijn moeder haat

ontroerend +

grappig + Je mag er eigenlijk niet om lachen, maar toch.

realistisch + Het kan echt gebeurd zijn

fantasierijk + Alles in het verhaal is niet onmogelijk.

interessant + Je weet nu ook hoe het in zo'n kamp is geweest.

origineel + Door de tijdsprongen en verschillende kanten van belichtten is het voor mij orgineel

goed te begrijpen + Door sommige vage zinnen en stukken tekst die moeilijk te begrijpen zijn.



Samenvatting:



De ik-figuur krijgt telefonische bericht van het overlijden van zijn moeder. Hij heeft de laatste jaren weinig contact met haar gehad en gaat niet naar haar toe. Hij krijgt een angstaanval, neemt een kalmerende pil en denkt aan Liza, met wie hij jaren geleden een korte verhouding heeft gehad. Ook komen herinneringen aan het Jappenkamp Tjideng bij hem op. Drie jaar heeft hij met zijn grootmoeder, moeder en zus in het kamp gezeten, met duizenden anderen op een kleine oppervlakte. Na de oorlog repatrieerden ze naar Nederland en werd de ik-figuur in een pensionaat (kostschool) gestopt (wat hij als verraad voelde). Op een avond dat zijn moeder sterft, kijkt hij naar een Japanse versie van 'Macbeth' op een Duits televisiestation; de onthoofding van Macbeth doet hem denken aan de onthoofde kampcommandant, Kenitji Sone. Hij vijlt eelt van zijn voeten; in een droom verslindt hij Liza. Zijn vriendinnetje Nettie Stenvert is in het kamp gestorven. Regelmatig werden de vrouwen door de Japanners mishandeld en verkracht; het deed hem als kind niets. Zijn moeder moest eens voor straf een nacht lang naakt in het licht van de schijnwerpers staan, met mitrailleurs op zich gericht. Urenlang werden kampappèls in de brandende zon gehouden (zon als 'martelwerktuig'). Hij leerde als vanzelfsprekend aanvaarden dat vrouwen werden gemarterld (ze moesten bijvoorbeeld hurksprongen maken of 'kikkeren').

De ik-figuur gaat niet naar de crematie van zijn moeder; wel laat hij zich het verloop van de plechtigheid nauwkeurig beschrijven.









's Middags rijdt hij rond en denkt o.a. aan Liza (die hij vaak met zijn moeder in verband brengt); hij loopt door een mistig bos. In het kamp werd zijn moeder eens betrapt op het achterhouden van een beetje rijst (de voedselzendingen van het Rode Kruis moesten vernietigd worden!). Sone trapt haar in elkaar en op dat moment houdt de ik-figuur op van haar te houden (ze heeft haar schoonheid verloren). Na het tijdstip van de crematie rijdt hij naar huis en gaat ogenschijnlijk onverstoord verder met zijn boek over zelfmoord in de Nederlandstalige literatuur. Hij krijgt weer een angstaanval en ziet in de mist zijn gezicht vervloeien.





Doelstelling van de schrijver:



Het laten merken hoe het nu in die kampen geweest is. Hij noemt het ook meerdere malen dat mensen er geen benul van hebben hoe het daar geweest is. En probeert via onder andere dit boek de mensen te laten zien hoe het geweest is vroeger. Hij laat zien hoe men leefde, leed, deed enzovoorts.





Periode waarin het verhaal zich afspeelt:



Het verhaal speelt zich af vanaf 30 April 1940 tot en met 2 Mei 1981. Het grootste gedeelte speelt zich af in 1945 wanneer het jongetje Jeroen 5 jaar is, en in het Jappenkamp zit.





Vertelde tijd:



30 April 1940 - 2 Mei 1981





Verteltijd:



3 uur





Vertelperspectief:



Het verhaal is in een overwegende achteraf vertellende ik-verteller geschreven. De lezer is er de hele tijd van op de hoogte dat het boek geschreven wordt. Hier volgen een aantal citaten:

Citaat 1.

Ik vernam het bericht van haar dood telefonisch, om plusminus halfnegen in de ochtend: het telefoongerinkel scheurde mij weg uit een mistig of schemerig stadje waar ik liep, zes à zeven jaar jonger dan ik nu ben, er was een geliefde bij mij die zei: Het stalletje van Bethlehem, Het huisje va Nazareth ... - er rinkelde een belletje, dat was de telefoon. (Blz. 10 r. 12-18)

Citaat 2.

Verder dacht ik niets, -wat niet hetzelfde is als: verder dacht ik er niet aan. Beter is, te schrijven: ik voelde niets. (Blz. 11 r. 4-5)





Ruimte:



Het verhaal speelt zich voornamelijk in drie ruimtes af:

1. Het Tjideng-kamp (Batavia).

2. Het stadje van Liza.

3. Het huis van de ik-figuur.

Het Tjideng-kamp.

Het kamp was een vrouwenkamp, waar ook jongetjes tot tien jaar zaten. Het kamp was een wijk. Er zaten duizenden gevangenen in een wijk. Er was veel te weinig ruimte voor de mensen. Men leefde met tientallen mensen in een huis. De familie van de ik-figuur bewoonde een aanrecht.

Het stadje van Liza.

Het stadje *** is de plaats, waar de ik-figuur Liza heeft ontmoet. Liza woont in een appartement boven een klokkenwinkel.

Het huis van de ik-figuur.

Het huis is omgeven door mist. Verder is er weinig bekend over het huis. Er staat ook een heg rondom zijn huis die hem afschermen van de buitenwereld.





Taalgebruik en stijl:



Soms moeilijk, maar door veel herhaling van de schrijver is het toch goed te begrijpen. Er zitten, zoals ik al eerder gezegd heb, een paar vage stukken tussen.





Begin en het einde van het verhaal:



Het is geen in medias res maar die andere, je begint niet midden in een verhaal maar je wordt eerst meegenomen. Het boek heeft een gesloten einde. Het verhaal is af, iedereen is gestorven (dood, zou de schrijver gezegd hebben) en hij is de enige die overgebleven is.





Volgorde van de gebeurtenissen:



Het tijdsverloop is niet chronologisch, het is een fragmentarisch Veel verwisselingen van tijd (flasbacks). Het grootste gedeelte van het verhaal speelt zich af in het Jappenkamp 36 jaar geleden.

Doordat het verhaal niet chronologisch is, ga je dingen uit het begin van het boek later pas begrijpen. Bijvoorbeeld: de gevoelloosheid van de ik-figuur ten opzichte van zijn moeder wordt pas duidelijk als hij de kamptijd en het verraad van zijn moeder bij het pensionaat (kostschool) heeft verteld.





Samenhang:



De samenhang is erg groot. De hoofdpersoon ziet allemaal links van toen naar nu. Voorbeeld is de stakende vrouwen die ketchup tussen hun benen hebben gesmeerd en daarmee protesteren - met dat o.a. zijn moeder hard in hun kruis werden geschopt door de Japanse soldaten - en de geboorte van zijn dochter dat zijn vrouw haar kruis helemaal onder het bloed zit.





Spanning:



De spanning in dit boek is niet erg hoog. Je weet niet waarom hij zijn moeder zo haat. Dat is eigenlijk het enige vaste punt dat je wil te weten komen. Doordat de schrijver steeds van belichting verspringt en verschillende flashbacks heeft is er veel herhaling in het boek. De schrijver heeft op één of andere manier (een voor onduidelijke manier) zo geschreven dat het niet ging vervelen en je toch bleef lezen.





Personages:



Hoofdpersoon is de ik-figuur (die veel van Jeroen Brouwers weg heeft!). Hij is ±40 jaar en schrijver van beroep. Hij heeft de laatste jaren weinig contact gehad met zijn moeder. Hij werd na de oorlog op een r.k. jongenspensionaat (kostschool) geplaatst (en beschouwde dat als verraad). De gebeurtenissen uit het Tjideng-kamp hebben een onuitwisbare indruk op de ik-figuur gemaakt en zijn de oorzaken van zijn schuldgevoelens en paniekangsten. Hij heeft nooit geleerd iets te voelen. Nadat hij opgehouden is van zijn moeder te houden, is hij zijn verdere leven op zoek geweest naat een moeder-figuur. Hij stelt zich Liza een paar keer in de plaats van zijn moeder voor.

Aan het eind van het boek smeekt hij: "Maak het eelt zacht dat mijn lichaam overwoekert." Hij laat hiermee zien, dat hij niet meer sceptisch tegenover zijn gevoelens staat. Hij heeft een round character, omdat het karakter van de ik-figuur verandert naarmate hij ouder wordt.

Bijfiguur is zijn jeugdvriendin Liza. Zij verpersoonlijkt de ongeschonden schoonheid (ze heeft nog geen kinderen gebaard). Ze woonde boven de klokkenwinkel en de ik-figuur brengt haar diverse keren in verband met zijn moeder. Ze heeft een flat character.



Een ander bijfiguur is de moeder van de ik-figuur. Zij heet Henriette Maria Elisa-beth van Maanen en is 72 jaar. Zij was altijd optimistisch en de laatste jaren van haar leven woonde ze in een bejaardentehuis. Zij heeft een round character, want eerst hield ze erg veel van de ik-figuur, maar na het kamp stopte ze hem op een pensionaat(kostschool) en wil ze steeds minder contact met hem.





Titelverklaring:



De titel 'Bezonken rood' slaat op het bloed dat veel vloeide in het Jappenkamp. Ook de angst zakt als een waas van bezonken rood voor de ogen. (Blz. 57 r. 8-9)

Ook de rode vlek op de Japanse vlag wordt vergeleken met bezonken rood. Ook in de betekenis van bloed.





Thema en motieven:



Het thema heeft vooral te maken met de relatie's tussen de ik-figuur en zijn moeder en met Liza. De ik-figuur verliest zijn moeder. Dan wordt hij erg bang. Hij gaat dan op zoek naar een vervangend moederfiguur. Dit is Liza.

Als men zijn moeder verliest, verliest men de bescherming, die men dan bij een ander gaat zoeken, maar daar niet vindt.

Motieven:

Angst

Angst speelt een duidelijke rol in het leven van de ik-figuur. In de kamptijd had hij geen angst, maar op hogere leeftijd krijgt hij deze toch. Zo erg, dat hij er zelf pillen voor inneemt. Citaten:

Citaat 3.

Ik voel niets en ik wil niets voelen.

(Blz. 19 r. 1 van onder)

Citaat 4.

Verder dacht ik niets. Beter is, te schrijven: ik voelde niets.

(Blz. 44 r. 1 van onder.)

Citaat 5.

Soms is mijn angst zo erg dat het mij voorkomt dat mijn gezicht op een papperige manier vloeibaar is geworden en bezig is in klodders van mij af te druipen, - na de angstaanval is het of ik een ander gezicht heb gekregen en ik mijn eigen vertrouwde spiegelbeeld niet zal herkennen.

(Blz. 13 r. 11-16)

Angst is een verhaalmotief, omdat het buiten het verhaal ook zeer betekenisvol is. Verder is het een abstract iets.

Eelt

Als klein kind kreeg de ik-figuur eelt onder zijn voeten, omdat hij op blote voeten rondliep.

Citaat 6.

Terwijl de film zich ontrolde, en ik er nu eens naar keek en dan weer niet, wachtend tot ik slaap zou krijgen, hield ik mij bezig met het verwijderen van het eelt aan mijn voetzolen: eerst met een rasp, toen met een grove vijl, toen met een fijne vijl.

(Blz. 37 r. 1-5)

Citaat 7.

Om wakker te blijven krabde ik met een scherp steentje het door de regen zacht geworden eelt van mijn voeten.

(Blz. 55 r.15-17)

Dit onderwijl zijn moeder op een plein in de regen in de nacht beschenen door schijnwerpers moet staan.

Het eelt symboliseert zijn ongevoeligheid.

Eelt is een leidmotief, omdat het een concreet iets is, dat buiten het verhaal geen verdere betekenis heeft.

Dood

Iedereen in de familie van de ik-figuur overlijdt. Hij overleeft iedereen.

Zijn vader overlijdt zeventien jaar voor zijn moeder. Zij overlijdt in 1980. Zijn grootmoeder overlijdt in het kamp.

Citaat 9.

Mijn moeder heeft haar man zeventien jaar overleefd. ... Ze heeft ook haar oudste zoon overleefd, die enige winters geleden ergens in de Verenigde Staten met een vliegtuig is neergestort. Alles wat nog bij het Brouwersdom plaatsvindt, is, dat er gestorven wordt.

(Blz. 9 r. 9-2 van onder)





Vele mensen sterven in het kamp.

Citaat 10.

Ik zag iedere dag dode mevrouwen: ze stuikten door hun benen tijdens de langdurige appèls in de hamerende hitte op het koempoelanplein, ze vielen voorover of achterover of opzij tijden de corveedienst, ze stonden niet meer op als het 's morgens licht werd, of midden op de dag gingen ze zitten of liggen, deden hun ogen dicht en bleken dood te zijn. ... De letterlijkheid van de betekenis van het woord 'doodgewoon'.

(Blz. 44 r. 1-11)

De dood wordt gesymboliseerd door de vliegen. Dit kan als een apart motief worden behandeld, maar ook bij het motief 'dood'.

Citaat 11.

Op wie de vliegen neerstreken zonder door haar op wie ze neerstreken te worden verjaagd, was op weg naar de dood, - dit was een van de onmiskenbare tekenen.

(Blz. 45 r. 3-1 van onder.)

Dood is een verhaalmotief, omdat het buiten het verhaal ook een grote betekenis heeft.

Andere motieven zijn:

1. Synchronisatie.

2. Liefde

3. Trauma

4. Kinderwoordjes.

5. Wind.





Motto:



Er aber, in seiner gewöhnlichen Art, hüllte sich in Geheimnisse, indem er mich mit grossen Augen anblickte und mir die Worte wiederholte:

Die Mütter! Mütter! 's klingt so wunderlich! -

(Johann Peter Eckermann, Gespräche mit Goethe.)

Vertaling:

Hij echter, op zijn gewone manier, hulde zich in geheimzinnigheid, doordat hij mij met groten ogen aankeek en mij de woorden herhaalde: Moeder! Moeder! Het klinkt zo wonderlijk!

Het verhaal gaat erover dat hij zijn moeder haat, omdat ze alle twee steeds uit elkaar gingen. Terwijl hij vroeger zijn moeder erg mocht



Genre:



Bezonken rood is een autobiografische roman met het karakter van een litanie (rouwklacht) of elegie (klaagzang) en is te beschouwen als een vervolg op Het verzonkene, dat over de eerste 5 jaar van Brouwers' leven gaat.





































De verdieping (verwerkingsopdrachten):





Opdracht 12 (blz 24 wb lit):

Maak een illustratie van de ruimte zoals die wordt beschreven als achtergrond van een door jouw gekozen belangrijke gebeurtenis in het verhaal.



Het is geen gebeurtenis geworden maar het hele verhaal. Het geeft de ruimte van zijn doen en denken weer. Eerst heeft hij het rustig en is jong, begrijpt niet alles. Op een gegeven moment gaat hij ermee stoeien en krijgt het moeilijk. Op het laatst heeft hij weer een beetje ruimte. De pijl is zijn leven die dingen te verwerken krijgt. In het begin gaat het makkelijk en in het midden moet hij doorbijten, aan het einde krijgt hij het weer makkelijker en zal een keer stoppen.





















Opdracht 34 (blz 29 wb lit):

Verklaar ondertitel en/of motto.



Zoek mij terwijl ik er ben.

Leer mij kennen,

omdat ik er ben.

Ik ben er immers.

En toch is zeker dat ik er niet ben



Dodenlied (Zuid-Celebes)



De hoofdpersoon wil eigenlijk dat zijn moeder hem zoekt (om hem geeft). In plaats van hem op een kostschool te stoppen. Maar tegenlijkertijd wil hij dit niet meemaken en wil hij dood wezen. Hij wil alles zelf doen zonder hulp van wie dan ook.















Het onderwerp:



Het onderwerp vond ik maar een beetje interessant omdat het aan de andere kant van de wereld is gebeurd. Die dingen staan niet zo dichtbij. Hetgene wat ik interessant vond was de dingen die gebeurde in het kamp. De moeder-kind relatie vond ik niet herkenbaar in mijn belevingswereld. Ik kan wel indenken dat je je moeder af en toe niet mag maar echt heel lang haten dan moet ze me toch echt heel wat aan doen. Over het Jappenkamp heb ik vorig jaar een presentatie van gehoord en gezien in de klas, dus dat was me al een keer door het hoofd geschoten. De moeder-kind relatie ook wel maar dan van korte duur.

Als ik de schrijver was had ik toch de verschillende belichtingen weggelaten zodat er minder herhaling in het boek is.

Ik heb verschillende films gezien die Jappenkampen weergeven maar ik weet niet meer hoe die films heette. De moeder-kind relatie kan je terug vinden in de film Ciske de Rat. Kruimeltje heeft er ook wel wat van. Die wil alleen zijn vader vinden en zijn moeder kan hem niks schelen. Die wil hij helemaal niet vinden omdat ze hem heeft weggedaan bij een oudere vrouw.



De gebeurtenissen:



Het moment dat de hoofdpersoon zijn moeder ging haten was de belangrijkste gebeurtenis in het verhaal. Veel gebeurtenissen hadden met elkaar te maken en kwamen in een iets andere vorm terug. De gebeurtenissen uit het kamp waren allemaal erg, de één nog erger dan de andere. De straffen, eten achterhouden, enzovoorts.

De afloop was zoals de hoofdpersoon wilde. Hij bleef als enigste gezinslid over van het Jappenkamp



De personen:



De hoofdpersoon kwam levensecht op mij over. Ik kon mezelf niet goed in leven in de hoofdpersoon. Ik zag in ieder geval niks terug van mij zelf in de hoofdpersoon. Ik zou ook niet op de hoofdpersoon willen lijken, zo onbegrijpend, hard, iedereen laten vallen, alles zelf willen doen. Hij heeft me laten voornemen om niet zo te willen zijn.

Als ik de schrijver zou zijn zou ik niet de hoofdpersoon veranderen. Doordat de hoofdpersoon zo was en zich zo gedraagde was het boek toch fascinerend.



De opbouw:



Bij het boek moest je af en toe goed bij blijven. Doordat veel werd herhaalt werd dit weer een beetje gecompenseerd. De verschillende flashbacks konden weleens voor verwarring zorgen.

Sommige stukken waren echt vaag maar werden later in het verhaal toch wel weer een beetje verduidelijkt. Maar de zin 'Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt' begrijp ik nog steeds niet helemaal.

De afloop van het boek was achteraf gezien wel voorspellend. Maar tijdens het verhaal had ik een klein beetje het vermoeden dat het zou aflopen dat alleen hij over zou blijven. De rede waarom hij zijn moeder hate moest wel komen maar kon ik maar een klein beetje aan zien komen.



Het taalgebruik:



Het taalgebruik was goed te begrijpen, er werden geen moeilijke woorden gebruikt. Als ze gebruikt werden kon je het wel afleiden uit de zin wat het betekende.

De gebeurtenissen werden op een heldere manier beschreven door het verhaal van verschillende kanten te belichten.

Er kwamen geen dialogen in het boek voor. Dit was een kenmerk dat hij alles zelf wilde doen, niemand hoefde hem te helpen. "hij bestond van top tot teen uit eelt" (vertaalt: ik ben bang, ik ben ziek van haat, het is te laat om mijzelf nog te genezen.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen