Boekverslag : Jeroen Brouwers - Bezonken Rood
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 905 woorden.

Samenvatting
In "Bezonken rood" beschrijft Jeroen Brouwers zijn verblijf in een Japans concentratiekamp, samen met zijn moeder. Een ander belangrijk personage is Lisa, een jeugdvriendin van Jeroen, die telkens opnieuw opduikt in het verhaal.

Het verhaal begint in het heden, op het moment dat de auteur bericht krijgt van het overlijden van zijn moeder. Aan de hand van zijn herinneringen, die hij verder in het boek uiteenzet, zou men denken dat
hij erg gehecht was aan haar en dus geschokt zou zijn door haar plotse
dood. Toch kan hij geen enkel gevoel van medelijden of droefheid voor haar opbrengen. Na zijn kamptijd is hij immers volledig vervreemd van zijn moeder als gevolg van een trauma, opgelopen in het kamp. Positieve kampervaringen kan hij wel op een hand tellen. Toch hoort hij
soms ex-gevangenen lachen als ze terugdenken aan hun gevangenschap. Er werd hun immers altijd voorgehouden aan iets anders te denken, iets anders te zien dan wat er werkelijk gebeurde in het kamp. Zo zagen sommige kinderen de Japanse vlag als een rode ballon in de lucht, maar Jeroen zag alleen een bloeddruppel op een witte achtergrond.

Voedsel was er nauwelijks in het kamp, tenminste niet voor de gevangenen. Men moest de dag zien door te komen met een smakeloze,
kleurloze brij, boeboer genaamd. Als er eens een lading voedsel in het kamp werd binnengebracht namen de bewakers alles in beslag ofwel gooiden ze het voedsel gewoon in een kuil of staken de kar in brand, gewoon om de gevangenen te pesten. Als iemand nog probeerde het voedsel te redden ging hij mee de kuil in of werd hij op een wrede manier gestraft. Zo werden de gevangenen bijvoorbeeld geschopt en geslagen tot ze overal bloedden of ze moesten de hele dag naakt in de brandende zon op het kampplein staan.

Iedereen had zijn eigen plaatsje. Zo had het gezin van Jeroen een slaapplaats in en op een keukenaanrecht. Stierf er iemand in het kamp dan werd er gevochten voor zijn weinige bezittingen, als hij er dan al had, en zijn plaats werd ook meteen ingenomen. Zo stierf ook Jeroens grootmoeder tijdens de "kikkersprongen" waartoe ze gedwongen werden door de bewakers. Die bestonden eruit in de verzengende hitte grote sprongen te maken over het plein waarbij men meestal nog "kwaak, kwaak" moest roepen bij iedere sprong. Als iemand niet meer verder kon kreeg hij een pak slaag van de bewakers en op die manier is ook Jeroens grootmoeder bezweken. Soms moest hij samen met de andere kinderen uit het kamp gaan werken. Ze vertrokken dan in lange rijen en Jeroens moeder wuifde naar hem in de hoop hem nog ooit terug te zien. Jeroen zelf wuifde ook naar zijn moeder, lachend, want als jongen van tien jaar besefte hij niet goed wat hij meemaakte. Maar op een bepaald ogenblik, toen zijn moeder als straf geschopt werd door een van de bewakers, brak er iets in hem. Vanaf dat moment beschouwde hij zijn moeder als dood en sinds zijn bevrijding uit het kamp heeft hij haar dan ook uit het oog verloren. Heel zelden nog belt hij haar op, gewoon om haar stem te horen, want als ze opneemt hangt hij meteen weer op.


Eigen mening
De auteur spreekt doorheen heel het boek erg filosofisch. Zinnen als "…niets bestaat als het niet iets anders aanraakt…" die voorkomen op alle mogelijke plaatsen in het verhaal illustreren dit. Ook komt dit aspect tot uiting wanneer hij stukken uit een boekje, dat hij van zijn moeder in het kamp gekregen heeft, aanhaalt. Door die filosofische taal, maar ook door lange beschrijvingen (zowel van omgeving, situatie en gevoelens) wordt het verhaal redelijk saai.

Het verhaal stemt overeen met de werkelijkheid ondanks de filosofische
benadering.

Het boek was eenvoudig en het las vlot maar het verhaal was zeker niet
spannend want er zat geen enkele climax in. Er komt ook geen enkele vorm van dialoog voor, wat het verhaal zeker niet ten goede komt. Het boek is niet ingedeeld in hoofdstukken, wel in aspecten (aan de hand van het leven in het kamp of de gevoelens van de schrijver). Er was een voortdurende afwisseling tussen heden en verleden. De karakters van de personages (grootmoeder, moeder en vriendin Lisa) waren slecht uitgewerkt waardoor men zich niet goed kon inleven in de situatie van die personages. Dit kon alleen bij het hoofdpersonage, de auteur dus. Alle aandacht was ook op de gevoelens van de auteur gevestigd waardoor er geen echt verhaal ontstond maar eerder een klaagzang van de schrijver. Soms werd er een stukje besteed aan de levensomstandigheden in het kamp maar de sfeer werd toch nooit zo weergegeven dat men zich kon inleven in het kampleven.

Ik had meer een verslag verwacht van het leven in een concentratiekamp, een soort dagboek. Er worden inderdaad wel veel dingen aangehaald daarover maar de essentie van het verhaal lag toch ergens anders. Het boek is meer een uitlaatklep voor de gevoelens van de schrijver. Deze laatste kwam in het verhaal tot uiting als een verbitterd iemand en het boek lijkt wel zijn zwanenzang. Ik denk dat de schrijver er meer aan gehad heeft dan de lezers eraan (zullen) hebben.
De auteur probeerde nog enigszins het verhaal een beetje te versterken
door te verzwijgen waarom hij zodanig vervreemd was van zijn moeder maar ook dit bracht geen enkele spanning in het verhaal.

In het algemeen heb ik het boek niet graag gelezen en ik zou dus ook niet willen aanbevelen.


Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen