Boekverslag : Jean-philippe Toussaint - La Retinence
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1052 woorden.

Jean-Philippe Toussaint – La réticence



De hoofdpersoon, een man (zijn naam wordt nergens genoemd), neemt met zijn zoontje van 8 maanden, zijn intrek in een klein hotel (16 kamers) in Sasuelo, een klein plaatsje aan de kust. Het hotel is het enige in de streek en de hoofdpersoon is er al eens eerder geweest. Hij is er nu in de herfst, in oktober, na het toeristenseizoen.

Het is niet duidelijk waarom hij naar Sasuelo is gekomen, maar hij was/is van plan een oude vriend op te zoeken, of een bevriend echtpaar; de Biaggi’s die net buiten het dorp Sasuelo wonen. Al vanaf zijn aankomst aarzelt hij om bij ze langs te gaan en ontwijkt hij hun huis, tijdens zijn dagelijkse wandelingen. Voor zijn vertrek heeft hij de Biaggi’s een brief gestuurd waarin hij zijn verblijf bekend maakt, en daarom vindt hij dat hij er na een paar dagen toch wel eens langs moet. Maar het huis is geheel verlaten, al ziet hij er wel een keer een auto staan, een oude grijze Mercedes. De hoofdpersoon kent deze auto niet. Tijdens een van zijn bezoeken aan het huis voelt hij in de brievenbus en haalt hier 6 brieven uit, waarvan 1 die van hem is. Twee stopt hij er terug, die eruit zien als reclame of rekeningen. De nadere vier neemt hij mee. Ze vallen tijdens een van zijn bezoeken aan de haven in het water, hij weet er drie te redden en stopt die weer later weer terug in de brievenbus. Het is niet duidelijk of hier de brief waarin hij z’n bezoek aankondigt ook bij zit.

De hoofdpersoon vult zijn dagen met wandelingen maken, soms alleen, soms met zijn zoontje. Hij gaat vaak naar de haven, in het begin van het boek ziet hij daar een dode kat drijven, met een vishaak in zijn bek. Dit beeld blijft het hele boek terug komen. Een andere keer denkt/ziet hij dat de haak uit de kat z’n mond is verwijderd, en weer een andere keer droomt hij dat niet het lijk van de kat in de haven drijft maar het lijk van Paul Biaggi. Deze zou dan gewurgd zijn met de hoofdpersoons stropdas.

Op een dag neemt de hoofdpersoon een taxi en gaat samen met zijn zoon naar Santagralo, het naburige haventje, waar hij een paar boodschappen gaat doen. Hier spreekt hij een visser aan die aas (inktvis) aan zijn vishaken aan het doen is. De man is weinig spraakzaam en vertelt hem alleen dat hij niet die dag, maar de volgende ochtend gaat vissen. Tijdens de terugrit in de taxi rijdt er een auto achter hen, en de hoofdpersoon ziet dat het de auto is die hij de vorige dag bij het huis van de Biaggi’s heeft zien staan. Hij wordt steeds meer paranoia, denkt dat Biaggi hem volgt en zich voor hem verstopt. Later denkt hij ook dat Biaggi zijn intrek heeft genomen in het hotel en hij neemt de kamersleutels van de bovenste verdieping mee om een kijkje te gaan nemen. Een kamer is leeg en ongebruikt, in de andere ziet hij vrouwenkleding en spullen, en in de laatste veel fotoapparatuur. Hij denkt dan dat Biaggi hem fotografeert, tijdens zijn nachtelijke wandelingen naar de haven. Later ziet hij in de eetzaal een vrouw met een fotocamera.

De hoofdpersoon kan vaak niet slapen ’s nachts en gaat dan naar de haven, waar hij eigenlijk alleen maar zit en nadenkt. De vuurtoren wordt vaak genoemd, die op een eilandje voor de kust, ook Sasuelo geheten, staat. Hij beschrijft vaak hoe de straal van licht over hem heen gaat en hem herkenbaar maakt voor de mensen die hem bespieden en/of ook ’s nachts buiten zijn. Een keer denkt hij ook dat een vissersbootje uit de haven het lijk van Biaggi heeft meegenomen en het in de cabine van de (volautomatische) vuurtoren op het (verlaten) eiland heeft gedumpt. Een andere keer, als hij inderdaad een bootje ziet vertrekken uit de haven, denkt hij dat deze naar het eiland zal varen en daar in de vuurtoren het lijk van de kat aan zal treffen.

Het is niet duidelijk wat er nou eigenlijk aan de hand is met Biaggi. Hij is niet in zijn huis, daar is de hoofdpersoon al een paar keer geweest met de sleutels die op de vaste plek lagen. Hij is al eens eerder in het huis geweest en kent de indeling ook. Hij denkt dat Biaggi zijn intrek in het hotel heeft genomen om ongestoord te kunnen werken, hij is waarschijnlijk schrijver.

Op een dag gaat hij weer naar het huis van Biaggi en treft daar een andere man in de tuin, een man die hij al eerder in het dorp heeft gezien, in de auto die hij bij het huis heeft zien staan. Hij praat even met deze man, zegt dat hij een vriend van Biaggi is. Als het gaat regenen nodigt de man hem uit in het huis te wachten tot het weer droog is. Tijdens dit verblijf wordt er weinig gepraat, de hoofdpersoon vraagt alleen wat er met de vaste bewaker van het huis van de Biaggi’s is gebeurd, de man zegt dat deze een hartoperatie heeft gehad en in het ziekenhuis ligt. Er wordt niet gesproken over wie deze man eigenlijk is en wat hij in het huis van de Biaggi’s doet en waar de Biaggi’s zijn.

Tijdens een (laatste) wandeling naar de haven ziet de hoofdpersoon de man van het huis in een bootje in de haven, en praat even met hem. De man is aas aan zijn haken aan het doen. De hoofdpersoon vraagt of hij gelijk gaat vissen maar de andere man antwoordt dat hij pas morgen gaat vissen. Hierna vertelt hij aan de hoofdpersoon hoe de kat aan zijn eind is gekomen. Hij had geprobeerd vis uit de boot te pakken, bleef haken aan een vishaakje. De man had toen de draad doorgesneden, waarna de kat in het water sprong en verdronk.

Na dit gesprek vaart de man uit om te gaan vissen en ziet de hoofdpersoon ineens in het water het lijk van de kat liggen, en op het plein de oude grijze Mercedes van de man staan. Hij gaat weer wandelen en gaat op het strand zitten. Hij lijkt tot rust gekomen te zijn en lijkt alles weer te snappen.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen