![]() |
Boekverslag : J.f. Oltmans - Het Slot Loevestein In 1570
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1225 woorden. |
Bibliografie Jaar van publicatie: 1834. Genre: historische roman Samenvatting De roman wordt geconcentreerd rondom de verovering en bezetting van het strategisch gelegen 'Slot Loevestein' . Karel van Doorn was iemand van goede afkomst wie verliefd was op een Spaans meisje: Anna de Manilla, die bij haar voogd, de beheerder van het slot, woonde. Haar voogd Antonio d'Avilar had hem zelfs voorgedragen om bij de Spaanse ruiters dienst te nemen, hetwelk hij geweigerd had. Er was nog een man verliefd op Anna en dit was Lorenzo Perea, een vriend van de slotvoogd en een geacht officier in het Spaanse leger echter wel slecht van inborst. Van Doorn moest dan ook ervaren, dat zijn bezoeken d'Avilar nauwelijks welkom waren. Geleidelijk aan wordt duidelijk waarom d'Avilar en Perea zo gezamenlijk zijn, zij hadden namelijk met z'n tweeën Anna's vader vermoord toe deze niet wilde toegeven aan de liefde van Perea naar zijn dochter. Om eventuele verdenkingen te voorkomen, hadden zij op het lijk een geuzenteken aangebracht. Ook Anna en van Doorn werden erdoor misleid. Toen van Doorn werd benaderd om lid te worden van de geuzen vernam hij van de leider van de groep waartoe hij ging behoren de ware toedracht van de moord. Deze man, de boodschapper, had dit met zijn eigen ogen zien gebeuren. Toen van Doorn dit vernam, wilde hij maar een ding; wraak. De wraakgedachte maakte hem feller dan dat hij ooit geweest was. Het maakte hem ook roekelozer, dit laatste stelde Anne's voogd in staat van Doorn te laten bevestigen dat hij bij de geuzen behoorde. Dit kwam hem goed uit; nu kon Karel de toegang ontzegd worden tot het slot. Toch moest van Doorn zijn Anna zo af en toe eens zien. De prijs daarvoor was op een slecht moment zijn gevangenneming. Zijn arrestatie zou automatisch leiden tot zijn dood en Perea werd hierover snel bericht. Met behulp van een vertrouweling kon Karel een bericht naar de boodschapper laten brengen. Deze besloot daarop een al langer bestaand plan , de verovering van Loevestein voor de Prins van Oranje, vervroegd ten uitvoer te brengen. Als monnik vermomd, wist hij, samen met drie strijdmakkers, tot het slot en d' Avilar door te dringen. Deze werd vervolgens, na hem stap voor stap te hebben laten raden, gedood. Daarna werd door een listig plan het slot bezet en waren de soldaten opgesloten, welke een toespraak van d'Avilar hadden verwacht. Terwijl van Doorn weg gestuurd werd per boot met Anna samenvoegden zich bij de bezetters nog een twintigtal geuzen. De gevangen genomen soldaten werden ontwapend en kregen de volgende morgen een vrije aftocht Hierna maken de geuzen zich gereed voor het beleg, dat van Spaanse kant te verwachten viel. Aanvankelijk gingen zij er daarbij van een aanzienlijke versterking van manschappen van de kant van graaf Van der Bergh, Oranje's zwager. De door hem toegezegde hulptroepen lieten het echter, door de weersomstandigheden, afweten. Voor het handjevol bezetters begint dan een uitzichtloze strijd tegen de overmacht van de gearriveerde belegeraars. Deze staan onder leiding van Perea welk ook Anna nog in het slot verwacht. De eerste dagen van het beleg slagen de geuzen er in de Spaanse aanvallen af te weren, waarbij ze zelfs de Spanjaarden geduchte verliezen toebrengen. Uiteindelijk kunnen ze toch geen stand houden. In een uiterste poging om ook bij de onontkoombare nederlaag nog zoveel mogelijk in eigen hand te houden, besluit de boodschapper dan het laatste deel van het slot door een explosie in de lucht te laten vliegen. Zo was zijn laatste daad er nog op gericht de vijand zoveel mogelijk afbreuk te doen. Bij deze explosie sneuvelen dan niet alleen enkele van de geuzen, waaronder de boodschapper, maar ook vele Spaanse aanvallers. Perea, de grootste vijand van de boodschapper, overleefde echter wel. Als van Doorn 's avonds is teruggekeerd bij het slot verneemt hij van het verlies. Hij besluit om naar het slot te gaan. Via omwegen komt hij in het slot en gaat op zoek naar de boodschapper. Hierbij ontdekt Perea hem en deze wordt hierbij gedood. Van Doorn slaagt erin om de boodschapper weg te halen en in het veld te begraven met het vaandel van de geuzen en die van de Spanjaarden om het lijk heen. De gevangen genomen geuzen werden gemarteld om de naam van de boodschapper prijs te geven. Uiteindelijk, in ruil voor lijfsbehoud uit naam van Velasquez (de onderbevelhebber), gaven zij toe. Echter het mocht niet zo zijn want ook Valesquez zijn woord werd tot zijn woede verraden door de bloeddorstige De Vargas, de president van Alva's bijzondere rechtbank. Velasquez besluit hierop uit dienst te gaan. TIJD/RUIMTE Het speelt zich af in 1570 rondom het Slot Loevestein, gedeeltelijk in enkele steden zoals 's Herthogenbosch en Antwerpen. Het verhaal duurt ongeveer een half jaar en is chronologisch. VERTELSITUATIE De verteller is alwetende ik-vertelvorm. PERSONAGES De Boodschapper: Herman de Ruyter, een historisch figuur welk in het boek tot een exemplarische held wordt gevormd door zijn daden en voorkomen. Van Doorn: Een edelman in dienst bij de geuzen en hevig verliefd op Anna de Manilla Lorenzo de Perea: een Spaans officier, welk een groot krijgsman was maar een slecht mens. D'Avilar: De slotbeheerder welk samen met de Perea de vader van Anna had vermoord. Anna de Manilla: De vriendin van van Doorn en begeert door de Perea THEMATIEK Het is een geschiedschrijving met aanvullingen ter lering en vermaak. TITEL Het verhaal gaat over het Slot Loevestein. MORAAL Aan het begin van het boek, voor het verhaal begint, staat er de volgende uitspraak van Raymond Chandler: "There is no trap so deadly as the trap you set for yourself". In dit boek is dat van toepassing omdat op het einde van het boek Eric gaat wonen in een NSB-gebouw, namelijk de schildersacademie. Als de bevrijders dan komen en denken dat Eric een NSB-er is, is hij zo dom om met een geweer op hun te richten. Hij heeft dus als het ware zichzelf in de val gezet. SOORT BOEK Dit boek is een psychologische roman. Het hele verhaal is gebaseerd op psychologische problemen, namelijk het complex dat Eric heeft omtrent zijn litteken. Volgens mij kan je dit verhaal als literatuur beschouwen omdat het toch wel goed in elkaar zit: het leven van de hoofdpersoon wordt heel gedetailleerd beschreven, zijn gevoelens worden goed en mooi beschreven en de thema's "de dood" en "eenzaamheid" zijn toch zeer moeilijke, volwassene thema's denk ik. WERKELIJKHEID Een groot deel van het verhaal is autobiografisch: in de periode waarin het verhaal zich afspeelt was de schrijver ongeveer even oud, hij moest ook onderduiken in Leiden waar hij ook lampenkappen schilderde en naar de schildersacademie ging en zijn oudste broer stierf in 1944 ook aan difterie. LITERATUURGESCHIEDENIS Jan Frederik Hermans werd in 1806 in Den haag geboren. Het grootste deel van zijn leven zou hij echter in Amsterdam doorbrengen, hij woonde daar van 1813 t/m 1847. Zijn vader was belastingontvanger en Jan Frederik was voorbestemd om hem op te volgen. Toen zijn vader was overleden werd hij toch gepasseerd. Hij ging daarop samen met Jan Potgieter aan 'De Gids' werken. In 1845 trok hij zich terug en zijn gestel werd minder.In 1847 verhuisde hij nog een maal naar Steenderen alwaar hij overleed in 1854 Literair werk van de auteur: Lucie, Gedachten van een kloekmoedig uitgevoerd bevel, Het Testament, Het huis van het zeewijf (1840) No*, een damesportret en Gason van Foy (1841) Docter Rimini (1842). EIGEN MENING Een heel goed boek ondanks de grootte die eerst wel even afschrikt. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |