Boekverslag : Hugo Claus - De Verwondering
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3044 woorden.

Samenvatting
Victor de Rijckel is een leraar Engels-Duits in een klein dorpje in België. Op een dag, als hij lesgeeft, beseft hij zich ineens dat alle leraren een bijnaam hebben, behalve hij. Hij kan alleen maar 'Lul' bedenken, Lul de Rijckel. Hij wordt die dag uitgenodigd door de hoofdleraar om hem die avond in te leiden bij een speech. In plaats van dat te doen, gaat hij naar een café. Daar koopt hij een kaartje voor het 'Bal van het Wit Konijn'.

Op het bal ziet hij een bijzondere, mooie vrouw. Zij maakt een grote indruk op hem. Vanaf dit moment gaat het verhaal over in een andere tijd. De Rijckel zit in een psychiatrische inrichting en schrijft zijn herinneringen op 'die hij niet mag vergeten'.

Het verhaal (dat hij opschrijft) gaat verder. De leraar is op weg naar school. Hij loopt door een park waar hij een meisje een hondenkeutel ziet oppakken. Als het meisje hem ziet, schrikt ze en rent ze weg. De Rijckel gaat haar zoeken, maar vindt haar niet. Op school aangekomen betrapt hij een jongen op het bekladden van een muur. De jongen, Verzele, zegt dat hij de leraar op het bal heeft gezien en dat hij ook zag dat hij verwonderd was door de mooie vrouw. Verzele zegt dat hij haar kent en hij belooft de leraar mee te nemen naar het huis van Allesandra, de mooie vrouw.

Eerst gaan ze naar een herberg om wat te eten. Al snel wordt de leraar dronken. 's Avonds gaan ze samen naar het huis. Het is een groot Frans herenhuis. In de tuin staan allemaal beelden, te vergelijken met Griekse beelden, 'maar dan met fouten'. Het zijn beelden van Crabbe, een oud SS-officier die is omgekomen aan het Oostfront. Bijna worden ze betrapt als ze in de tuin staan te loeren. In de inrichting denkt De Rijckel na over wat er allemaal gebeurt is. Hij voelt de aanwezigheid van Crabbe in zich.

Terug in de herberg hoort De Rijckel de dorpelingen praten over de oorlog. Hij bemerkt dat ze Crabbe bewonderen. In het dorpje wordt Crabbe aanbeden als een door Hitler gedecoreerde oorlogsheld. Verzele en de leraar gaan weer naar het landhuis. Ze ontmoeten Sprange, een bediende, die hen meeleid naar binnen.

Daar ontmoeten ze Alessandra, de mooie vrouw. Zij ziet de leraar aan voor de Nederlandse afgevaardigde van de Fascistische Beweging, Doctor Heerema. De volgende dag zal er namelijk een vergadering zijn met internationale fascisten. Het kan hem niets schelen en gaat mee in het verhaal. Hij is wel bang dat hij ontdekt wordt. Ze praten over Crabbe en over zijn daden. "Nooit heeft één van hen iemand persoonlijk vermoord". Ze vertrekken weer en de leraar gaat met Verzele mee naar diens huis en later weer terug naar de herberg.

In de herberg krijgen ze ruzie met de herbergier en de klanten. De volgende dag komt Alessandram en zij en De Rijckel vertrekken samen, Verzele blijft achter. Ze bedrijvende liefde in een auto voordat ze naar het landhuis gaan om daar naar de sprekers van de conferentie te luisteren. Op de conferentie beschuldigt Alessandra De Rijckel ervan een spion én Joods te zijn, waarna De Rijckel moet vluchten. Hij gaat naar de herberg, maar daar komen de dorpelingen hem ook al achterna. Beelden uit de oorlog van soldaten en honden achtervolgen hem eveneens.

Weer in de inrichting schrijft De Rijckel over de gebeurtenissen en tegelijkertijd een brief aan de directeur, over de slechte omstandigheden. Hij denkt terug aan de ontsnapping uit de herberg en dat hij daarna gevangen is gezet in de inrichting. Hij probeert realistisch te denken en probeert te vluchten. Hij loopt naar de zee, naar de haven en schreeuwt langdurig terwijl de mensen verwonderd toekijken.


Thematiek
Claus' zijn boeken zijn altijd uit een geëngageerdheid geschreven. Er zijn altijd drie hoofdlijnen te ontdekken:
1. Subjectieve belijdenis
2. Objectieve projectie
3. Sociale kritiek

Deze punten komen voort uit de sterke ik-betrokkenheid in zijn boeken. In zijn Poëzie geldt dat voor zijn zelfbeschouwende gedichten en voor zijn maatschappijkritische poëzie. In zijn proza overheerst de familiethematiek. In zijn boeken gaat het veelal over personen die op zoek zijn naar enige vorm van verlossing uit de banaliteit, het familiaire milieu en het dorp. Er gaat ook vaak een grote belangstelling uit naar tragische helden, die op zoek zijn naar een ander bestaan, en hun ondergang tegemoet gaan.

In De Verwondering is dit niet anders. Claus schrijft in het boek over dingen uit zijn eigen omgeving, bijvoorbeeld het 'Bal van het Wit Konijn'. Het bal waar hij 1 keer per jaar naar toe gaat, vertelde hij later in een interview. De hoofdfiguur verlaat zijn 'leven' en trekt erop uit. Hij verlaat zijn werk en huis. Hij is door zijn jeugd getekend, maar moet nog volwassen worden. De leraar is ook zo'n voorbeeld van een tragisch persoon. Vaak komt het in Claus' boeken voor dat de hoofdpersoon een sterke moederliefde en vaderhaat vertoont. Hij kan alleen maar afstandelijke relaties hebben. Ook in De Verwondering is dit het geval. Door het hele verhaal heen is duidelijk dat de leraar zichzelf niet kan handhaven, daardoor ook niet met mensen om kan gaan en het er aan het eind van het boek slecht zal afbrengen.

Deze familiair-sexuele thematiek wordt in De Verwondering gecombineerd met een sociaal-politiek thema. Dat wordt getoond in een combinatie van een fascistische wereldbeeld met zijn autoritaire leiderfiguren en tot moederrol gereduceerde vrouwen, die een afspiegeling zijn van de patriarchische Vlaamse familiecultuur.

De sociaal-politieke thematiek ontpopt zich in een kritiek tegen de Vlaamse Fascisten, maar ook tegen de terechtstelling van een fascistische leider, zonder enig vorm van proces, door Franse soldaten aan het eind van de Tweede Wereldoorlog.

Het verhaal is gedeeltelijk in de personale vertelsituatie geschreven, maar is ook een ik-roman. Dat maakt het geheel erg moeilijk te volgen. Claus schrijft op een zelfde chaotische manier als de leraar denkt. In de loop van zijn 'aftakeling' -die ook chaotischer flarden van zijn denken met zich mee brengt- gaat Claus ook chaotischer schrijven. Het lijkt alsof de leraar en Claus één en dezelfde zijn. Aan het eind van het boek kun je niet meer uitmaken wat de leraar ziet, denkt of fantaseert. De gebeurtenissen worden steeds vreemder naarmate de leraar overgeleverd is aan zijn eigen verwarring.


Boekbeschrijving & Titel
De titel verwijst naar het idee van Aristoteles dat de oorsprong van elk denken gelegen is in de verwondering.

De Verwondering is het verhaal over een leraar in een klein dorpje in België die, na een aantal bijzondere gebeurtenissen, zich zo verwonderd heeft daarover dat hij de grip op het leven verliest. Alsof hij een ziekte heeft wordt hij daarna opgesloten in een psychiatrische inrichting. Het boek zit boordevol verwijzingen, symbolen en baseringen op oude(re) literatuur. Wat betreft dit laatste is dat ook niet gek want alle Claus-boeken baseren zich in meer of mindere mate op oude literatuur. Ik zal hier later op terug komen, eerst zal ik Claus' thematiek behandelen.


Literatuur geschiedenis
Hugo Maurice Julien Claus wordt op 5 april 1929 geboren in Brugge. Zijn eerste gedichtenbundel schreef hij toen hij slechts 17 jaar was. Zijn eerste roman schreef hij in 1950, De Metsiers. Prompt won hij er een prijs mee, de Leo J. Krijnprijs. De pers onthaalde het als een afschuwelijk boek, vanwege de 'perverse' inhoud. Maar Hugo had al twee gedichtenbundels op zijn naam staan en exposeerde als kunstschilder, kritiek kon zijn succes niet in de weg staan. Sommigen herkenden in hem toen al een wonderkind. Bijna vijftig jaar later heeft hij enkele tientallen romans, gedichtenbundels, toneelstukken en scenarios's op zijn naam staan. Het oeuvre van Claus wordt bestudeerd aan universiteiten en zijn werken zijn onderwerp van vele boeken. Claus is vooral bekend om zijn dichtbundels.

Hieronder staat slechts een beknopte samenvatting van zijn oeuvre. Claus heeft daarnaast nog vele andere boeken, gedichten, essays en toneelstukken geschreven. Claus is een veelzijdige kunstenaar. Hij wordt ook wel de duivelskunstenaar genoemd. Hij is naast auteur ook schilder en beeldhouder. Hij is onder meer redacteur geweest van Randstad, Tijd en Mens, De gids, Nieuw Vlaams Tijdschrift. Hij was ook actief bij Arsenaal, Avenue, Blurb, Braak, Cobra, Podium en de Vlaamse Gids.

Voor zijn werken kreeg Claus vele prijzen, hij is de meest onderscheiden schrijver uit het Nederlandse taalgebied. In 1979 kreeg hij de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre. Voor De verwondering kreeg hij in 1964 ook een prijs: de August Beernaertprijs van de Koninklijk Vlaamse Academie.

Proza & Poëzie:
1951 De metsiers 1956 De Koele Minnaar 1958 De zwarte keizer 1963 De verwondering 1972 Het Jaar van de kreeft 1983 Het verdriet van België 1985 De mensen Hiernaast 1994 Belladonna 1996 De Geruchten 1947 Kleine reeks 1948 Registreren 1950 Zonder vorm van proces 1952 Tancredo Infrasonic 1955 Paal en Perk (met Corneille) 1967 Relikwie 1971 Dag jij 1978 De Wangebeden 1979 Het Teken van de Hamster 1981 Een Hooglied 1986 Sonnetten 1993 De Sporen.


Eigen mening
De Verwondering is een raar boek. Het leest niet makkelijk en je raakt er ontzettend in verward, maar het boeit. Het is het verhaal over een in zijn eigen gedachten verwarde, gefrustreerde leraar. In het verhaal maak je zijn verwarring mee, dat zich uit in steeds onwerkelijkere situaties en dementerende gedachten. Toen ik het voor het eerst las, had ik het idee dat Claus er zelf ook niet meer uitkwam of zelfs dat hij zelf dement aan het worden was. De taal was voor mij zo ontzettend verwarrend en ik vond het een slecht boek. Maar nadat ik er andere literatuur over gelezen heb, is het me allemaal wat duidelijker is geworden. De Verwondering is bedoeld om er verward van te zijn als je het uit hebt, wat het dan wel noodzakelijk maakt het zeker twee keer te lezen wil je er alles uit halen wat erin zit. Mijns inziens is dat Claus ook erg goed gelukt. Goed, het is geen lekker leesboek, waar je je lekker bij kan ontspannen. Je wordt steeds geconfronteerd met Claus zijn verwijzingen. Maar dát maakt het boek wèl interessant.

Claus gebruikt voor zijn verhaal de personage van Dyonisos de Kartuizer, een Middeleeuwer die alleen voor de specialist enige betekenis heeft. Claus laat hem het leven leiden van Dyonisos van Dante dat wonderenswaardig genoeg perfect aansluit op het verhaal van de eerste Dyonisos. Hij wordt door Vergilius (ook Dante) naar de onderwereld geleid (hier: De Vlaamse extreem-rechtse beweging)

Dit maakt het boek zo bijzonder: dat Claus het hele verhaal heeft gebaseerd op een allegorie en daarnaast ook nog alle personages en gebeurtenissen baseert op literatuur. Dat hij die personages ook nog woorden in de mond legt uit weer andere literatuur, die perfect aansluiten op én de idee achter de vergelijking én het verhaal op zich, is geniaal. Claus moet een grote kennis hebben van literatuur en geschiedenis om zo een collage van zorgvuldig samengestelde literaire flarden te kunnen maken.

Het boek is een rots in branding om zijn originaliteit en ingewikkeldheid, ook al is het hier en daar niet meer te doorzien.


Overige
VERWIJZINGEN

De Verwondering wordt voor degenen die hem twee keer achter elkaar lezen waarschijnlijk een stuk duidelijker. Het verhaal is namelijk niet zomaar een verhaal, maar het is gebaseerd op allerlei literatuur en filosofie, die je als ontwikkeld lezer zou moeten kennen. Het genre waarin het boek thuishoort is de roman, maar dat is niet helemaal volledig. Naast roman is het ook een allegorie.

In deze eeuw zijn allegorieën voornamelijk te vinden in twee varianten: aan de ene kant als een historische navolging van oude allegorieën, aan de andere kant als eigentijdse schepping. De Verwondering behoort tot deze tweede categorie. Oude allegorie-schema's zijn blijven bestaan, maar er zijn realistische en parodistische effecten aan toegevoegd.

Claus probeert te communiceren met de lezer door onder het 'gewone' verhaal woorden en scènes van gemeenschappelijk waarden van kunst, mythe en geschiedenis af te vuren. Hij gebruikt woorden en zinnen in combinatie om ze op te hopen tot leidmotieven, beelden en patronen die min of meer bekende elementen uit het culturele erfgoed zijn. De Rijckel is in het verhaal de allegorische verbeelding van de moderne mens. De Rijckel is Dyonisos en Verzele is Virgilius, die Dyonisos naar de onderwereld leidt (uit Divina Commedia van Dante). De Rijckel vindt Alessandra, die op haar beurt Beatrice voorstelt. Tot in de puntjes komen De Rijckel en Dyonisos overeen. De personage van De Rijckel is gebaseerd op een biografie van Dyonisos de Kartuizer die in 1400 in Rijkel woonde, een vrij onbekend geschrift. Deze Dyonisos stond bekend als 'doctor ecstaticus', waar Claus dan Dokter Heerema van maakt.

De roman verwijst ook bijvoorbeeld naar Alice in wonderland. Het is volgens Claus zelf, een 'spiegelspel'. Alle elementen in het verhaal komen steeds weer terug, maar ook een letterlijke parallel met 'Alice' ontdek je in het verhaal.
Het hele boek staat vol met dit soort verwijzingen. De verwijzing kan allerlei vormen aannemen, van enkele woorden tot een hele scène. Om dat hier allemaal te gaan bespreken zou teveel zijn. Een goed essay hierover is: Hugo Claus: devottissimus et doctissimus doctor, van J Weisgerber.

De stijl die Claus toepast heet het maniërisme. Deze stijl is Claus eigen, hij past het in veel van zijn boeken toe, maar in De Vewondering hanteert hij het het best. Het is de kunst van het citaat en de allusie, van de associatie en de woordspeling. Maniërisme betekent: gekunsteld. Het gaat erom iets weer te geven op een wijze die niet onnatuurlijk is, maar ook niet alledaags. De hoofdpersoon, De Rijckel, is op zich wél een herkenbaar personage, maar de gebeurtenissen waarin hij verzeild raakt, zijn niet altijd even realistisch, zeker niet als geheel. Hoewel eigenlijk alle literatuur gekunsteld is, drijft een maniërist het element op, verhevigt het, hanteert het systematisch en dat systematische wordt dan een soort tweede natuur. Claus hanteert meerdere stijlgrepen na en door elkaar, zoals in De Verwondering: het citaat en de verwijzing en de verwarring als taal.



OVER DE STROMING

De Vijftigers

Claus heeft zich nooit echt aan één en dezelfde stroming gehouden. Zoals in de bibliografie al staat was Claus een veelzijdig man en hij hield zich dan ook bezig met allerlei verschillende kunstvormen en stromingen. In zijn werk, en ook in De Verwondering, komen meerdere stromingen bij elkaar. Het is een samenraapsel van existensialisme, surrealisme, experimentalisme, Cobra, kortom: Claus was één van de Vlaamse Vijftigers.

De oorlog en de na-oorlogse situatie heeft het aangezicht van die tijd sterk bepaald. In België was er een eind gekomen aan vijf slopende oorlogsjaren en het zou nog jaren duren voordat er voorspoed op gang kwam. Na de oorlog werd het tijdsbeeld voornamelijk bepaald door grote internationale crises, zoals de Korea-oorlog en de Suez-crisis, niet te spreken van de hele koude oorlog. Vele schrijvers raakten daardoor geïnspireerd. Ze reageerden op de frustrerende werkelijkheid ófwel door middel van een 'innerlijke vlucht', namelijk het magisch-realisme, ofwel door een opstandigheid, die al snel uitmondde in een kritische en ironische houding. Deze laatsten berustten zich in de gedachte van de onoverbrugbare kloof tussen een ideale en werkelijke maatschappij. Er ontstonden dus nieuwe stromingen tijdens en na de oorlog. De jonge kunstenaars die succes krijgen direct na WO II worden wel De Vijftigers genoemd

De experimentialisten

In 1948 richtten Karel Appel, Constant en Corneille de Nederlandse Experimentele Groep op. Deze groep, waar Claus ook bij betrokken was had een intensief contact met een andere groep: de COBRA. De experimentele dichters werkten nauw samen met de COBRA, kunstenaars uit voornamelijk Copenhagn, Brussel en Amsterdam. Claus heeft veel samen gewerkt met Appel en Corneille. Gedichten van hem werden opgesierd met litho's en tekeningen.

Deze avant-gardisten hadden een aantal kenmerken. Ze wilden samen een groep vormen als reactie tegen burgerlijk formalisme, vormen van dogmatisme en het kritiekloos accepteren van automatismen. Ze wilden experimenteren met woorden en zinnen, zodat er nieuwe poëzie zou ontstaan. Men ging experimenteren met klanken en beelden. De stroming experimentelen kan het best worden omschreven door een passage uit een manifest van Constant uit het tijdschrift Reflex:
"De problematische periode is ten einde in de ontwikkeling van de moderne kunst en wordt opgevolgd door een experimentele periode. Dat wil zeggen, dat uit de ondervinding (expérience) die wordt opgedaan in deze staat van ongebonden vrijheid, de wetten worden afgeleid, waaraan de nieuwe creativiteit zal gehoorzamen.

Naast de experimentelen ontstond er ook een heel andere groep in Vlaanderen: De Tijd en Mens beweging (1949-1955). De twee bewegingen lijken helemaal niet op elkaar, maar Claus zat in beide. Claus wordt wel gezien als de theoreticus en gangmaker achter de Tijd en Mens beweging.

De Verwondering kan gezien worden als een document uit de tijd van de vijftigers (Hij was al aan het boek begonnen vóór 1955), maar het boek is niet zomaar te plaatsen in één van deze stromingen. Het is experimenteel én traditioneel. Claus grijpt met De Verwondering terug naar oude concepten, maar experimenteert daarin met nieuwe dingen.

Existentialisme

De Verwondering past ook in het existentialisme, zoals veel na-oorlogse literatuur. De filosoof Jean-Paul Sartre ontwikkelde deze literaire-filosofisch richting in zowel filosofische geschriften als in romans en novellen. De filosofie hierachter is dat de mens is aangewezen op zichzelf en dat hij de 'som van zijn eigen daden' is. De zin van het leven is geen ander dan de zin die de mens er zelf aan geeft. In de literatuur komt het existentialisme voor in boeken waarin sprake is van een afkeer voor het bestaan in de gore burgerlijke maatschappij zonder haar te willen omverwerpen. De thematiek in De Verwondering van het tragische falen van de hoofdpersoon in de maatschappij en het beseffen van zijn tekort past wel in de literaire stroming van het existentialisme.

Surrealisme

De eerder genoemde COBRA beweging greep ook terug naar modernistische stromingen zoals het surrealisme. Ook deze stroming heeft Claus beïnvloed bij het schrijven van De Verwondering. Claus heeft dezelfde vrijheid als die van een surrealistische schilder. Hij wil zich niet houden aan een bestaande vorm in zijn verhaal. Het surrealisme heeft zijn wortels in de psychoanalyse van Freud. Het onderbewuste, de beelden en versprekingen van woorden van de hoofdpersoon in het boek zijn surrealistisch.

Deze stromingen hebben dus hun invloed op het boek, maar in eerste instantie is Claus een maniërist en schrijft zijn boeken op een barokke, maniëristische wijze. Doordat zijn werk niet zozeer door stromingen wordt beïnvloed, maar hij een stijl hanteert die in De Verwondering de boventoon voert, maakt Claus een originele, niet in te delen eigenheimer en is het Maniërisme in wezen de stroming waar De Verwondering in thuishoort.


Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen