Boekverslag : Hotze De Roos - De Kameleon Ruikt Onraad
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1281 woorden.

1- Zakelijke gegevens

Auteur: Hotze de Roos

Titel: De kameleon ruikt onraad

Eerste druk: Onbekend maar ik heb de 2e druk.

Details auteur: Hotze de Roos is op 24 November 1909 in Langezwaag geboren.

De kameleon is een boekenserie waar inmiddels

veel delen van verschenen zijn.

Hotze de Roos is inmiddels overleden, maar

de serie wordt overgenomen door P. de Roos.

Uitgever: De serie wordt uitgegeven door de firma Kluitman.





2- Thema



Er wordt een busje van de zuivelfabriek vermist, als Hielke en Sietse op het meer varen vinden ze een tas met papieren van de chauffeur. Ze weten dat er iets niet goed zit.



3- Inhoud



Hoofstuk 1- Verdwenen



Er werd een bestelbusje van de zuivelfabriek vermist met inhoud en chauffeur.

Veldwachter Zwart wou niet dat hij achter zijn rug om "geholpen" werd.

Hielke en Sietse en Louw gingen Kees ophalen voor een tochtje over het meer met de Kameleon (de boot van Hielke en Sietse). Onderweg kreeg een vrachtboot een aanvaring met een rubberboot van twee jongens. De rubberboot sloeg lek en de jongens verdronken bijna omdat ze niet konden zwemmen. Hielke en Sietse redden de jongens.

De vrachtboot voer door. De politieboot die inmiddels gearriveerd was ging met de Kameleon achter de boot aan. De jongens kregen 100 gulden voor een nieuwe boot. Toen Hielke en Sietse bij het paviljoen waren ging Hielke naar het toilet, daar luisterde hij naar de stemmen die hij hoorde. Hij hoorde dat er gepraat werd over "Dalema", (dat is de chauffeur van de zuivelfabriek). Hij hoorde ook dat er iets werd gezegd over weggooien en versnipperen. Dit vonden de jongens wel verdacht.



Hoofdstuk 2- Flessenpost



De jongens gingen naar Kees, om naar de polder te gaan om daar te gaan zoeken naar een spoor van de vermissing. Louw viste ineens iets uit het water op. Het was een donkergroene fles met een brief erin. Op het briefje stond "kooi 22".

Er werd waarschijnlijk een schaapskooi mee bedoeld. Ze gingen naar een schuur. Daar stond op 22. Ze lazen iets dat in de muur geschreven stond.

"Auto riet Brandsma". Ze dachten dat het een grapje was van Gerben en ze gingen naar hem toe om achter zijn handschrift te komen.

Het handschrift van Gerben bleek niet hetzelfde te zijn als die van de brief uit de fles. Ze gingen naar Boer Brandsma om daar te zoeken naar aanwijzingen.

Ze keken naar en berg rietstengels en vonden daar een laars die met een pin was vast geslagen in de grond, er zat weer een briefje in, er stond op "niet opgeven jager". Gerben kwam bij de boerderij en zei: "Dat ze er weer eens ingetrapt waren".



Hoofdstuk 3- Een koe met een gek kleurtje.



Kees wou graag zijn boot uitproberen. Hij liep door de weilanden door de vaart. Opeens kwam er een koe op hem af. Hij werd van de sokken gelopen en hij viel. De koe nam de boot op zijn horens en ging ervandoor. Enkele wandelaars stonden bij het weiland te kijken wat er met de koe aan de hand was. De politie kwam ook kijken. Boer Jellema en Gerben stonden ook te kijken. Hielke en Sietse wisten van niets. Zwart was nog iets te weten gekomen over de verdwijning. Hij zei dat de chauffeur waarschijnlijk de dader was. Hielke en Sietse vonden toen ze weer aan het varen waren een tas. Het bleek de tas van Sibbe Dalema te zijn. Er zaten een heleboel natte papieren in, op een brief die er in zat stond Walter Engelman. Hielke en Sietse gingen met de tas naar Zwart. Gerben was morgen jarig en daarom maakten Hielke en Sietse een verrassing. Ze gingen de volgende dag vroeg naar Gerben toe om de stallen op de boerderij te versieren.

Onderweg kwamen ze de vakantiehulp van het paviljoen tegen.



Hoofstuk 4- Er is er een jarig.



Omdat Gerben jarig was mochten ze later op die dag op bezoek komen. Op de terugweg naar hun huis roken ze een verschrikkelijke brandlucht. Er bleken papierenverpakkingen verbrand te zijn. Een stukje verderop stopte een auto, er stapte een man uit en hij zei dat hij van de politie was.

Hielke en Sietse vertelden alles wat ze gevonden en gezien hadden. De man wou het hoopje as wat over was van het papier zien. Hij maakte foto's van het verbrandde papier en hij nam al het bewijsmateriaal van het papier mee toen hij weg ging. Hielke en Sietse gingen naar hun huis, even later gingen ze met Louw en Kees naar Gerben toe voor zijn verjaardag. Gerben kreeg een cd-bon. Gerben vertelde dat meneer Wisman een boot had gekocht.



Hoofdstuk 5- Aanvaring



Meneer Wisman ging een proefvaart maken met zijn nieuwe boot, de Kameleon voer achter hem aan. Wisman kon net onder de brug door. Op het meer had hij bijna een aanvaring. En bijna weer. Toen gebeurde het wel. Er kwam een vrachtboot uit de vaart, Wisman gaf de boot geen voorrang. Een botsing volgde.

De jongens in die boot waren dezelfde als die de aanvaring hadden met de rubberboot. Wisman had aan boord veel dingen kapot. Hielke en Sietse, Louw en Kees begonnen nattigheid te voelen over de politieman. Ze dachten dat hij bij de bende hoorde. Ze gingen naar Zwart om te vertellen wat ze met de "politieagent" hadden meegemaakt, Zwart zei ook dat hij hem niet kende. Ze vertelden Zwart alles wat ze hadden gehoord of gezien.



Hoofdstuk 6- Ontmaskerd



Hielke en Sietse moeten naar het paviljoen. Ze zagen daar de neprechercheur, hij stond buiten bij een ton met de rest van de papierenverpakkingen waar waarschijnlijk over een tijdje de brand in ging. Ze moesten dus voorkomen dat er weer bewijsmateriaal verloren ging. Ze renden naar buiten, want de man ging even weg. Ze rolden toen de ton naar de Kameleon. Er viel wel wat papier uit maar dat was niet zo erg. Ze gingen met de Kameleon naar Veldwachter Zwart.

Onderweg kwamen ze nog de auto van de neppolitieagent tegen. Louw had gelukkig zijn fiets meegenomen in de boot, stapte uit en ging samen met Hielke achter de auto aan. Ze kwamen bij een oude schuur en verborgen zich.

Er kwam een busje tevoorschijn, het was die van de zuivelfabriek maar dan geschilderd in een andere kleur. De auto reed weer de weg op, maar van de andere kant kwam een politieauto aanrijden en wilde de bus aanhouden, maar de man stapte uit en ging er rennend vandoor. Hij viel in een sloot en zo kon hij door Zwart aangehouden worden. De man bleek Sibbe Dalema te zijn maar dan vermomd. Hij was ook de nepagent. De bende waar het om ging bleek uit 4 man te bestaan: Sibbe Dalema, de hulpkelner, en 2 andere mensen. Zo was ook dit geval met hulp van de jongens weer opgelost.



4- Karakters



Gerben, 25 jaar, boerenknecht, pet en klompen.

Hij maakt altijd veel geintjes.



Hielke en Sietse, 14 jaar, blond haar en klompen.

Ze staan altijd voor iedereen klaar.



Kees en Louw, ongeveer hetzelfde als Hielke en Sietse.

Kees houdt van eten en Louw is een hele rustige jongen.



Jeltje Klinkhamer, ongeveer 40 jaar, schort aan.

Huishoudelijk type.



Pa Klinkhamer, Ongeveer 42 jaar, overal smerig (komt door smederij)

Werkt ook als vrijwillige brandweerman en helpt iedereen.



Sibbe Dalema, ongeveer 25 jaar, netjes gekleed.



Boer Jellema, ongeveer 55 jaar, is aardig.



Veldwachter Zwart, ongeveer 55 jaar, politiepet, hij is een brombeer.



Meneer Wisman, ongeveer 30 jaar.

Belangrijke bijfiguren Gerben, Boer Jellema, Zwart.



5- Tijd



Het verhaal speelt zich nu af.

Het verhaal duurt ongeveer 2 weken en wordt in chronologische volgorde verteld.



6- Ruimte en achtergrond



Het verhaal speelt zich af in Friesland.

Er zijn veel beschrijvingen van de omgeving bijvoorbeeld ze wonen aan een meer.



De schrijver verplaatst ons in een plattelandsmilieu.



7- Taal



De schrijver maakt af en toe gebruik van een dialect met een korte zinsbouw en een humoristische schrijfstijl.



8- Eigen mening



Grappig, want er gebeuren veel leuke dingen.

Duidelijke taal, want er wordt niets ingewikkelds verteld.

Levensecht, want wij zouden ook de hoofdrolspelers kunnen zijn.







Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen