Boekverslag : Hans Den Boer - De Klucht Van De Koe
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1225 woorden. |
De klucht van de koe A. Algemeen 1. Datum: 15 maart 2000 2. Schrijver leesverslag: Hans den Boer 3. Titel boek: De klucht van de koe 4. Auteur: G. A. Bredero 5. Uitgever: Taal & Teken, 1e druk 1986 6. Genre: Toneeltekst 7. Mening over de titel: Het verhaal is wel een klucht, maar de koe heeft daar een ondergeschikte rol in. De titel vind ik dus wat matig. ‘De klucht van de gauwdief’lijkt mij beter als titel. B. Keuze 8. Waarom ik dit boek heb gekozen: Ik heb dit boek gekozen omdat ik in de 2e klas al een boekverslag van dit boek heb gemaakt. In de 2e klas koos ik dit boek omdat, toen ik op zoek was naar een boek, de titel mij wel aansprak. De klucht van de koe, hé een klucht, een grappig verhaal, dat lijkt mij wel wat. C. Opbouw 9. Aantal hoofdstukken: Het boek heeft geen hoofdstukken, omdat het een toneelstuk is. Wel kun je het boek opdelen in vijf bedrijven: Voor de boerderij, in de herberg, in de nacht, op weg naar het dorp, in de herberg. 10. Illustraties: Het boek bevat geen illustraties. D. Inhoud 11. Tijd waarin het verhaal zich afspeelt: Tijdens de Nederlandse Opstand, of vlak daarna, want in de tekst wordt gesproken over het Twaalfjarig Bestand, de periode van wapenstilstand tegen het eind van de Nederlandse Opstand. 12. Tijd tussen het begin en het eind van het verhaal: Een avond, een nacht en een ochtend. Motivatie: Aan het begin van het verhaal begroeten de personen elkaar met: ‘goedenavond’. Het verhaal eindigt in de ochtend, nadat iedereen geslapen heeft, gaat de gauwdief er met al de spullen vandoor, nadat hij aangeboden heeft eten te kopen voor het ontbijt. 13. Plaats waar het verhaal zich afspeelt: In het plaatsje Ouderkerk, bij de boerderij van de boer en in de herberg ‘t Zwarte Paard. 14. Samenvatting van het verhaal: Een gauwdief komt bij een boer en blijft daar overnachten. De boer, Dirck Thijssen, heeft het die avond gehad over zijn prachtige koe. ‘s Nachts haalt de dief de koe uit de stal en bindt hem vast aan de hooiberg van de buurman en gaat slapen. Ondertussen hebben we kennisgemaakt met Joosje, de optrekker, en Friese Giertje, de waardin van herberg ‘t Zwarte Paard. De volgende ochtend gaan de boer en de gauwdief samen naar het dorp. Als ze langs het huis van de buurman komen zegt de gauwdief dat de boer even door moet lopen, want hij moest nog een schuld innen van de buurman. De gauwdief loopt naar de hooiberg naar de buurman en neemt de koe mee. Aan de boer vertelt hij dat de koe de aflossing van de schuld is. In het dorp gekomen vraagt de dief of de boer de koe voor hem wil verkopen in ruil voor een daalder en een paar glazen bier in de dorpsherberg. De boer neemt het voorstel aan en de gauwdief gaat alvast naar de herberg, waar ook de waardin en Joosje nog zijn. De gauwdief geeft alvast een paar rondjes. Even later komt de boer binnen. De boer geeft de gauwdief het geld dat de koe heeft opgebracht. De boer en Joosje hebben honger. De gauwdief stelt voor dat hij eten voor het ontbijt gaat halen. Hij zegt dat hij hiervoor wel de mantel van Joosje nodig heeft, omdat het buiten zo koud is en omdat hij het eten moet verbergen, omdat anders anderen het eten zouden kunnen stelen. Ook neemt hij Joosjes geld mee en twee kostbare schalen om het eten op te vervoeren. De anderen geven hem die spullen en de gauwdief vertrekt en laat zich vervolgens niet meer zien. 15. Hoofdpersonen: - Gijsje, de gauwdief: een vrolijk, onverschillig persoon die het niet zo nauw neemt met het verschil tussen het mijn en het dijn. Hij vindt opgespaard geld en kostbare spullen die nooit gebruikt worden verspilling, geld is er om er plezier van te hebben. Hij vindt zichzelf geen dief. Valse boekhouders, geldwisselaars en belastinginners zijn volgens hem pas echte dieven. - Dirck Thijssen, de boer: een eerlijke man die van lekker eten houdt en een beetje dom overkomt. 16. Bijpersonen: - Joosje, de optrekker: Een rondtrekkende levensgenieter. Hij vindt zijn eigen vrouw een knorrepot en ziet wel wat in Friese Giertje. - Friese Giertje, de waardin van herberg ‘t Zwarte Paard: Een al wat oudere vrouw die alleen de herberg runt omdat haar baas is verbannen. Ze laat zich niet aanhalen door mannen. - Keesje, het zoontje van de boer: hij komt aan het eind van het verhaal huilend in de herberg vertellen dat de koe weg is. - De vrouw van de boer: Een vriendelijke vrouw, zij is ook degene die de gauwdief uitnodigt om bij hen te komen overnachten. 17. Hoogtepunt: Het slot van het verhaal: de gauwdief heeft het zo slim gespeeld dat hij met het geld dat de eerder door hem gestolen koe heeft opgebracht, de mantel en het geld van Joosje en de kostbare schalen van de waardin ervandoor gaat. 18. Thema: Bedrog 19. Motieven: Hebzucht, diefstal en denkwijze. E. De schrijver en het boek 20. Wat heeft de schrijver met het boek willen bereiken: Laten zien aan de hoge (geleerde) heren dat hij wel iets moois kan schrijven. (Dit staat in het voordicht) 21. Een ander boek van deze schrijver: Spaansche Brabander 22. Iets over het leven van de schrijver: G. A. Bredero werd op 16 maart 1585 in Amsterdam geboren als zoon van een schoenmaker. Hij schreef veel boeken over Amsterdam, maar hij had geen ‘geleerde’ opleiding gehad, zodat hij de Griekse en Latijnse boeken tijdens de opkomst van de Renaissance niet kon lezen. Hij streefde er echter naar beter te worden en aanzien te verkrijgen bij geleerdere collega’s. Hij schreef niet veel kluchten, want hij wilde niet dat zijn naam daaraan verbonden werd. Naar alle waarschijnlijkheid was hij lid van de Amsterdamse Rederijkerskamer. Na een slepende ziekte stierf hij in augustus 1681 op jonge leeftijd. 23. Heeft de schrijver iets van zij leven in het boek verstopt?: Nee, want de hoofdlijn uit het verhaal heeft hij uit een 16e -eeuws volksboek, getiteld Cluchtboeck inhoudende veel recraetive Prepoosten ende Cluchten, overgenomen. Dit volksboek is zelf ook weer een bewerking van een Duits origineel. F. Mening van de lezer over het boek 24. Ik vond het boek erg grappig om te lezen, de situaties en de dialogen zijn leuk en een beetje humoristisch opgebouwd. Omdat het niet in deze tijd speelt, boeit het verhaal wat minder. Het verhaal doet ook wat nostalgisch aan. Het is een levendig verhaal, de personen zouden echt hebben kunnen bestaan. Ook is het boek optimistisch: Als Joosje op het eind alles kwijt is, gaat hij toch nog naar een stuk van de Rederijkers kijken. Hij zegt nog dat de gauwdief eigenlijk geen echte dief is: ze hebben hem de spullen zelf gegeven. Het verhaal heeft geen godsdienstige inslag, je zou het als werelds kunnen typeren: Met God of gebod wordt geen rekening gehouden en men geniet onbezorgd van het leven. Het gedrag van Joosje komt eigenaardig over: een levensgenieter die erg op vrouwen is gefixeerd. Over het algemeen vind ik het verhaal wel leuk, het schets een beeld van de geschiedenis zoals ik het nooit eerder had gezien: het leven van gewone mensen op het platteland in de Nederlandse Opstand. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |