Boekverslag : Boudewijn Büch - De Kleine Blonde Dood
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2399 woorden.

Zakelijke gegevens:



De auteur van het boek is Boudewijn Büch

De titel van het boek is: De kleine blonde dood



De kleine blonde dood, Uitgeverij Singel, Amsterdam, (1985), 19e druk 1995, blz 184



Genre:

Het boek is een psychologische roman.



Eerste reactie:



Ik heb dit boek gelezen omdat het mij in eerst instantie een leuk boek leek. Ik hoorde dat het over een zoontje ging dat vroeg dood ging. Dat leek me erg ontroerend en daarom heb ik ervoor gekozen om het te gaan lezen.



Mijn eerste reactie van het boek was niet zo positief. Het werd aan het begin van het boek al vrij duidelijk dat een thema van het boek ook oorlog was. Dat onderwerp vind ik zelf niet zo boeiend om over te lezen, dus leek het me niet zo leuk.



Samenvatting:



Beginsituatie:



Het boek gaat over Boudewijn Büch en zijn relatie met zijn vader en zijn zoontje. Dit boek bestaat eigenlijk uit twee delen. In het eerste deel gaat het over zijn vader en over zijn jeugd in Wassenaar. In het andere deel over de herinneringen aan zijn zoontje. Deze twee delen lopen door elkaar.

Het verhaal begint als Boudewijn op schoolreisje gaat naar Nijmegen. Ze zullen ook even naar Duitsland gaan, maar mag dat van zijn vader absoluut niet. Hij heeft een trauma aan de oorlog overgehouden en is daardoor anti-Duits. Als ze eenmaal bij de Duitse grens zijn moet Boudewijn bij zijn leraar op Nederlands grondgebied blijven. Als Boudewijn opeens een zeldzame vlinder (een landkaartje) ziet vliegen gaat hij er achteraan om hem voor zijn vader te vangen. Als hij hem te pakken heeft blijkt hij verdwaald en in Duitsland te zijn. Twee Duitse douanebeambten houden hem aan en brengen hem terug naar de rest van de klas. Als zijn vader, die eerst dolblij is met de vlinder, hoort van het verhaal trapt hij de vlinder dood ('Ik wil geen Duitse vlinders'). Het duurt een week voordat hij weer met Boudewijn praat.

Op Prinsjesdag gaat Boudewijn met zijn vader naar de gouden koets kijken. De vader van Boudewijn vereerde het koningshuis enorm. In het verhaal staat ook: 'Als er een fanclub was geweest van koningin Juliana, was mijn vader er lid van geworden.' Als ze gaan kijken zingt en schreeuwt de vader van Boudewijn uit volle borst mee, maar op het andere moment valt hij de gouden koets aan. Iedereen scheldt hem uit en verklaart hem voor gek. Hij wordt op het politiebureau een tijdje vastgehouden.



Verloop:

De vader van Boudewijn vertoont steeds een erg vreemd gedrag. Als hij een keer zomaar vertrekt zonder iets te zeggen, is een broertje van Boudewijn in de kamer van zijn vader geweest. Hij heeft daar in een kast gekeken die voor iedereen verboden was. Hij zag daar foto's van concentratiekampen en gemartelde mensen. Als zijn vader terugkeert van zijn reis, merkt hij dat er iemand in de kast is geweest. Zijn vader wordt woedend en Boudewijn's broertje wordt geslagen en geschopt.

Op een decemberdag voor kerst vertelt Boudewijn’s vader dat hij geen kerst wil vieren, later zegt hij dat hij überhaupt geen feestdagen meer wil vieren. De reden hiervoor wordt niet gegeven. Als later op eerste kerstdag de vader van Boudewijn een toefje slagroom op het toetje ziet wordt hij laaiend ('Ik heb gezegd geen feest, dus geen slagroom !').

Dan krijgt Boudewijn problemen met zijn ouders en moet hij een lange tijd naar een inrichting in Brabant. Hij beleeft daar een vreselijke tijd en mag daar praktisch niets. Het ergste vindt hij nog dat hij daar niet mag lezen. Na bijna een jaar mag hij weer naar huis. Daar krijgt hij erge last van zijn buik. De doktoren denken dat het niets ernstig is, maar later raakt hij in een coma. Hij had last van een blindedarmontsteking, maar die is nu geknapt en het is een buikvliesontsteking geworden. Dan krijgt hij van zijn vader de mooiste dingen en doet zijn vader weer heel aardig tegen Boudewijn.

Vlak nadat Boudewijn uit het ziekenhuis is, gaat hij met zijn familie naar een natuurgebied. Daar blaast een van zijn broers een kikker op. Zijn vader wordt hier verschrikkelijk kwaad over en leest de zonen voor uit een boek in het Duits waarin de verschrikkelijkste dingen worden verteld over de martelingen van Joden.

Een tijdje later komt de broer van Boudewijn’s vader, Onkel Jakob, langs. Onkel Jakob is in de Tweede Wereldoorlog mishandeld en daardoor 'gek in zijn hoofd' geworden. Boudewijn gaat met zijn oom naar zee en ze kopen daar patat, wat voor Boudewijn heel vreemd is, omdat hij ze nog nooit gezien of gegeten heeft. Onkel Jakob betaalt de meneer van de friettent met waardeloos Duits geld. De meneer merkt dat en achtervolgt ze. Omdat ze laat thuiskomen, moet Boudewijn voor straf zonder eten naar bed.

Jaren later scheiden de ouders van Boudewijn. Boudewijn mag niet meer naar zijn vader toe van zijn moeder. Zijn vader hertrouwt een paar keer en Boudewijn is nog één keer langs geweest bij zijn vader. Het was een emotioneel gesprek. Mieke had Boudewijn aangedrongen niets te vertellen over zijn homoseksualiteit, maar Boudewijn vertelt toch dat hij homoseksueel is en een vrouw (Mieke dus) van hem in verwachting is. Zijn vader en zijn vrouw worden woedend. Daarna is hij nooit meer langs geweest.



Eindsitatie:



Vele jaren later ontvangt Boudewijn een brief van zijn moeder. Het is een kopie van een rouwkaart waarin staat dat zijn vader gestorven is. Hij rouwt erg om de dood van zijn vader. Twee weken na zijn dood ontvangt hij een brief van zijn vader. (Die zijn vrouw had opgestuurd na zijn dood) Twintig vellen vol. De brief grijpt hem erg aan. Enkele zinnen neemt hij over, de brief verbrandt hij. Boudewijn wil graag weten hoe zijn vader is gestorven. Hij belt een dokter, die hem vertelt dat zijn vader zelfmoord heeft gepleegd.

Boudewijn’s zoontje heet Mickey. Boudewijn beleeft veel met Mickey. Zo gaan ze ook samen naar Artis, naar de oma van Boudewijn en op vakantie naar Italië. Tijdens de vakantie is Mieke vaak bezopen. Mieke en Boudewijn hebben dan een gesprek om Micky. Boudewijn zegt dat hij bang dat Mieke dronken met Micky gaat rijden, en Micky zo dood rijdt. (‘Dan is die kleine blonde dood’) Zo besluiten ze dat Micky voorlopig maar bij Boudewijn moet wonen en dat gebeurt dan ook.

Dan gaat Boudewijn voor een paar dagen naar Parijs met vrienden. Micky blijft ondertussen logeren bij Gerda, een vriendin van Mieke. Boudewijn zegt tegen Gerda dat ze Micky absoluut niet aan Mieke mee mag geven. Hij is bang dat ze in een dronken bui iets stoms doet, en dat ze Mickey zo dood rijdt. Als Boudewijn in Frankrijk zit, geeft Gerda Micky toch aan Mieke met de kerstdagen. Als Micky bij Mieke is knapt er iets in zijn hersenen en valt hij daarna van de trap. Hij raakt in coma. Als Boudewijn uit Parijs terugkomt hoort hij het verhaal en gaat naar Mieke en scheldt haar de huid vol. Daarna gaat hij naar het ziekenhuis. De dokter legt hem uit dat het gezwel in zijn hoofd is geknapt. Hij vertelt ook dat zijn zoon eigenlijk dood is en dat het geen zin meer heeft om hem in leven te houden. Boudewijn besluit na veel nadenken en verdriet om de behandeling te stoppen. Hij heeft veel moeite met het verwerken van het verdriet. Hij besluit om Micky te laten cremeren. Hij kwelt zichzelf hier nog meer mee, hij wil dat er geen spoor meer van Micky op aarde blijft bestaan. Boudewijn wil in zijn eentje op de crematie zijn. Omdat Boudewijn gek is op de Rolling Stones, net als Micky was, werd op de begrafenis het lievelingsnummer van Micky 'Out of time' gedraaid. Of 'oudovtaim' zoals Micky het zelf uitsprak. Later, zes jaar na de dood van Micky, bezoekt hij het crematorium nog een keer om een artikel te schrijven. Hij beseft dan dat hij de dood van Micky nog steeds niet verwerkt heeft. Hij besluit om voor de zoveelste keer Micky's micrografie te schrijven, dat mislukt dan weer.



Titelbespreking:



De titel is de kleine blonde dood. Het zinnetje komt letterlijk uit het verhaal. Boudewijn wil niet dat er een ongeluk gebeurt met zijn zoontje, Micky. Hij waarschuwt Mieke, die Micky mee wil nemen, en zegt ‘ ... dan is die kleine blonde dood.’



Belangrijkste personages:



Boudewijn: De ik-persoon en de hoofdpersoon in het verhaal. In zijn jeugd is hij een rustig jongentje die, net zoals de rest van het gezin, lijdt onder de woede aanvallen van zijn vader. Ondanks alles houdt hij van zijn vader. Als hij zelf vader is weet hij ook geen raad met zijn rol als opvoeder. Hij gedraagt zich vaak onverantwoordelijk. Desondanks neemt hij later het moedige besluit om Micky in huis te halen en uiteindelijk diens leven te beëindigden.



De vader van Boudewijn: Hij is het slachtoffer van de Tweede Wereldoorlog, die hij wel heeft overleefd, maar nog veel trauma’s aan heeft overgehouden. Hij terroriseert iedereen in zijn directe omgeving. Dit gedrag leidt tot een scheiding van zijn vrouw. Vervolgens hertrouwt hij een paar keer, en pleegt uiteindelijk zelfmoord.



Micky: Hij is het zoontje van Boudewijn en Mieke. Micky wordt geboren uit de relatie tussen Boudewijn en Mieke. (Een vijftien jaar oudere vrouw) Hij is een levendige en enthousiaste jongen en, evenals zijn vader, fan van Mick Jagger. Hij overlijdt op jeugdige leeftijd. Micky is een vlak karakter.



Thematiek:



Trauma en dood zijn het onderwerp. Het verhaal gaat over de vader van Boudewijn die over zijn toeren gaat als er ook maar iets over de oorlog of over Duitsland gaat, zoals in het oorlogsmuseum. Als Micky dood gaat krijgt Boudewijn ook een traumaatje. Het verhaal is gebaseerd op de trauma’s van Boudewijn’s vader en van hemzelf. Boudewijn’s vader en zoontje gaan beide dood in het verhaal.

De bedoeling van het boek is de lezer een kijk te geven op hoeveel trauma’s je kan overhouden na een oorlog, en hoe het is om iemand te verliezen. Het verhaal wil dus zeggen dat oorlogstrauma’s’s en het verliezen van iemand heel erg kunnen zijn.



Structuur:



Tijd:



Het jaar speelt zich af tussen de jaren 50 en 70.



Plaatsen:



Het verhaal speelt zich af in Wassenaar, in de inrichting in Brabant en in het ziekenhuis waar Micky verblijft.



Duur:



Het verhaal is niet chronologisch. Het boek vertelt over de gebeurtenissen tussen Boudewijn’s jeugd en zijn vijfentwintigste jaar.



Vertelwijze:



Het verhaal is geschreven door een ik-verteller.



Schrijfstijl:



Het taalgebruik is levendig. Er zitten veel dialogen in. Vooral de gesprekken tussen Boudewijn en zijn vader lijken levensecht.



Beoordeling:



Ik vond het een goed boek, het was niet echt spannend of zo, maar dat is niet erg.

Ik vond het een erg aangrijpend verhaal. Vooral de dood van Micky en het rare gedrag van Boudewijn’s vader waren spraken mij erg aan. Boudewijn’s vader deed tijdens zijn rare woede aanvallen heel gemeen tegen Boudewijn. Toch hield Boudewijn van zijn vader, maar zijn vader deed toch ook wel aardig tegen Boudewijn, dus dat is dan ook wel logisch. Ik vond het erg choquerend hoe Boudewijn thuis behandeld werd, en kreeg medeleiden met hem toen hij naar het gesticht moest en toen zijn zoontje overleed. Ik vond het gedrag van zijn vader niet om te lachen, ik vond het eerder krankzinnig en zielig voor de andere familieleden. Ik kan me wel voorstellen dat mensen zo getraumatiseerd uit de oorlog zijn gekomen. Wat ik opvallend vond is dat de geschiedenis zich herhaalt in het boek. Eerst lijdt Boudewijn onder het rare gedrag van zijn vader, en als Boudewijn zelf vader is, weet hij ook geen raadt met zijn rol als opvoeder, net als zijn vader. De delen die over Micky gaan hebben een voor mij een positieve werking. De dialogen zijn grappig en de dingen die voorkomen zijn begrijpelijk omdat ze in het dagelijks leven ook voorkomen. De dood van Micky had op mij een negatieve werking, ik werd daar heel droevig van. Ook vond ik het jammer dat in het boek meer negatieve dingen dan positieve dingen voorkwamen. Het is een heel droevig boek. Het thema dood in het boek is wel herkenbaar. Helemaal als je zelf iemand verloren hebt. Je maakt de dood van Micky als lezer van heel dicht bij mee.

Ook is het boek heel realistisch geschreven. Het zou een echt gebeurd kunnen zijn.

Het taalgebruik is erg makkelijk. Er komen geen moeilijke woorden of zinnen in voor. Wel is het erg verwarrend dat het niet chronologisch is. Dan is Boudewijn zelf een vader, en dan weer een klein jongetje. Dat maakt het verhaal in het begin een beetje onduidelijk maar als je dan door leest wordt het steeds duidelijker. Het was een leuk boek om te lezen en er waren geen saaie stukken waar je bijna niet doorheen kwam.

Kortom ik vind het een leuk boek, maar als ik iemand een boek zou aanraden, zou dat niet meteen dit boek zijn omdat ik wel betere boeken heb gelezen. En ik vind dat er te weinig positieve dingen in het boek voorkomen, en dat vind ik jammer.



Plaats in de Literatuurgeschiedenis:



De schrijver van ‘de kleine blonde dood’ is Boudewijn Büch. Hij is geboren in 1948, dus vlak na de oorlog. Het werk is voor het eerst gepubliceerd in 1985.

Het werk is geschreven in de tijd na de oorlog. Het werk is typerend voor de schrijver omdat er veel overeenkomsten zijn tussen de ik-persoon van het boek en de schrijver.

De schrijver zegt voorin in het boek dat gelijkenis met personen in het boek met werkelijke personen gewoon toeval is. Toch zijn de gelijkenissen tussen de Boudewijn in het boek en de schrijver toch wel erg opvallend: ze heten allebei Boudewijn Büch, Ze hebben allebei een vader die de oorlog heeft meegemaakt en die later zelfmoord pleegt. Ze hebben allebei een tijd in Brabant in een gesticht gewoond, ze zijn allebei homo etc. Ik denk dat het leven van de schrijver dit verhaal voor een heel groot gedeelte beïnvloed heeft. Dit werk is in zoverre typerend voor de tijd waarin het ontstaan is, dat het gaat over een jongen die een vader heeft met trauma’s van de oorlog. Als iemand nu of later een boek zou gaan schrijven hierover zou dit niet kloppen, want dan is de oorlog al langer geleden dat het niet meer denkbeeldig is om een vader te hebben met zulke trauma’s.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen