Boekverslag : Boudewijn Büch - Het Dolhuis
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1455 woorden.

Boudewijn Büch

1987, BV Uitgeverij De Arbeiderspers

psychologische roman



Het boek heeft 183 bladzijden en heeft twee hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk is wanneer Winkler in de psychiatrische inrichting zit en vlak daarna. Het tweede hoofdstuk is stukken veel korter dan het eerste, en het is eigenlijk gewoon het slot, de beëindiging van de spanning in het boek. Winkler wordt verteld waarom hij indertijd naar een psychiatrische inrichting is gestuurd. Wanneer er een nieuw stuk begint (een hele tijd later of vroeger), wordt dat gescheiden door een sterretje(*).

De voorkant van het boek bestaat uit de auteur en de titel van het boek in het wit en een foto van een klein jongetje dat een beetje op Boudewijn Büch zelf lijkt...



Titelverklaring:

In het boek wordt voor het eerst gesproken over een Dolhuis als er een Vlaams meisje bij de familie Brockhaus thuis logeert om Nederlands te leren (dan is Winkler alweer thuis). Dolhuis is een Vlaams woord voor gekkenhuis. En daar draait het hele verhaal om; een gekkenhuis!



Motto:

Dit boek telt meerdere motto's, te weten:



'Krankzinnigheid is een ziekte, waarbij de werkzaamheid van geest en gemoed, gewoonlijk zonder koorts, zoodanig belemmerd is, dat de lijder, in meerdere of mindere mate beroofd van het vrije gebruik van rede, verstand en wil, verkeerd spreekt en verkeerd handelt.'

Geïllustreerde Encyclopaedie (...) onder hoofdredactie van A. Winkler Prins (Rotterdam 1886, negende deel, p593)



'Kind (Infans), das menschliche Individuum von seiner Geburt an bis zum Eintritt der geschlechtlichen Entwicklung.'

'Brockhaus' Konversations-Lexikon (Berlin und Wien 1898, zehnter Band, § 337)



'Niets werd er voor hogere wijsheid gehouden dan het streven god te dienen. Daaraan moest, van de vroege ochtend tot de vroege avond, alles ondergeschikt worden gemaakt.'

Anoniem (1981)



Al deze motto's gaan over het 'gek zijn'. Daar gaat het hele boek over. De naam van de hoofdpersoon (winkler Brockhaus) komt ook terug in de eerste twee motto's. Zeer waarschijnlijk is de naam daarvan afgeleid.



Achtergronden:

Biografische gegevens:

Boudewijn Büch is geboren in 1984 in Den Haag. Zijn vader kwam uit Duitsland, dat verklaart zijn Duitse naam. Hij bracht zijn jeugd door in Wassenaar. Zijn lagere schooltijd werd enkele malen onderbroken door langdurige ziektes en een verblijd van een jaar in een jeugd-psychiatrische inrichting. In 1974 haalde hij zijn doctoraal Duits en in 1975 zijn doctoraal Nederlands. Andere werken van hem zijn o.a. 'De kleine Blonde Dood', 'De Blauwe Salon' en 'Brieven aan Mick Jagger'.

Maatschappelijke gegevens:

In 1987, toen dit boek verscheen, waren de psychiatrische inrichtingen nog helemaal gesteld op gezag en het geloof dat God bepaalde mensen had gemaakt óm gekte zijn'. Daardoor werde de 'patiëntjes'in de tehuizen behandeld als grof vuil. Dit komt in de roman heel erg terug.



Samenvatting:

Winkler Brockhaus is een neiuwsgierig en zenuwachtig joch. Sims te zenuwachtig, want op tienjarige leeftijd wordt hij naar een psychiatrische inrichting gestuurd. Zelf weet hij niet waarom en ervaart zijn verblijf daar als iets vreselijks. Gezag en orde spelen de hoofdrol en als je je niet aan de regels houdt zijn er zware, alternatieve straffen die je moet ondergaan. Wat hem ook erg aanspreekt is de dood van een medepatiëntje Tommie die in een met kokend water volle pan valt. Als hij naar ongeveer een jaar weer terug naar huis mag, vlat hem op dat zijn vader, waarmee hij altijd leuke dingen deed, haast niet meer met hem praat. Niemand wil hem uitleg geven en ondertussen gaat Winklers leven gewoon door. Hij studeert af in geografie en reist veel. Verder bestaat zijn leven uit het sex hebben met meerdere vriendinnen en veel drinken. Hij voelt zich erg eenzaam en roept verscheidene keren dat hij dood wil. Hij is ook niet, zoals veel mensen, bang voor de dood. De dood fascineert hem zelfs. Als op een gegeven moment zijn vader overlijdt gaat hij weer nadenken over zijn jeugd en hoe fijn hij het had met zijn vader totdat hij naar het 'Dolhuis'moest. Hij zoekt naar verklaringen waarom hij naar dat gekkenhuis moest en wat zijn vader ermee te maken kon hebben. Hij gaat na zoveel jaren terug naar de psychiatrische inrichting en vraagt mevrouw Sprong (een oude dame die altijd bij hen in huis heeft gewoond) om uitleg. Vlak voordat ze sterft vertelt ze Winkler een verhaal wat een hele uitleg geeft. Zijn vader was altijd op weg om anderen te treiteren. Zij was zijn huisbaas en vriendin en later is ze bij hun ingetrokken. Zijn vader probeerde haar te treiteren door met Winklers moeder te trouwen en later teiterde hij Winklers moeder weer door seksuele daden uit te halen met Winkler. Daarom moest Winkler naar het gekkenhuis, om een tijdje uit de buurt van z'n vader te blijven. En daarom mocht zijn vader ook niet meer met hem omgaan. Van zijn moeder hoort hij uiteindelijk de rest van het verhaal, waarom ze hem nooit iets heeft gezegd. Dat kwam doordat zijn moeder eerst een hoer was, zijn vader heeft haar uit de hoerenbuurt weggehaald. Hoe het verder met Winkler afloopt wordt aan je eigen fantasie overgelaten.



Thema + motieven:

Het thema is niet zomoeilijk te vinden. Winkler is eenzaam, hij mist een stuk uit zijn jeugd waar hij geen opheldering over kan krijgen. Hij voelt zich daardoor erg eenzaam. In het verhaal zegt hij op een gegeven moment 'Zelfs in mijn slaap ben ik somber', tegen een vriendin. Somberheid, eenzaamheid en 'de dood' spelen een grote rol in het verhaal. Motto's zijn o.a. de vader-zoonrelatie en eksualiteit op jonge leeftijd. Altijd heeft Winkler gedacht dat hij en zijn vader een normale relatie hebben gehad en dat blijkt later helemaal niet zo te zijn geweest, deze begrippen wijzen op veel manieren terug naar het thema. Als laatste kan je de óude psychiatrie noemen als motto. Het hele verhaal draait om Winklers verblijf in de psychiatrische inrichting, maar is geen thema. Het wijst terug naar de eenzaamheid die Winkler op later leeftijd voelt.



Personages:

Winkler Brockhaus iss op jonge leeftijd een zenuwachtige, nieuwsgierig jongetje. Dat zenuwachtige leert hij voor het grootste deel af in de psychiatrische inrichting. Later wordt hij een man die graag dood wil en zichzelf eenzaam en rot voelt, hij weet niet waarom. Als hij eenmaal het verhaal van vroeger hoort, voelt hij zich nog rottiger dan eert. Winkler is een round character.

Alle andere personen in het verhaal hebben rare namen, zo zijn er Solange n Göttge (twee vriendinnen van Winkler). Ver heet een van Winklers broers Meyer. Alle andere personages zijn flat characters. De vader van Winkler is nog een personage om verder toe te lichten. Hij heeft een rare levensvorm, hij houdt ervan mensen in de maling te nemen en doet daar ook alles voor. Daarom had hij sex met Winkler, om Winklers moeder jaloers te maken...



Perspectief:

Het perspectief ligt bij een alwetende verteller, het is een auctoriaal perspectief. Verscheidene keren geeft de verteller flahs-backs en flash-forwards. De verteller vertelt het levensverhaal van Winkler op een aparte manier.



Spanning:

De spanning in dit boek volgt vooral uit dat het probleem waarom Winkler naar het gekkenhuis moest. Dat wordt pas op het allerlaatst verteld en daardoor houdt de schrijver de spanning in het verhaal. Heel langzaam komt het verleden weer terug bij Winkler, dat bouwt de spanning op.



Tijd en ruimte:

Het verhaal begint in medias res, je krijgt van tevoren geen uitleg over het leven van Winkler voordat hij naar het gekkenhuis moest enz. Het verhaal is niet chronologisch verteld. Het begint bij Winkler die naar het gekkenhuis gaat en het volgende hoofdstuk is hij zo'n 30 jaar oud, zo gaat het hele verhaal door en op het eind komen de twee verhalen ij elkaar. Dat einde is een gesloten einde(het probleem is afgesloten), maar eigenlijk ook een open einde, je weet naelijk niet wat er verder met Winkler gebeurt.

De ruimte is sferisch. Vooral de ruimte in het tehuis, ide wordt uitgebreid beschreven en je krijgt er een heel leeg gevoel bij. Verder speelt het verhaal zich af in donkere, rokerige cafés. Dat is ook sferisch, Winkler voelt zich vooral eenzaam als hij in zo'n café zit.



Oordeel over het boek:

Ik zag dit boek in de bibliotheek staan toen ik op zoek was naar 'De kleine blonde dood'en de titel en de omslag spraken me gelijk al aan. Ik vind dit boek goed geschreven, de spanning wordt tot het eind steeds verder opgehoogd waardoor je op een gegeven moment niet meer kan stoppen met lezen. Het gevoel dat Winkler in de psychiatrische inrichting had wordt heel goed beschreven. Winkler is ook een boeiende persoonlijkheid, hij is heel anders dan andere mensen en dat geeft het verhaal een heel apart tintje. De bedoeling van dit boek is de lezers te laten zien hoe het vroeger was in een psychiatrische inrichting (zeer waarschijnlijk heeft Boudewijn dit uit zijn eigen kindertijd laten komen). Het andere verhaal is eromhheen gebreid om het tot een geheel te maken. Het boek is realistisch geschreven en zeker de moeite waard om te lezen!!!

Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen