Boekverslag : Bernard Schlink - Der Vorleser
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3829 woorden. |
Titel: Der Vorleser Verfasser: Bernard Schlink Erst publiziert: 1995 Seiten: 160 Ausgabe: Buchfinken 1999 Zusammenfassung (Niederlänsisch): Deel 1 1. De jongen (15) moest onderweg van huis naar school overgeven. Een vrouw hielp hem. De dokter zei dat hij geelzucht had. (herfst-voorjaar). Hij moest bloemen kopen voor de vrouw. 2. Hij ging naar het huis in de Bahnhofstrasse. Hij heeft het al eens gezien en hij droomt erover. Het is een mysterieus huis. Het is nu gesloopt. 3. Het huis was anders dan hij verwacht had. De vrouw woonde in een soort flat, het was klein. Ze nam hem mee naar de keuken. Ze heette Frau Schmitz. 4. Hij vond de vrouw mooi, hij keek naar haar terwijl zij zich omkleedt, ze wilde een stukje meelopen. De jongen rende weg, daarna schaamde hij zich hiervoor. Later kwam hij erachter dat hij naar haar wilde kijken vanwege haar bewegingen. 5. Hij vond het saai dat hij zolang ziek was. Er kwamen allerlei herinneringen boven. Het is dan een soort labyrint. Hij droomt veel en hij wil terug naar de vrouw. 6. Frau Schmitz was er niet, hij bleef lang wachten. Dan kwam ze er eindelijk aan. Hij moest kolen halen in de kelder. Hij was een beetje aan het klunzen. De vrouw lachte hem uit omdat hij helemaal vies was. Hij moest in bad van haar. Ze droogde hem af en zij is ook naakt. Ze vreeën. 7. Hij was verliefd geworden op Frau Schmitz. Er komen herinneringen boven van toen hij vier was (het was koud in huis, maar zijn moeder kleedde hem aan bij de warme haard). Hij wilde weer naar school, omdat hij zich niet widel laten kennen. Moeder zei dat hij nog 3 weken thuis moest blijven. Vader vond het wel goed. De jongen had het gevoel dat deze maaltijd als afscheid was. 8. De jongen spijbelde iedere dag het laatste uur om naar Frau Schmitz te kunnen. Hanna (Frau Schmitz) vond het niet goed dat hij spijbelde en misschien bleef zitten, omdat hij dan later net zulk stom werk moet doen als zij, nl. kaartjes verkopen voor de bus. Hij mocht niet meer komen als hij niet meer goed zijn best deed. Hij twijfelde eraan wat zij voor hem betekende. 9. Hanna was 36, ze had geen familie meer. Michael was zeer geinteresseerd in haar familie en haar verleden. Hanna had hem veel zekerheid gegeven. Michael deed nu heel goed zijn best op school. Hij moest Emilia Galotti aan haar voorlezen. 10. In de paasvakantie stond Michael heel vroeg op om in de bus van Hanna te zitten. Ze zag hem niet of ze wilde hem niet zien. Hij had er veel van verwacht, maar er gebeurde niets, dus hij stapte uit. Hij huilde. Michael en Hanna kregen er ruzie over, wie wie niet wilde kennen. Toen hij terugkwam, deden ze weer normaal en vreeën ze. 11. Ze gingen vier dagen fietsen in de vakantie. Hij verkocht zijn muntenverzameling om het te kunnen betalen. Ze hadden ruzie in Amorbach, 's ochtends wilde Michael ontbijt halen en had hij een briefje op het nachtkastje neergelegd. Toen hij terugkwam met onbijt en rozen, sloeg zij hem met haar riem. Ze was boos omdat hij zomaar was weggegaan en ze zei dat er helemaal geen briefje lag. Het kwam weer goed, en Michael had een gedicht geschreven. 12. Als straf dat hij met Hanna op vakantie was geweest, moest hij de laatste week van de vakantie alleen thuis blijven. Michael's kleine zusje wilde ook thuis blijven, maar hij kocht haar om met gestolen kleren om naar kennissen te gaan. Hij stal ook iets voor Hanna. Michael nodigde Hanna uit, hij kookte. Michael moet haar boeken voorlezen die zijn vader geschreven had. Ze gingen naar haar huis, want ze voelt zich een soort indringer in zijn huis. 13. Het was het begin van het nieuwe schooljaar, Michael ging naar de bovenbouw. Ze werden verdeeld over verschillende klassen, ook meisjes. Hij zat naast Rudolf Barger, een oude vriend en Sophie. Michael vond Sophie wel leuk. 14. Michael las Hanna 'Krieg und Friede' voor. Hanna vroeg hem op welk dier zij leek. (paard) Hij mag haar zo noemen. Ze gingen naar het theater in een buurstad. Michael wist niet of hij liever in het zwembad met zijn vrienden was of bij Hanna. Ze wist niet dat hij jarig was. Hij was eerst boos. 15. Buiten Sophie mocht hij Holger Schluter erg graag. Hij kon zijn vrienden niet over Hanna vertellen, en Hanna niet over zijn vrienden. Toen het op een avond heel slecht weer was, sloeg Michael een arm om Sophie heen. Ze vroeg naar zijn ziekte en hij durfde niet over Hanna te praten, zelfs niet toen zij er direct naar vroeg. 16. Hanna vond het niet leuk dat hij zoveel vragen stelde. Hij moest maar tevreden zijn. Ze hadden geen gemeenschappelijk leven. Hanna zag alle films in de bioscoop. Het was bijna zomervakantie. Hanna gedroeg zich raar en depressief. Ze wilde ook niet meer dat hij haar voorlas. Hanna ging naar het zwembad waar Michael met zijn vrienden was. Hij was niet naar haar toegegaan. 17. Toen Michael naar Hanna's huis ging, was ze er niet. Ze was ook niet naar haar werk gekomen. Michael was verdrietig en hij dacht dat het zijn schuld was, omdat hij niet naar haar toegekomen was. Deel 2 1. De middagen waren anders nu Hanna er niet meer was. In het begin had hij het moeilijk, daarna niet meer. Ze verhuisden naar een ander stadsdeel. Hij liet Hanna als het ware achter. Michael ging rechten studeren aan de universiteit. Hij vond dat een hele mooie tijd. Toen Hanna weg was, kreeg Sophie TB. 3 jaar later kwam ze uit het sanatorium. Michael ging met haar naar bed, maar ze zei dat hij heel erg veranderd was. 2. In de winter begon het werkcollege, de gerechtelijke behandeling was in het voorjaar. Het ging over concentratiekampen en het verbod op terugwerkende bestraffing. Een oude professor leidde hen. Het zou over de veroordelingen van KZ-wachters en beulsknechten gaan. De generatie uit die tijd moest voor het gerecht. De ouders uit het Derde Rijk hadden veel verschillende rollen gehad. Iedereen veroordeelde zijn ouders te schande. Michaels vader werkte toen als lektort bij een uitgever voor wandelkaarten en -boeken. De studenten werden 'die van de KZ-seminar' genoemd en ze waren heel ijverig. Michael had zich puur uit nieuwsgierigheid aangemeld bij het werkcollege, want hij wilde iets anders. Het stoere en protserige dat hij zich had aangeleerd, had hij ook meegenomen naar het werkcollege. De anderen zagen hem als afstandelijk en arrogant. Later deed hij toch veel samen met hen en zette hij zich er veel voor in. 3. De gerechtsprocedure was in een andere stad. Ze waren de 4e groep en ze waren enthousiast. Hanna (nu 43) was daar als aangeklaagde. Michael herkende haar pas toen ze opgeroepen werd. Hij voelde niets meer voor haar. Ze was in 1943 vrijwilig bij de SS gegaan, terwijl ze juist promotie had gekregen bij Siemens. Men kreeg geen antwoord waarom ze het gedaan had. Ze was tot '44 in Auschwitz geweest, tot '44/'45 in Krakau , ze was met de gevangenen naar het westen geweest, bij het einde van de oorlog was ze in Kassel, en de laatste 8 jaar had ze in de stad van Michael gewoond. Omdat ze zich wel steeds had aangemeld bij een stad, leek het niet op vluchten. Michael vroeg zich af waarom ze dan nu weer was gevluchte, want er waren geen andere gerechtsgronden. 4. Het verwonderde de andere studenten dat Michael zich zo op de procedure stortte. Hanna bleek ook in de pauzes op haar plaats zitten, ze bewoog haar hoofd niet, ze zat als bevroren. Tijdens de procedures voelde Michael zich als verdoofd. Hij bestudeerde de anderen in de rechtszaal en vond dat zij er ook verdoofd uitzagen. De andere studenten kwamen een keer in de week, Michael kwam iedere dag. Hij vroeg zich af wat de volgende generatie zou doen met de informatie over de Jodenvervolging. 5. De 5 aangeklaagde vrouwen waren opzichters geweest in een kamp bij Krakau, ze vervingen de opzichters die bij een explosie in een fabriek gedood waren. Door een bom in een trein 's nachts waren ook bijna alle gevangenen die naar het westen gingen gedood. Alleen een moeder en dochter overleefden het. De dochter had een boek geschreven en zij waren ook aanwezig. Het eerste hoofdaanklachtepunt waren de selecties in het leger, er werden vrouwen omgebracht die niet meer in de munitiefabriek konden werken. Het tweede punt was de bommennacht, er werden vrouwen in een kerk gedreven, de kerk werd gebombardeerd. De aangeklaagden hadden dit tegen kunnen houden. 6. Hanna had al vanaf het begin geen goede indruk gemaakt. Ze moest zich verklaren, maar dat wilde ze niet, en ze zei dat ze nooit gezegd had de sleutel van de kerk te hebben. Ze deed een beetje tegen de draad in en ze vroeg rare dingen. Daarna gaf ze dingen toe. Hanna legde de selecties bij het leger uit: ieder van de zes opzichters moesten 10 gevangenen uitkiezen, en samen moesten ze kiezen wie er getransporteerd moest worden. Er was anders geen plaats voor nieuwelingen. Hanna vroeg de rechter wat hij in haar plaats had gedaan. Dit was niet de gewoonte en de rechter gaf geen echt antwoord. Hij zei alleen hoe het hoorde, dat je daar niet aan mee zou moeten doen. 7. Hanna was standvast en bereid om toe te geven. Er was niet heel veel bewijsmateriaal. Hanna sprak steeds over 'wij', dat zij allen wisten dat ze de gevangenen de dood instuurden. Volgens een andere advocaat zou Hanna de gevangenen waar ze genoeg van had, op transport zette naar Auschwitz. De dochter was nog iets vergeten te zeggen: ze had lievelingetjes die ze heel goed verzorgde. (jong,zwak,tenger) En de meisjes moesten haar iedere avond voorlezen. Hanna keek naar Michael en hij bloosde. Michael dacht dat zij juist die zwakke en tengere meisjes had uitgekozen, omdat ze het werk niet aankonden en dat ze toch met het volgende transport naar Auschwitz zouden gaan en dat Hanna hun laatste maand verdraaglijk wilde maken. 8. De Duitse bewerking van het boek kwam pas na het proces, dus Michael moest het in het Engels lezen. Hij kon Hanna niet precies herkennen in een van de opzichters. In de winter moesten de vrouwen toen marcheren, bijna de helft ging dood. De kerk bracht beter onderdak dan ze daarvoor gehad hadden, er was ook voedsel. De vrouwen gingen slapen. Ze hoorden wel iets, maar later zagen ze pas dat het brand was. Na een tijdje begonnen ze te schreeuwen. De moeder en de dochter overleefden, omdat de moeder niet bij de schreeuwende vrouwen wilde zijn. Daarom zochten ze een galerij op en bleven ze ongedeerd. 9. Er was een bericht overgebleven hoe het allemaal was gegaan. Dit klopte helemaal niet. Na veel gedoe gaf Hanna toe dat ze het samen overlegd hadden, maar dat zij het geschreven had. Het bleek dat de aangeklaagden de opzichtsters waren die achtergebleven waren in het stadje om vluchtpogingen tegen te gaan. Hanna zei dat ze echt niet wisten wat ze toen moesten doen, maar het was hun plicht om te bewaken. 10. Michael kreeg steeds meer interesse voor de natuur en hij maakt wandelingen. Hij denkt aan Hanna. Ze was analfabeet, nu begint Michael meer te begrijpen. Ze was bang dat iemand erachter zou komen. Hij voelt zich nu niet meer schuldig over het feit dat haar vertrek zijn schuld zou zijn. Er had zich waarschijnlijk een blootstelling bij de tram voorgedaan. Hij voelde zich alleen schuldig over het feit dat hij verliefd geweest was op een misdadigstser. 11. Doordat Hanna het schrijven van het bericht had toegegeven, werd het niet gunstiger voor haar. Hanna stond niet meer op als ze iets zei. Michael had eigenlijk wel genoeg van de rechtszaak. Hij zou de rechter kunnen vertellen dat Hanna analfabeet was, en dat zou haar straf kunnen verminderen. 12. Michaels vader was een gesloten persoon. Michael ging met hem praten over het probleem. Hij moest een afspraak met hem maken, zoals zijn studenten dat ook deden. Hij moest ook kloppen enz. Michael vond filosofie aangenaam. Zijn vader zij dat hij met haar moest praten en niet over haar achter haar rug om. Michael zei dat hij dat niet kon. Zijn vader zei toen dat hij hem dan niet kon helpen. Als filosoof vond hij dit niet erg, als vader wel. Michael neemt het zijn vader kwalijk dat hij vroeg niet veel aandacht aan hen besteedt had. 13. In juni ging het gerecht voor 2 weken naar Israel. Hij zou zich dan goed op zijn studie concentreren, maar hij moest steeds aan Hanna denken. Hij zag Hanna met een strak gezicht bij het concentratiekamp en hij zag de Hanna waarvan hij had gehouden. 14. Michael ging naar het dichtstbijzijnde concentratiekamp. (Struthof in Elzass) Hij wilde de cliches met de werkelijkheid vergelijken. Het lifte erheen. Den man die hem meenam was eerst heel verbaasd dat hij daarheen wilde. Daarna praatten ze over waarom mensen elkaar dat soort dingen aandoen. Ze hadden het over haat, oorlog en bevelen. Michael moest de auto uit toen de man vertelde over een man met een dikke sigaar en een net pak die toezicht hield op het wegvoeren van de joden, en Michael hem vraagt of hij die man soms was. 15. Michael ging daarna nog een keer naar het concentratiekamp. Het lag er vredig bij door de sneeuw en hij kon zich er geen concentratiekamp bij voorstellen. Hij ging naar het restaurant 'au petit garcon' en hij dacht eraan hoe Hanna hem Jungchen genoemd had. Bij het eerste bezoek aan het concentratiekamp voelde hij zich leeg. 's Avonds ging hij toen naar een cafe. Vier mannen gooiden as naar en oude man met een houten been. Michael zei dat ze moesten ophouden. De man haalde zijn been eraf en sloeg ermee op tafel. Ze lachten Michael uit. Michael is bang voor de toekomst. Hij wilde Hanna proberen te begrijpen. 16. Michael had het gevoel dat hij iets moest doen. Hij ging met de rechter praten. Hij durfde niet met Hanna te praten. Ze praatten over de studie, het examen, enz. Hij ging met de trein naar huis. Hij voelde niets meer en hij was niet meer gekwetst. 17. Einde juni was de veroordeling. Hanna kreeg levenslang, de anderen TBS. Alle bezoekers waren geshockeerd, want Hanna droeg een uniform, net zo een als ze bij de SS zou hebben gedragen. Ze hoorde de uitspraak staande en zonder enige beweging toe. Ze keek strak voor zich uit en ze keek niet meer naar Michael. Deel 3 1. De zomer na het proces was Michael de hele dag in de leeszaal van de universiteitsbibliotheek. Hij stootte vrienden af. In de winter ging hij met vrienden op wintersport. Hij had het niet koud, dus hij droeg alleen een hemd. Hij werd ziek en kwam in het ziekenhuis. Hij dacht dat de verdoving ook lichamelijk werd. De studie was afgelopen, hij interesseerde zich voor geschiedenis en sociologie. Hij kon eigenlijk niemand de schuld geven van de wantoestanden uit de geschiedenis. Hij zette de schande om in energie, activiteit en agressie. 2. Michael trouwde met Gertrud. Ze hadden elkaar leren kennen op wintersport. Ze werden samen rechter. Hij vertelde haar niets over Hanna. Ze gingen scheiden toen hun dochtertje Julia vijf was. Hij vergeleek Gertrud steeds met Hanna. Julia wilde graag broertjes en zusjes. Michael voelde zich schuldig tegenover Julia dat ze gingen scheiden. Bij de volgende vrouwen vertelde Michael wel over Hanna en meer over zichzelf, maar dit vonden ze niet zo interessant. 3. Toen Michael zijn tweede examen had, stierf de professor van de KZ-seminar. Hij wilde er eerst niet heen. Hij ging wel, want hij was nu toch al aan het proces herinnerd. Michael ging met de tram naar Bergfriedhof. Hij zag iemand die ook in dat werkcollege had gezeten. Hij vroeg Michael waarom hij iedere dag bij het proces aanwezig was en wat hij had met een van de aangeklaagden. Michael wist niet wat hij moest antwoorden en hij vluchtte snel een tram in. 4. Na het referendariat (?) moest Michael een beroep kiezen, maar hij kon niets geschikst vinden in de juridische sector. Gertrude vond het vluchten voor de uitdaging en verantwoordelijkheid van het leven. Michael werd aangegrepen door de Odysee. 5. Na de scheiding met Gertrud kon Michael vaak niet slapen, daarom ging hij lezen. Hij besloot hardop te lezen en het op te sturen naar Hanna. Hij hield een schrift bij waarin hij alle titels schreef. Hij begon in het 8e jaar, en eindigt in het 18e jaar. Hij zet geen persoonlijke berichten op de cassette. 6. In het 4e jaar kreeg Michael een geschreven bericht van Hanna. Het leek op een kinderhandschrift. Michael was trots op haar, maar hij schreef haar nooit terug. Na een tijdje werd Hanna's handschrift al beter. 7. Michael had er nooit over na gedacht dat Hanna vrij zou komen. Er kwam een bericht van de directrice van de gevangenis. Ze vroeg hem of hij Hanna wilde begeleiden en of hij haar een keer kwam opzoeken voordat ze vrijkwam. Hij schoof het bezoek steeds voor zich uit. 8. De volgende zondag ging hij erheen. Hij herkende Hanna bijna niet. Ze had grijs haar en rimpels. Ze rook nu naar een oude dame ipv naar het lekkere luchtje waarvan hij gehouden had. Michael had een woning en werk voor haar gevonden. De week daarna zou Hanna vrijkomen. 9. De week daarna had Michael het erg druk met het voorbereiden van de thuiskomst van Hanna en met zijn werk. Hij wilde niet aan het bezoek bij Hanna denken, maar hij werd er steeds aan herinnerd. Hij belde de gevangendis op en vroeg waat Hanna wilde doen als ze vrijkwam. Volgens Hanna was hij nog steeds zo'n grote planner. 10. De volgende ochtend was Hanna dood, ze had zich opgehangen. De directrice wilde weten waarvan ze elkaar kenden en of er bij het laatste telefoongesprek iets gebeurd was. Ze vertelde dat Hanna met zijn cassetten had kunnen leren lezen en dat ze meteen boeken over concentratiekampen ging lezen toen ze dat kon. Michael had steeds het gevoel dat hij moest huilen. Hanna had DM 7000 achtergelaten, dit moest Michael aan de dochter geven die uit de brandende kerk was ontsnapt. Hanna had in de gevangenis geleefd als in een klooster, ze had de andere vrouwen vaak raad gegeven en geholpen. Later ging ze veel eten en roken. Michael mocht Hanna nog even zien. Ze zag er vredig uit en hij hoefde niet te huilen. 11. Michael ging naar de dochter toe in New York. Hij legde haar alles uit, en na een tijdje was ze bereid het geld aan te nemen. Michael moest een Joodse instelling uitzoeken, en daaraan zou ze het geld schenken. 12. De eerste paar jaar na Hanna's dood werd Michael beziggehouden met allerlei vragen waarop hij nooit een antwoord zou krijgen. Hij schreef het hele verhaal op, in de 1e plaats om het van zich af te zetten. In zijn hoofd ontstonden steeds andere versies van het verhaal. Michael had Hanna's geld overgemaakt naar het Jewisj League Against Illiteracy onder Hanna's naam. Toen hij daarvoor een bedankbrief kreeg, ging hij voor de eerste en enige keer naar Hanna's graf. Inhalt in Stichwörter: Michael ist Krank: Gelbsucht Frau hilft ihm Michael bedankt die Frau Michael liebt der Frau Jeden Tag nach der Schule geht er nach Hanna Hanna ist weg, verschwunden Michael geht studieren Hanna bekommt eine Strafe (Krieg, SS) Korrespondieren mit Kassetten (Der Vorleser!!!) Wenn Hanna wieder raus das Gefängnis darf, tötet sie sich... Hauptpersonen: Michael Roland ist der Hauptperson in das Buch. Sein ganzes Leben ist drin, von wenn er 15 Jahre alt ist, bis ungefähr 35. Er hat Hanna geliebt wenn er jung war. Jetzt nicht mehr, er weiß was Hanna gemacht hat, aber doch macht er viel für sie, bis sie stirbt. Hanna Schmitz Hanna ist die Freundin von Michael, jeden Tag kommt Michael zu ihr. Sie arbeitet bei dem Straßenbahn. Sie hat im Krieg bei den SS gearbeitet. Sie ist auf einen Tag so ganz verschwunden. Sophie Nachdem Hanna weg ist wird Sophie die Freundin von Michael. Gertrud Wenn Michael skifahren geht, wird er bekannt mit Gertrud. Später heiratet er ihr. Sie bekommen eine Tochter Julia, aber sie trennen sich doch wieder von einander. Julia Die Tochter von Michael und Gertrud. Thema: Das Thema des Buches ist: Eine unmögliche Liebe Der Krieg (was passiert ist) Probleme von Menschen die nicht lesen und schreiben können Titelerklärung: Der Vorleser. Michael liest Hanna immer vor, sogar wenn sie im Gefängnis ist, dann auf Kassetten. Hanna könnte selbst nich lesen oder schreiben, deswegen will sie daß Michael sie vorlest. 5 Alternative Titel Die unmögliche Liebe Jung und Alt Liebe macht Blind Folgen der Krieg Die Analphabete Ein Preis für das Buch Wenn ich dem Verfasser einen Preis geben könnte, wäre es für seine Fähigkeit, sehr gut die Probleme der Menschen beschreiben zu können. Das ganze Buch ’Der Vorleser’ handelt sich von Problemen, Problemen mit der Verhältnis zwischen Michael und Hanna, Hanna’s Probleme daß sie nicht schreiben oder lesen kann, und auch Probleme für Michael, später in seinem Leben. Der Verfasser hat auch sehr gut von der Krieg geschrieben, und er hat damit gezeigt, daß die Kriegs-’Kriminelle’ auch Strafen bekommen haben, und daß es jetzt schade ist daß es passiert ist, aber die Leute von Heute können das nicht ändern. Gedeelte uit het dagboek van Michael Den 19. Mai 2000 Heute war wieder ein verlorener Tag. Hanna ist noch immer weg, ich verstehe es überhaupt nicht. Wenn ich einen Tag nicht mit Hanna gewesen bin, habe ich einen Tag nicht gelebt, es ist wirklich schwierig ohne sie zu leben. Meine Freunde haben mir schon gefragt, was los ist, warum ich so traurig bin, und ich habe gesagt meine Großmutter war gestorben. Natürlich ist das nicht so, aber ich kann sie nich die Wahrheit sagen, das hegt einfach nicht. Ich möchte es gern machen, aber ich habe Angst daß man mich nicht verstehe. Heute Nachmittag war ich im Park mit Sophie. Sie ist sehr nett, wirklich ein gutes Mädchen. Ich kann sehr gut reden mit ihr, leider kann ich ihr nichts von Hanna sagen. Sie weiß auch, daß etwas los mit mir ist. Was soll ich machen? Soll ich ihr von Hanna erzählen? Vielleicht kann sie nur darum lächeln und es in der Schule sagen, damit jeder es weiß. Aber vielleicht versteht sie mich, das ist ein Problem für mich, ich weiß wirklich nicht, was ich machen soll. Na, ich wird’s mal sehen, ich hoffe daß mein Leben bald wieder besser sein wird, ich hoffe daß ich leben kann ohne Hanna. Aber heute Abend kommt Sophie... |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |