Boekverslag : Johan Fabricius - De Oorlog Van De Kleine Paardjes
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1123 woorden.

1a) Volledige titelbeschrijving.

Johan Fabricius : De oorlog van de kleine paardjes.(1975).
Uitg. Leopold-Den Haag (1975).

1b) Motto.

Geen.

2a) Titelverklaring.

De hoofdpersoon (de schrijver) maakt de eerste wereldoorlog mee in de loopgraven onder Bosnische soldaten. Deze soldaten deden de schrijver denken aan de dappere geduldige bergpaardjes (de kleine paardjes) die, evenals de Bosnische soldaten, aan de massaslachting van een oorlog meededen, zonder eigenlijk te weten waarom dit, waarvoor dit, en zonder te weten waar ze zich bevonden. Het waren waarschijnlijk deze argeloze mensen en dieren die de schrijver tot schrijven brachten.

2b) Verklaring motto.

Geen.

3) Intrige.

De schrijver, die voor schilder studeerde, wilde zelf ook de eerste wereldoorlog meemaken. Hij meldt zich aan als `Kriegsmaler' (oorlogsschilder), en komt zo via een kennis aan het Oostenrijks-Italiaans front terecht (hij dient aan de kant van de Oostenrijkers). Hij vertelt over zijn belevenissen en verhalen die hij daar gehoord heeft.

4) Thema.

De ervaringen van een Nederlander in de eerste WO aan het Oostenrijks-Italiaanse front aan de kant van de Oostenrijkers.

5) Tijd.

Het verhaal speelt zich af in de eerste WO.
Gebeurtenissen vormen steeds één hoofdstuk die chronologisch verteld worden.
Een hoofdstuk wordt af en toe ingeleid door een flash-back.

6) Plaats.

In het begin in Oostenrijk (Levico), daarna in de Alpen aan het Oostenrijks-Italiaans front(op de Fontana Secca), aan het einde in Wenen.

7) Karakter- en persoonsbeschrijving PLUS relatie tot anderen.

Johan Fabricius is een jonge man die de oorlog van dichtbij wil meemaken. Hij studeerde voor schilder en gaat als oorlogsschilder naar het front. Hij is luitenant en krijgt daarom een `Bursche'(hulpje) genaamd Babbitsj. Met hem wordt hij goede vrienden. Johan is medelijden hebbend en toont medeleven door bv. aan krijgsgevangenen sigaretten te geven. Met Babbitsj deelt hij zijn eten (omdat hij luitenant is krijgt hij beter eten). Johan is geen harde officier. Babbitsj doet er alles voor om het de `Kriegsmaler' naar z'n zin te maken, en wil graag over z'n eigen land praten. Hij is dom maar goedmoedig, leefde vroeger heel primitief (heeft bv. nog nooit in bad gezeten) en heeft eerbied voor z'n meerdere.

8) Vertelsituatie.

Het boek wordt verteld in de ik-persoon. De schrijver beschrijft de gebeurtenissen zoals hij ze gehoord of meegemaakt heeft.

9) Gegevens van de schrijver.

  1. De auteur leefde van 1899 tot 1981.
  2. De auteur schreef o.a. `Leeuwen hongeren in Napels', `Weet je nog, Yoshi ?', `Schimmenspel', `De bruiden in het bad' en `De hoed met de struisveer'.
  3. Het historische feit `de eerste wereldoorlog' wordt gebruikt.
  4. De schrijver dit hele verhaal zelf gehoord en meegemaakt.

10) Genre. Soort geschrift.

Het is een historische en oorlogsroman.

11) Opvallende zaken.

Motieven zijn:
  • oorlogsmotief
  • vriendschapsmotief

12) Korte inhoud.

Johan Fabrisius, een Nederlander, gaat als oorlogsschilder meedoen aan de oorlog aan de kant van de Duitsers. Hij reist met de trein van Duitsland naar Oostenrijk. Hij hoeft nog niet meteen naar het front en kan daarom eerst nog in de omgeving tekenen. Als hij bijna naar het front moet wordt hij ziek en moet zolang naar Roncegno. Daar wordt hij verzorgd door een Russische krijgsgevangene. Die is heel verlegen en verstaat bijna geen Duits. Daardoor komt Johan er ook niet achter hoe hij heet; hij noemt de Rus Iwan, en daar luistert hij ook naar.
Als hij beter is gaat hij naar het front en wordt in stelling gebracht op de berg `de Fontana Secca'. De soldaten zijn Bosnièrs die Duits verstaan. Omdat Johan luitenant is, krijgt hij een Bursche (hulpje) genaamd Babbitsj. Die moet bv. voor Johan eten halen en voor dekens zorgen. Johan en Babbitsj worden goede vrienden.
Johan maakt geen gevechten mee tijdens dat hij er is. Elke dag wordt er onophoudelijk granaten over de berg geschoten het achterland in.
Om de tijd te dooien vertellen de soldaten elkaar verhalen over vroeger. Op een dag wordt de takelbaan, waarmee het eten omhoog getakeld wordt, kapot geschoten. De eerst komende dagen is er bijna niets te eten en wordt het hongerlijden. Batsko, een soldaat die vroeger berenleider was geweest, hield van lekker eten. Met de dans ,die hij vroeger aan zijn beer had geleerd, wist hij altijd wel wat eten van z'n maten te krijgen. Toen het hongerlijden op zijn ergst was, en hij ook geen eten van de andere soldaten kon los krijgen, had hij iets nieuws verzonnen, hij ging richting de Italianen en ging daar zijn Berendans op voeren. De Italianen vonden dat prachtig en worpen hem eten toe. Zijn doel was bereikt.
Er worden door de soldaten ook verhalen verteld die ze gehoord hebben van andere soldaten. Een officier vertelde bv. dat hij van een andere officier had gehoord dat die eens een tocht langs alle wachten maakte en daar een soldaat aantrof die van de kolf van z'n geweer een vuurtje zat te stoken. Toen de officier hem zei dat hij zo niet meer met z'n geweer zou kunnen schieten zei de soldaat dat hij het te koud had om de verleiding te weerstaan. Dit verhaal geeft weer onder wat voor slechte omstandigheden de soldaten op wacht moesten staan. Een ander verhaal is over de Bosnische soldaten die hun leven waagden door het niemandsland in te gaan en de daar neergeschoten soldaten te ontdoen van hun nog hele schoenen en de blikjes met eten te pakken die zij nog bij zich hadden. Ondertussen moesten zei uitkijken voor vijandelijk vuur.
Na vier maanden kwam de aflossing, ook Johan mocht weg. 's Avonds zouden ze de berg afdalen, dat zouden ze in groepen tegelijk doen. Toen Johan's groep net met de afdaling begon werd er door de Italianen een munitiemagazijn geraakt, veel licht tot gevolg hebbend. De Italianen zagen de soldaten de berg afdalen en begonnen hen te beschieten. Dit werd voor de afdalers rennen voor hun leven. Gelukkig wisten de meesten heelhuids beneden aan te komen. Johan had nu dan toch wat gevaar meegemaakt. Johan zou nu naar een ander deel van het front gestuurd worden, maar zolang bleef hij met het Bosnische regiment in een dorpje te uitrusten. Na een paar weken moesten de Bosniaken weer naar het front maar Johan ging naar Wenen om verdere instrukties af te wachten. Babbitsj begeleidt Johan naar Wenen en in het hotel gaat Babbitsj voor het eerst in bad. Dan nemen de twee vrienden afscheid, om elkaar nooit meer terug te zien.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen