Boekverslag : Ellen Tijsinger - De Olifantenjongen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1169 woorden.

3. Hoofdpersonen:



Kari: Kari is een jongen van twaalf jaar. Hij wordt opgevoed door zijn grootmoeder. Hij woonde met haar in een manyatta, een hutje. Het is een jongen die alles volgens de regels doet, hij is rustig en luistert naar alle adviezen. Hij heeft een speciale gave.



De groot moeder van Kari: De grootmoeder van Kari is een oude mevrouw die op het land werkt. Ze maakt iedere ochtend iets voor Kari en voedt hem goed op. Ze is heel vriendelijk tegen iedereen in het dorp.



Njeri: Njeri is een vrouw de Kari helpt om te overleven. Ze geeft hem een baantje en is gul. Ze is aardig en heeft een zoontje die Muthee heet.



Kabero: Een jongen die de baas speelt in een bende. Hij is bazig en drijft zijn zin door. Hij steelt en is oneerlijk.



Tabitha: Een meisje die Kari ontmoet. Zij zit ook bij de bende. Ze huilt snel en wil haar zin hebben.



Titus, Kamau en Nathan: Zijn drie jongens uit de bende van Kabero, zij zijn niet zo aanwezig ze snuiven lijm en stelen ook. Als ze geen lijm hebben gesnoven doen ze redelijk normaal.



4. Welk persoon:



Ik zou eigenlijk helemaal niemand willen zijn, ze lijden toch allemaal honger en hebben geen geld. Maar als ik echt zou moeten kiezen zou ik Kari wel willen zijn want, hij heeft een gave dat hij olifanten kan kalmeren en wegsturen. Hij heeft al

een heleboel dingen meegemaakt en heeft heel veel dingen gezien.

Ik zou Titus, Kamau of Nathan niet willen zijn. Dan zou ik elke dag lijm snuiven en dan zou ik vaak ziek zijn. Ik zit er dan ook bij alsof ik niks kan.



5. Samenvatting:



Kari is een jongen die opgevoed werd door zijn grootmoeder in Kenia. Ze woonden in een manyatta, een hutje gemaakt van takken en klei. Zijn moeder was opeens verdwenen en zijn vader was onbekend omdat zijn moeder het met veel verschillende mannen deed, vertelde zijn grootmoeder als hij vroeg waar zijn ouders waren. Hij groeit op als een gewone jongen. Zijn grootmoeder maakte iedere dag uij, pap gemaakt van parelgierst en suiker. Ze maakte, zonder dat iedereen dat merkte te veel want, de buurkinderen kwamen iedere ochtend vragen of er nog wat over was iedereen kreeg dan een vol bord. Op een dag toen het rijp genoeg was om te oogsten was er iets mis gegaan, daarom was de oogst mislukt. Er was geen genoeg eten meer voor twee mensen. Dus moest hij van zijn grootmoeder de wijde wereld in om te overleven.

Hij vond het raar om voor het eerst Nairobi uit te gaan, zijn dorp.

Na een tijde lopen komt hij een man tegen. Hij zegt dat hij een mooie dochter heeft waarmee hij kan trouwen. Kari vind het een goed idee om te trouwen en gaat mee.

Als hij bij het hutje is aangekomen zegt de man dat ze erin zit, Kari gaat erin en ziet een geit. De deur gaat met een grendel dicht en zit op slot. Kari schrikt, hij praat de man om en gaat hem helpen om hem weer op het rechte pad te krijgen. Dat lukt en hij krijgt van de man een shilling. Dat is zijn geluksshilling geworden. Hij verlaat de man en gaat richting het noorden, en liep ook soms een brutale baboen, een aap, waar hij vroeger heel bang voor was. Hij trok zich er niets van aan. Na een tijdje lopen komt hij een weg tegen, er staat een kapotte en vooral volle mutatta, een busje waar veel mensen in kunnen. Kari heeft mensen in het dorp ook geholpen met hun auto te maken. De mannen hebben de motorkap open gedaan, hij ziet dat de hun er niet veel van weten. Kari gaat de mannen helpen, het lukt en hij mag meerijden. Als hij even later in een dorpje aankomt, stapt hij uit, het busje rijdt verder. Hij wordt gewaarschuwd dat hij niet in een bende gaat door zijn grootmoeder en zijn volwassen vrienden.

Na een tijdje in het dorp was, had hij wel wat behoefte in wat vrienden. Hij wordt gewild door twee bendes eerst door die van Jogana maar dat weigert hij en dan door die Kabero waar ze hem hebben omgepraat. Hij gaat bij de bende en gaat stelen, vechten en alle andere dingen die niet mogen. Op een gegeven moment zijn ze niet meer veilig voor de bende van Jogana en vluchten naar het bos waar Kari een hutje had gemaakt toen hij hier in het dorp Nyahururu aankwam. s’ Ochtends toen iedereen in het hutje had geslapen kwamen er olifanten, iedereen klom in een boom. Kari begint tegen de olifanten te praten en merkt dat ze hem begrijpen. Ze gaan weg naar het diepe bos. Njeri, een vriendin van de markt, merkt dat hij die gave heeft en stuurt hem naar haar oom op: Mount Kenia want daar zijn heel veel olifanten. Hij vindt het jammer dat hij de bende moet achterlaten en gaat weg. Eenmaal daar aangekomen ziet hij dat het een rijk gezin is. Hij heeft een moeder, Rudia een vader, Moses en een zusje, Wanja. Rudia krijgt even later een baby een jongen de kleine Moses. Alles gaat gewoon zijn gangetje tot ze een kleine olifant in de nacht horen huilen. Ze halen hem s’ ochtends op en bellen twee dagen er na KWS, Kenia Wild Service, en laten hem ophalen. Met een terreinwagen met gesloten achterbak, komen ze hem ophalen de olifant wil de auto niet in. Kari begint tegen de kleine olifant te praten dat hij in de auto moet gaan, de olifant luistert naar Kari en gaat de auto in.

Later als het dier is afgevoerd komt Njeri met een verrassing. Ze is bij zijn grootmoeder geweest, en heeft een cadeau voor hem gekregen. Het is een grote enveloppe, hij maakt het open en er zit een grote deken in die ze zelf heeft gebreid.



6. Mijn mening over het boek



Ik vond het een leuk boek om te lezen. Het was een mooi boek, als ik een boek lees is het meestal een boek van nu de tijd en hier in Nederland, dus dit is een uitzondering Ik vond het wel leuk om over een andere cultuur te lezen het is een keer wat anders. Toen ik dat boek las realiseerde ik me pas dat wij het hier heel goed hebben. Elke dag te eten, een bed, school, en allemaal dingen die ze daar niet hebben.

Bij sommige zinnen snap ik de woordvolgorde niet zo goed. Dan moet ik het twee of drie keer lezen en dan snap ik een groot stuk opeens. Het boek is niet zo dik vergeleken met andere boeken. Ik houd niet zo van dikke boeken want dan blijf je maar in het één en hetzelfde verhaal. Het boek was heel erg op de werkelijkheid gebaseerd. Ik denk dat het verhaal ook werkelijkheid kán zijn. In het boek waren hele vrolijke dingen maar ook hele trieste dingen.

Het boek is gewoon een leuk boek om te lezen en als je het eenmaal leest wil je het ook uitlezen.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen