Boekverslag : Ellen Tijsinger - Dat Had Je Gedroomd
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1734 woorden.

Samenvatting
Boekverslag

Dit boek gaat over een jongen van 12, en hij moet na de zomer vakantie naar de middelbare school. Hij heeft er niet echt zin in.

Ik zal even de hoofdpersonen voorstellen: Job 12 jaar, zijn broertje Paul van 7, zijn zusje Sterre, de babytweeling Floortje en Flip, zijn vader en zijn moeder, Loes de moeder van de tweeling, mevrouw Kloosterman een vrouw uit het dorp en tot slot Mirte de klein dochter van mevrouw kloosterman, net zo oud als Job maar zij is blind.

Dan nu het verhaal:
Job heeft lak aan school en wil na de zomer vakantie dus ook niet naar de middelbare school. Hij wil boswachter worden. Hun huis grenst aan het bos en hij zit er ook bijna heel zijn vrije tijd. De overige tijd speelt hij trompet. Hij vindt het niet nodig om later nog meer over het bos te leren dan dat hij nu al weet. Hij heeft een hut gemaakt waar hij na de vakantie in wil onderduiken voor school. De hut is bij het vennetje waar ook wel eens herten en reeën komen. Hij is ook al stiekem eten aan het mee slepen. Totdat zijn plannen in de war worden geschopt door zijn vader. Niet dat z’n vader iets van zijn hut weet maar zijn vader is gynaecoloog en helpt dus kinderen op de wereld. Op een van de eerste avonden van de vakantie hebben zijn ouders een serieus gesprek telkens als hij of Paul of Sterre binnen komen stopt het gesprek. Rond een uur of elf rijdt zijn vader naar het ziekenhuis en gaat zijn moeder oude baby spullen van zolder halen. Als zijn vader terug komt heeft hij twee baby’s bij zich: Floortje en Flip. Doordat hun moeder niet voor hen kan zorgen belanden de twee tijdelijk bij hen. Moeder heeft het zo druk met die twee dat Job haar af en toe moet helpen, ze is wel een baby gewend geweest maar geen twee! Als Job toch bijna de kans krijgt naar zijn hut te gaan, komt mevrouw Kloosterman binnen met een meisje. Ze heet Mirte en logeert bij haar. Omdat haar ouders gaan verhuizen, slaapt ze daar. Job vraagt of ze dan toch niet beter kan helpen. Nee zegt ze ik loop dan in de weg want ik ben blind. Job schrikt er van dit had hij niet verwacht.
De komende paar dagen schieten Job en Mirte steeds met elkaar op. Job laat haar zijn duiven zien en zij houd er een beet. Op een gegeven moment voelt Job zich zo tot haar aangetrokken dat hij haar over zijn hut vertelt. Zij wil er wel eens naar toe. Ze gaan op pad en eenmaal bij de hut schrikt hij zich rot. Er is iemand in zijn hut geweest, wat en ligt een sigaret. Hij zegt dit tegen Mirte die vind het noch wel mee vallen er zijn toch zoveel mensen op de wereld. Terwijl ze zo eens zitten te praten over die hut probeert Mirte Job duidelijk te maken dat het een idioot plan is om in zijn hut te onderduiken. Hij luistert niet. Als Mirte s’avonds weer bij haar oma is, gaat hij terug naar zijn hut. Hij wil daar een brief wegleggen met als in houd dat de man onmiddellijk uit zijn hut moet. Als hij daar aankomt, zit er een man in het vennetje. Job heeft even de neiging om de inhoud van de brief persoonlijk tegen die man te zeggen. Hij houdt zich in. Over dat gaat hij nog wel eens met Mirte wandelen in het bos. Als ze op het onderwerp “onderduiken in de hut” komen. Probeert Mirte het Job nog uit zijn hoofd te praten.
Op een gegeven moment komt de moeder van Floortje en Flip bij hun slapen. Job verbaast zich over haar. Ze is helemaal niet zoals zijn moeder, ze is slank en erg jong, hooguit achttien. Omdat ze op zijn kamer moet slapen, beland Job bij Paul op de kamer. Paul wil later astronaut worden en daarom kijkt hij elke avond even naar de sterren. Job ligt al in bed als Paul begint te gillen: Een marsman, een marsman! Als Job komt kijken is het die kerel van zijn hut. Hij jat aardbeien bij hun uit de tuin. Even maakt Job zich heel kwaad dan laat hij Paul zweren dat hij het nooit doorverteld.
De volgende dag gaat Job met Mirte naar het bos. Hij verteld haar over de marsman. Mirte wil absoluut naar de hut toe. Ze gaan. Ze wurmen zich net door de bosjes heen en Mirte krijgt een spinnenrag in haar gezicht als ze aan Job vraagt wat het is roept een man: Gewoon een spinnen rag meisje. Job schrikt zich rot. Het is de marsman. Mirte daarin tegen begint gewoon een gesprek met hem.
Hij biedt hun wat te drinken aan, en vraagt aan Job of het Job z’n hut is. Als ze nog een poosje zitten te praten krijgen ze hem zover dat hij verteld waarom hij hier is. Hij is een bioloog, schreef eerst teksten over allerlei biologische onderwerpen, reisde landen af deed onder zoeken, ging naar Antarctica en zag de puinhoop die de mens aanrichtte in de natuur. De vrolijke dingen kon hij niet meer zien en de lelijke dingen wilde hij niet zien. Toen sloeg hij op de vlucht. Uiteindelijk kwam hij hier.
Als ze op de terug weg zijn vraagt Job aan Mirte hoe ze het toch durfde tegen die man te praten. Nou zegt Mirte zijn stem klonk heel aardig. Hoe had ik het kunnen vergeten denkt Job, ze gaat natuurlijk niet op uiterlijk af.
De komende dagen gaan ze nog een paar keer naar de man toe. Hij verteld hun over zijn leven. Ooit was hij in het andes gebergte en hij kreeg daar van een oude man een paar steentjes. Eentje stelde voor of het goed of slecht met je gaat, als hij glimt gaat het goed en als hij dof is slecht. Dit kun je controleren door het steentje een kwartier in je hand te houden. Er waren ook nog steentjes voor noord, oost, zuid en west. De kant die de steentjes aan weizen die moet je volgen. Deze steentjes kregen ze mee. Elke keer als Job ze beet houd dan verkleurd het steentje van het noorden. Het probleem voor Job alleen is dat in het noorden zijn school ligt.
Op een avond neemt zijn vader een oude tandem en daar kan Mirte natuurlijk ook op fietsen als zij de achterste is. Op een dag wil Mirte naar Jobs nieuwe school fietsen. Als ze er zijn, staat een man muziek instrumenten uit te laden. Ze worden gevraagd op te helpen. Als ze klaar zijn vraagt de man of ze zelf ook muziek instrumenten spelen. Job die speelt een liedje voor op zijn trompet en Mirte blijkt verbazing wekkend goed piano te spelen. De man zegt tegen Job dat hij wel ik het school orkest kan. Ja denkt Job daar trap ik mooi niet in.
Als ze terug zijn gaan ze nog even naar het bos. Job neemt zijn trompet mee voor als hij zich straks alleen in het bos zo verveelt. De man is nog steeds bij zijn hut en Job vindt dat het echt tijd word dat de man weer eens weg gaat. De man blijkt ook trompet te spelen en is ook erg blij met dat ding. Terwijl ze zo nog even zitten, pakt Job de vierwindstreken steentjes te voorschijn. Hij geeft ze aan de man. Bij de man geven ze het noorden aan, terug naar de stad. Waarom moet ik naar de stad? Zegt de man. Ik heb het hier goed.
De volgende dag beginnen de voorbereidingen voor het zomerfeest. Dit feest organiseren ze altijd omdat de vakantie bijna is afgelopen. Als iedereen bezig is dan gaat Job naar zolder en pakt in een oude koffer alvast zijn spullen in. Ook legt hij de afscheids brief alvast klaar. Als hij beneden komt, helpt hij ook vast mee met het feest anders valt hij teveel op.
Als het feest eenmaal begonnen is zijn de ‘kleintjes’ spelletjes aan het doen en zitten zijn vrienden te praten over de nieuwe school. Job doet mee maar denkt nou en ik ga er toch niet heen. En Mirte maakt met alle meisjes kennis uit het dorp.
Na afloop wil Sterre nog even in het bos lopen. Ze gaat samen met Paul. Even later komen ze opgewonden terug. Er licht een man in het bos en hij roept om hulp! Vader gaat mee en Job ook. Job wijst de weg en vader verbaasd zich er over dat Job dat precies weet. De man probeert op Job z’n trompet nog wat geluid te halen maar dat lukt niet. Ze nemen hem mee naar het ziekenhuis. Als ze weer thuis komen blijkt moeder Jobs spullen op zolder gevonden te hebben. Ze is laaiend. En ze zegt dat ze er heel goed op zal letten dat hij niet meer naar de hut gaat.
Als ze niet meer boos zijn vraagt Job of hij met Mirte als afsluiting in de hut mag slapen en het mag. Na die nacht moet Mirte weer naar huis ze vind het er jammer. Ze beloven elkaar te schrijven.
Als afloop van het boek staat er een brief van Job aan Mirte in dat hij het leuk vind op school en of ze komt luisteren naar de uitvoering van het school orkest.

Over de schrijfster
Ellen Tijsinger werd op 7-9-1947 in Utrecht geboren. Ze vond het niet echt leuk op school. Ze schreef altijd verhaaltjes in haar schriften die ze s’avonds aan haar zusjes voorlas. Ondanks dat ze niet van school hield werd ze toch lerares handenarbeid. Ondertussen schreef ze ook nog verschillende songteksten en teksten voor tijdschriften. Toen besloot ze kinderboeken schrijfster te worden en in 1984 kwam haar eerste boek uit. Inmiddels heeft ze verschillende boeken geschreven en daar ook verschillende prijzen mee ontvangen.

Mijn mening over het boek
Ik vond het een leuk boek, ik pakte het op de bel uit de kast in de mediatheek en heb het dus mee genomen. Anders had ik het niet gelezen denk ik. Ik vond het af en toe wel spannend vooral als ze die man voor het eerst zien. Verder zit er niet echt spanning in. Ik denk dat het ook meer voor jongere kinderen bedoeld is om te lezen.


Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen