Boekverslag : Ronald Giphart - Ik Omhels Je Met 1000 Armen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1618 woorden. |
Samenvatting Boekverslaggeving Ik heb dit boek gekozen omdat ik het héél leuk vond om te lezen en omdat er veel over te zeggen is, vooral over het taalgebruik. De jonge succesvolle schrijver Giph is met een groepje andere succesvolle mensen (Benny: regisseur, Thijm: producent, Egon: acteur, Meija: model, Lureen: actrice, Gulpje: actrice, Samarinde: model, Giphs vriendin en zwanger) op vakantie op een eiland (La Palma). Daar schrijft hij herinneringen aan mensen met wie hij op vakantie is, vooral Samarinde, en over zijn moeder, Lotti, die vorig jaar is overleden na jaren te hebben geleden aan een ongeneeslijke spierziekte. Het laatste halfjaar voor haar dood werd zij bijna dagelijks door Giph en zijn zusje Phileine gewassen, gevoerd en naar de wc gerold en omdat zij wisten dat het einde naderde (Lotti wilde euthanasie zodra zij echt niets meer kon) heeft Giph video-opnamen gemaakt met een speciaal daarvoor aangeschafte handycam. Tussen het verleden door vertelt Giph over de vakantie zelf: de gezelligheid en de gesprekken, maar vooral de aanvaringen en ruzies tussen mensen die elkaar voortdurend willen overtreffen en leukheid, mooiheid en slimheid. De situaties worden steeds gênanter, tot de avond dat de groep besluit om een porno op te nemen, met Giphs handycam (hij blijft zelf ‘buiten schot’). De volgende dag vermijdt iedereen iedereen; ze hebben afgesproken om het geheim te houden maar zijn allemaal bang dat het toch uitlekt. Samarinde is in de badkamer en wil Giph niet zien. Dan ontdekt Giph dat Benny, die hij toch al niet mocht, filmpjes van Lotti heeft gebruikt voor een documentaire over euthanasie en dat Giphs beste vriend Thijm hem daarbij heeft geholpen. Giph is woedend. Hij gaat weer naar Samarinde, die een miskraam blijkt te hebben en alleen wil zijn terwijl het embryo tevoorschijn komt. Giph gaat alleen naar zijn kamer en vindt daar de videofilmpjes van de dag ervoor. Hij sluit de handycam aan op Benny’s laptop, zoekt een aantal fragmenten uit waarop vooral Benny en Thijm goed te zien zijn en stuurt deze naar een aantal belangrijke Nederlandse websites. Volgens mij zijn de onderwerpen geluk, de dood en vooral relaties tussen mensen. Het zijn allemaal onderwerpen die mij aanspreken en interesseren. Ik ben geïnteresseerd in hoe mensen denken en getypeerd worden en hoe andere mensen denken over geluk en de dood. Giph beschrijft heel cynisch wat geluk volgens hem is en hoe gevaarlijk het is om hardop te zeggen dat je gelukkig bent. Ik ben het vaak wel met hem eens, hoewel hij heel neerbuigend over mensen kan schrijven, aan de andere kant heeft hij ook nogal wat zelfspot (“Ik ben niet paranoïde, maar iedereen is er natuurlijk altijd op uit om mij het leven zuur te maken”) en dat is wel relativerend. Hij schrijft over hoe leuk hij zichzelf vindt en over zijn imago (of vooral het imago dat hij zou willen hebben) maar tegelijk over de desillusie als hij merkt dat iemand hem niet de leukste persoon van d wereld vindt. Over de dood van zijn moeder schrijft hij luchtig, soms ook emotioneel maar altijd weer relativerend zodat je om de vreselijkste dingen toch nog kunt lachen. Hierbij neemt hij eigenlijk de visie van zijn moeder over: er mag wel even gehuild worden bij haar dood, maar zij wil er opgewekt uitstappen en ze verwacht dat iedereen het dan ook een beetje opgewekt op kan nemen. Ik vond dat wel een goede gedachte; je moet niet alleen maar huilen en treuren en iemand zodra hij dood is ineens de hemel in prijzen. Giph schrijft bijvoorbeeld over zijn moeder die altijd weer heel tergend “vergat” dat Giph niet van haringsla hield, en hoe zij vreemdging met Giphs vader erbij (terwijl zij toen nog bij elkaar waren) en hoe onredelijk ze vaak was. De belangrijkste gebeurtenissen zijn ten eerste de twee videoaffaires: Benny en Thijm die de video-opnames van Lotti misbruiken, de porno-opname en Giph die uit woede de filmpjes van Benny en Thijm verstuurt. Wat ik ook belangrijk vind al dat Lotti vertelt dat ze euthanasie wil en ook haar uiteindelijke dood. Alle gebeurtenissen worden heel goed beschreven, alles heel subjectief natuurlijk, door de ogen van Giph, maar wel met hele rake beschrijvingen: “Godkankerkutbeen (mijn moeder), kutgodviesgoretyfusjezus (mijn moeder), godverkankerdomme (mijn moeder), jemig (ik), kutverchristuskankerrotspier (mijn moeder)”. in elke beschrijving klinkt meteen Giphs oordeel erover door. De gebeurtenissen zijn bijna allemaal heel amusant en vaak humoristisch. Zo vertelt Giph over de tijd dat hij nachtportier was in het ziekenhuis waar Samarinde als arts werkte en wat hij daar voor bizarre toestanden meemaakte (met weer veel lachwekkend commentaar op allerlei mensen). Je hoeft zelf eigenlijk geen verbanden te leggen, Giph gebruikt veel verwijzingen en legt een heleboel uit. Ik vind dat eigenlijk wel weer eens lekker rustig na al die verhalen die zo knap in elkaar zitten. Dit boek moet het denk ik ook vooral hebben van het herkenbare en het taalgebruik. Het hele boek vond ik leuk om te lezen en sommige stukjes vond ik zo leuk dat ik ze meerdere keren las of er hardop om moest lachen. Personages Ik vind de hoofdpersoon heel leuk beschreven. Aan de ene kant vindt hij zichzelf superleuk en slim, en probeert altijd heel cool over te komen, maar aan de andere kant laat hij zijn onzekerheden zien en lijkt hij niets van mensen te kunnen hebben en laat hij zien hoe kwetsbaar hij eigenlijk is. Hij wil altijd dat hijzelf een uiterste is: heel liefhebeend óf een misantroop, maar eigenlijk is hij geen van beide en hij is ook helemaal niet zo bijzonder als hij soms zou willen. Hij geeft heel veel commentaar op andere mensen, in het bijzonder op mensen die niet “een tegenwoordige tijd kunnen onderscheiden van een toekomstige halfvoorwaardelijke bepaalde subinverte plagiale aanvoegend intentioneel verleden tijd”. Of hij wendt zich heel neerbuigend tot de lezer met woorden als “De filosoof Santayana (jezus, ken je die niet?) (…) Volgens Freud (maar die ken je toch wel?)” (…) de filosofen Egon & Thijm (nou, als je die niet kent)”. Het boek bestaat vooral uit gedachten, gevoelens en commentaar op het registreren van gebeurtenissen. Alles komt dus heel subjectief bij de lezer en daardoor leer je Giph goed kennen. Hij is ook best herkenbaar, dat is ook wel fijn. Ik kom me wel goed in hem verplaatsen, vooral als hij zoiets zei als “Ik ben natuurlijk niet nieuwsgierig, maar ik wil wel precies weten wat er gebeurde”. Dat lijkt heel flauw, maar heel veel mensen proberen zichzelf en anderen voor te houden dat de een bepaalde negatieve eigenschap niet hebben, terwijl ze die eigenlijk wel hebben. Uiteindelijk vond ik alleen Benny “die pratende drol” en Lureen echt onsympathiek. Thijm haalt dan wel iets vervelends uit bij Giph, maar volgens mij is hij toch niet echt een lul. Lureen vond ik vervelend omdat ze heel onecht is; ze is altijd aan het acteren, wil altijd de leukste en de mooiste zijn en ze showt heel erg met haar mooie lichaam. Daarbij zorgt zij voor de meeste ruzies en is ze niet zo vriendelijk. Benny lijkt ten eerste niet aardig omdat Giph hem niet aardig vindt, maar ook omdat hij zo onecht is. Hij doet alsof Giph zijn beste vriend is maar ondertussen mag hij hem niet en maakt als regisseur gebruik van privé-filmpjes over zijn moeder. Het lijkt me duidelijk dat ik het gedrag van Lureen en Benny afkeur en dat van Thijm op het eind ook. ‘ Het verhaal is niet ingewikkeld van opbouw. Er lopen wel verschillende verhalen door elkaar, waarvan het grootste del flashbacks zijn, maar het is altijd duidelijk wanneer er wat gebeurt doordat er boven een nieuw fragment altijd een cursief zinnetje staat als “Een halfjaar geleden…” of “Nog een flard van gisteravond”. Het meeste wordt in de verleden tijd geschreven, maar er zijn ook stukjes in de tegenwoordige tijd. Dat is wanneer er iets echt precies op dát moment gebeurt. Het boek begon me meteen te boeien, omdat het een heel leuk begin heeft: hoe door evolutie de mens ontstond uit steeds ingewikkelder wordende moleculen en ten slotte wendt Giph zich tot de ‘jij’; dit is een voor de lezer onbekende vriend en wie het boek (een brief) wordt geschreven. Het taalgebruik van dit boek is het meest typerende van de boeken van Ronald Giphart. Het is helemaal niet ingewikkeld, het is bijna spreektaal. Er komen dialogen voor, maar het grootste deel van het boek bestaat uit gedachten en vooral meningen van Giph. Het taalgebruik past goed bij de verhaal en de personages, want dat is allemaal heel levendig en dat is het taalgebruik ook. Er zit een aantal dingen in de heel leuk zijn door de formulering en verder gebruikt de schrijver veel regieaanwijzingen en leesaanwijzingen: “ironieteken openen … ironieteken sluiten”. Om goed duidelijk te maken hoe hij over iets of iemand denkt of wat hij ergens mee bedoelt, gebruikt hij vreemde uitdrukkingen en woorden: tante Pietje uit Blubberbuikeveen, Benny-alarm, geurflashbacks, godverdomme-fase, superviseert. Er staan veel opsommingen in het boek, zowel asyndetons als polysyndetons. Wat me ten slotte ook opviel (wat ik heel leuk vind) was dat hij, als hij over meerdere mensen praat, niet het woordje ‘en’ gebruikt maar het &-teken. Ik vond dit boek echt heel tof, ik heb al vaker uitgelegd wat ik fijn vind bij boeken en dat is dus de reden dat ik dit ook leuk vond: veel gedachten en herinneringen en alles subjectief beschreven. Daarbij het is ook nog heel grappig, vooral zijn zelfspot vind ik leuk en het heeft ook een mooie titel. De titel komt een paar keer terug in het boek en slaat meestal op de moeder, die met duizend armen wordt omhelst in de tijd voor haar dood. Het is eigenlijk een Chinese spreuk. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |