Boekverslag : Hugo Claus - De Geruchten
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1612 woorden.

Titel

De Geruchten



Auteur

Hugo Claus



Dolf (7) en zijn vrouw Alma staan bij hun zoon René Catrijsse die na 3 jaar terug uit Afrika. René was gede- serteerd samen met drie anderen. Dolf en Alma hadden daarom met foto in de krant ‘het Belang van Waregem’ gestaan. Ze hadden een drankwinkel. Renees thuiskomst moest geheim blijven. Tegen Alma (16) had ooit in een treincoupé een man tegen haar gezegd: ’Ik ken u, van de Phenix rubberfabriek in Eschwege. U was verpleeg- ster’. Ze ontkende het niet. Renees broer Noël werkt bij de firma Bijtenbier als lader/losser en soms als chauf- feur voor Eerwaarde Heer Lamatijn. Volgens Dolf vrijt hij met Julia Rombouts. René (21) Boven de tv hangt een foto van een soldaat die verloren loopt in de sneeuw. Charlie (33) In het Letebos staat een bestelauto met Charlie. René loopt er in het donker van de nacht heen. Charlie wilde naar De Kap, hun strijdmakker, in Oostende. René wilde echter nog niet. Wij (37) In het café ‘De Doofpot’ zegt Félicien dat hij René heeft ge- zien toen hij drank ging halen bij Dolf (blz.22). Zijn hond George is ziek, wil niet eten. Julia (42) is 22 en nog maagd en heeft een zus Alice Rombouts. Ze werkt in Salon Julia. Alle vriendjes mochten alles, behalve dat ene.



Wij (46) horen van de Schoolmeester Arsène in ‘De Doofpot’ het verhaal dat Alma en Noël eens op een Solex reden. Ze vielen en Noël moest naar het zieken- huis. Vanaf toen is hij raar gaan doen. Alma (54) krijgt bezoek van mensen die in de winkel komen om een spoor van René op te vangen. Ook twee mannen waar- van Alma denkt dat ze door Hém gestuurd zijn. Hém had ze als verpleegster leren kennen in Eschwege in WO II. Charlie (57) Kapitein Kap had in Ngami een voorbijfietsende neger gedood die naar hem had ge- zwaaid. Volgens Charlie waren de twee mannen in de winkel door Kap. Julia (62) haar moeder probeert haar aan Gert Doolage, de zoon van Félicien, te koppelen, een schatrijke hereboer. Ze schat zijn vermogen op 10 miljoen. Ook zegt ze dat George dood is, de hond van Félicien. Edmond Staelens (65) is postbode en zag op zijn ronde in het Letebos twee mannen in elkaar ge- strengeld liggen. Félicien lag in bed, z’n dode hond Ge- orge ernaast. Lucie (70) is 13 jaar en krijgt een brief. Voor 100 frank laat ze de postbode haar onderbroek zien. Ze stopt het bebloede biljet (ze is ongesteld en stopt het eerst in haar broekje) terug in zijn overhemd. Een conciërge (74) wordt door meester Arsène ge- vraagd de vloer schoon te maken met fenol omdat de Hoofdinspecteur langs zou komen. Lucie, die een reep chocolade uit haar bureau kwam halen, wordt lastig ge- vallen door de conciërge. Even later wordt hij dood aangetroffen met z’n hoofd in een emmer zoutzuur. E.H. (76) (eerwaarde heer Lametijn) heeft bezoek van Hubert van Hoof, 32 jaar en correspondent bij de krant en verzekeringsagent. De postbode is overleden. Hubert zei dat de facteur (postbode) verklapt had net voor zijn dood, dat René terug was en ‘s nachts naar het Letebos ging naar een andere man, waarschijnlijk ook een de- serteur. Hij vraagt zich af of hij dit in de krant moet melden omdat er mogelijk een terroristische aanslag wordt voorbereid. E.H. vindt dit maar geruchten, ze moesten er nog maar eens een nachtje over slapen. Lu- cie gaat niet naar school. Ze is plots ziek geworden. De weduwe Staelens (85) trekt samen met Hubert de spul- len na van haar man. Ze vinden een 100 frank-biljet met het bloed van Luc..... Zou hij in contact gestaan hebben met de maffia, geld en bloed? Hubert van Hoof (89) ontdekte in het bos René en Charlie. Met een pan wordt hij neergeslagen. want Charlie denkt dat hij door De Kap is gestuurd. Ze zijn beiden stoned en beslissen naar Oostende te gaan. Celia (96) is het dochtertje van de di- recteur van de melkfabriek. Spelend met een hoepel (zie omslag) vindt ze de auto in het bos. Ze drinkt uit een veldfles die erin ligt en eet van de jam. Ze wordt ziek en sterft. Wij (100) staan in ‘De Doofpot’ stil voor Hubert van Hoof, die ze uit de Leie hebben gevist. Claudine (103) is de vrouw van de schoenmaker Bierens. Ze be- taalt al haar schulden af aan Alma. Zo heeft ze niets meer met de familie te maken. Alma had het over zich- zelf heen geroepen, ze had René beter op moeten voe- den. Als de plaag (105) in Egypte, zo sterven de men- sen. Inmiddels is ook Johan Debaere gestorven aan de vreemde builenziekte. Die ochtend (111) ontdekken Frans Godderis, een klant, en Alma dat het huis is vol geschilderd met hakenkruizen. Moest Alegem vergeten dat Alma met een Vlaamse Obergruppenführer was ge- weest? René (121) belandde in bar Tricky bij Camilla. Hij vertelde z’n verhaal hoe hij, Charlie en De Kap Congo waren ontvlucht.



E.H. (132) heeft nu van die vlekken op z’n benen. Hij betrapt een man die z’n auto probeert te stelen om terug te gaan naar Borgerhout. Het is Charlie. Ook René heeft vlekken. E.H. gaat naar Alma om te vragen of zij niet begrijpt wat René heeft aangericht. E.H. (140) vertelt in zijn preek de parabel van een zoon die thuiskomt en met zijn ziekte dood en verderf zaait. Wat moet een moeder doen? Zij is zelf ook schuldig, omdat zij hem gebaard heeft. Scouts die in de kerk zaten, zeiden dat de man te- recht gesteld moest worden nadat hij had bekend waar zijn ziekte vandaan kwam. Kort daarop valt E.H. van de trap en sterft. Wij (144) spreken in het café erover om René te bestrijden. De pastoor had dat immers in zijn preek bedoeld. Het is René die de ziekte is. Wij (150) ‘Het Belang van Waregem’ berichtte van de zonderlin- ge verschijnselen in Alegem en de mogelijke rol van de familie Catrijsse. En over de rol van Alma Catrijsse in WO II als Duits verpleegster. Julia zegt tegen Noël (152) dat ze van haar ouders niet meer met hem mag omgaan. Ze bedrijven de liefde langs de waterkant waar een visser in de verte toekijkt. Wij (157) spraken over Leipe Nietje die ook gestorven is. Noël (159) René was erg ziek. Volgens de dokter te ziek om een verhoor af te leggen aan de twee heren van het gerecht. De radio heeft het over de West-Vlaamse pest. René geneest door een wonderdrankje van een student. Alma (163) gaat naar Hèm. Hij is oud maar herkent haar toch. Ze vertelt hem van het kind René (= twee keer geboren), dat eerst geboren is in Duitsland op het moment dat hij verwekt is en de tweede keer uit haar lijf in een doodstil dorp. Ze vraagt Hèm of hij met zijn connecties, de Minister van Staat wil bellen, om te vragen dat ze René niet opbren- gen, ondervragen en in een cel stoppen. Als Hèm haar niet helpt, zal ze openbaren wat Hém in de oorlog alle- maal heeft gedaan. Wij (180) horen dat Michel Pessor is overleden, 30 jaar oud. In ‘De Doofpot’ vindt men het een schandaal dat niemand iets tegen de aanstichter van alles onderneemt, niet het gerecht, gouvernement, doua- ne. Er is geen rechtvaardigheid meer in België. Julia Rombouts rijdt voorbij op haar Vespa, met René ach- terop. Ze kunnen zich net bedwingen om niet gezamen- lijk naar de familie Catrijsse te gaan, gesterkt door het bier, en wraak te nemen op de toorn van Alegem. Meester Arsène (183) kreeg bezoek van René en Julia. René had voor het laatst de school willen zien.



René en Julia (187) René ontmaagdt Julia. Hij mag van haar niets tegen Noël zeggen. Wij (191) zien dat Noël dronken ‘De Doofpot’ inkomt. Hij wil boeten voor zijn broer en steekt met een schroevendraaier door beide handen. Alice (198) gaat na een ruzie met haar ouders het huis uit om in te trekken bij Clarijsse, om Alma te verzorgen. Alma toen (200) was drie dagen met hem geweest, de liefde bedreven. Ze had een foto gemaakt in een sneeuwstorm, zonder dat hij het zag, voor later als hij gefussileerd zou worden door de geallieerden. Ad- hemar (204) was de knecht van mijnheer Cantillon, de frettenkoning. Camilla, die met hem naar het kasteel van zijn baas was gegaan, liet alle fretten los. Adhemar was al eerder gebeten door een visotter. Hij overleed. Cantillon die ijlings was teruggekomen, besloot samen met de onderdirecteur van den Bank, de kanunnik, pro- fessor Maereback en de oud-inspecteur Blaute, dat er een eind gemaakt moest worden aan de bron van alle kwaad. Een speciaal fonds voor Contractuelen in Afrika zou voor het uitvoeren van deze opdracht aangesproken worden. Julia (209) zit al tien dagen met René al tien dagen in een hotel. Hij krijgt een brief en trekt wit weg. De Kap (211) heeft bezoek van René. Alma had toch een brief in het Frans gestuurd naar de minister van Buitenlandse Zaken, Paul Henri Spaak, waarin ze vroeg of René niets kwaad zou overkomen, anders zouden er zeker personaliteiten, waarvan ze de naam niet kon noemen, in het gedrang komen. René (219) wordt door De Kap de keel doorgesneden. Hij salueert voor een van zijn trouwste mannen. Wij (220) De verschijnselen in het dorp zijn verdwenen Er was een parasiet ontdekt, cyclospora van frambozen uit Guatamala en een bacte- rie uit de melkfabriek uit Alegem. Alice en Noël zijn getrouwd (een moetje). Alma en Dolf moesten verhui- zen omdat de brouwer de drankwinkel aan iemand an- ders overlaat.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen