Boekverslag : Hella S. Haasse - Huurders En Onderhuurders
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1384 woorden.

Zakelijke gegevens:



Auteur: Hella S. Haasse

Titel: Huurders en Onderhuurders

Uitgever: Querido’s Uitgeverij B.V.

Plaats van uitgave: Amsterdam

Jaar van uitgave: 1978

Druk: Zesde

Aantal bladzijden: 141

Eerste druk: 1971

Genre: Ironische psychologische roman



Eerste reactie:



Verdieping:



§ Samenvatting



Het boek bestaat uit drie delen.



Deel I: Frits en Dora Dupels wonen in een vrijstaand huis in een parkbuurt van Amsterdam. Frits is voor onbepaalde tijd met ziekteverlof. Het huis waarin Frits en Dora Dupels wonen is van de chef van Frits. Frits is de huiswaarder van zijn chef (Doodvorst). Naast Frits en Dora wonen er nog een aantal onderhuurders. Lilian Hornkes is er één van. Zij is penningmeester van de Vrouwenleeskring en wil deze gaan oplichten samen met Marcel Smook( = Kooms). Ze woont op de tweede verdieping in een kamer dat voorzien is van alle moderne gemakken. Dora Dupels let heel erg op Lilian. Ze heeft een reservesleutel van de kamer en neemt vaak kijkjes op de kamer van Lilian Hornkes. Ze doet dan net alsof de kamer van Lilian van haar is en neemt plaats achter de mooie kaptafel van Lilian. De tweede onderhuurder is Joost Walter. Een geschiedenisleraar die in zijn eentje probeert een revolutie door te voeren. Hij komt in het huis nadat de Dupels hebben gereageerd op een advertentie van Joost Walter. Joost Walter start een huiswerkclub in de tuinkamer op de beneden verdieping. Zijn lievelingsleerlingen zijn Fee Spale en Ab Buthius. Joost betrekt alleen ’s avonds de tuinkamer voor zijn lessen, maar nadat zijn huwelijk kapot loopt trekt hij helemaal in in de tuinkamer. Frits Dupels bemoeit zich niet met zijn onderhuurders en leeft zijn eigen leven in werkkamer waar hij redevoeringen voor een denkbeeldig gehoor voorbereid. Uit allerlei archieven en bladen maakt hij aantekeningen en mappen. Fee Spale en Ab Buthius komen op een avond aan met een Zwitserse Balling, Dio. Joost Walter neemt hem in zijn tuinkamer zonder dat de Dupels daarvan weten. Hij houdt hem hier een hele tijd verborgen. De vriendschappelijke relatie tussen Dora en Lilian eindigt in ruzie en Lilian zoekt toenadering tot Joost. Dora is heel erg jaloers wanneer ze Joost ’s ochtends uit de kamer van Lilian ziet komen. Ondertussen komt er een derde onderhuurder in het huis. Antonia Graving betrekt de zolderkamer, ondanks dat het door de chef van Frits Dupels verboden is om de zolderkamer te verhuren. Ab en Fee keren zich af van Joost Walter. Een dronken Dora Dupels valt van de trap nadat ze op de kamer is geweest van Lilian, ze dacht dat ze een inbreker had gehoord.

Deel II: Uit dagboekfragmenten, brieven en aantekeningen van Antonia Graving kom je erachter dat Antonia bezig is aan een roman. Deze roman gaat over Bacchanalia in Rome rond 186 voor Christus. De gebeurtenissen in Rome komen overeen met wat er in het huis gebeurd waar ze nu woont, maar dat heeft ze niet door. Dora Dupels sterft en wordt begraven. Het huis blijkt eigenlijk toe te behoren aan M. Kooms die vast zit in de Italiaanse gevangenis. Lilian stelt Dio aan om elke avond voor meneer Dupels te koken. Frits Dupels raakt steeds verder weg en vertoont sporen van dementie. Lilian wordt aangehouden voor fraude bij de Vrouwenleeskring. Joost Walter is zo depressief geworden dat hij zelfmoord pleegt. Als Antonia haar voorstudie heeft afgesloten verlaat ze het huis en gaat haar roman thuis verder afschrijven.

Deel III: Een jaar later zitten Kooms en Doodvorst op het terras op een zonnige zomeravond. Ze praten over de ontruiming van het huis en het opbergen van “stuff”waarin ze handelen. Antonia verschijnt om haar boek ‘Schandaal in Rome’ te overhandigen aan meneer Dupels. Frits is echter al opgenomen in een verpleeginrichting. Doodvorst beloofd het boek naar Frits te brengen. Kooms en Doodvorst snuffelen in de spullen van Frits. Dio blijkt een spion van Kooms te zijn. Uiteindelijk wordt het boek van Antonia gebruikt om de drugs in te verbergen. Dit boek wordt opgeborgen in de boekenkast op zolder. In de herfst ontvangt Antonia een prijs van het Ministerie van Culturele zaken voor haar boek. Doodvorst doet net alsof hij haar niet kent.



§ Verhaaltechniek



Het boek is geschreven vanuit een oogpunt dat boven het huis hangt. “ Dora Dupels nog steeds heen en weer geslingerd tussen angst en haar bedrog ontdekt zou worden en gegriefdheid om de onmiskenbare verkoeling in het gedrag van Lilian Hornkes, toen deze op een namiddag de keuken binnenkwam met de woorden ‘Ik zou je graag even spreken, nu dadelijk, als het kan.’ Het is het oog van boven het huis dat alles vast legt en doorgeeft aan de lezer. Het perspectief verschuift regelmatig van de huurders naar de onderhuurders en weer terug. De manier waarop er vertelt wordt is heel erg realistisch, waardoor je een goed beeld krijgt van de situaties en de gesprekken.

De plaats waar het verhaal zich afspeelt is een alleenstaand huis in een parkbuurt van Amsterdam. De tuin wordt heel erg netjes gehouden, maar binnenin het huis is het één en al wanorde. De vertelde tijd is tussen de Romeinse tijd ( 2e eeuw voor Christus) waar Antonia Graving zich in verdiept en het heden. Het tijdsverloop is fragmentarisch. Tussen deel II en deel III zit een tijdsprong van een jaar.

De personen die in het boek voorkomen zijn de huurders Dora en Frits Dupels. De onderhuurders Lilian Hornkes, Joost Walter, Antonia Graving. En de uiteindelijke machthebbers Doodvorst en Marcel Kooms.

Frits en Dora Dupels zijn de de dupe in het verhaal. Frits die opgegroeid is in een inrichting is een verlegen zonderling. Hij is mislukt als schrijver, was leider van Controlisten, sectie Letterkunde van CRM en schaduwschrijver van Doodvorst. Frits heeft heel veel waanvoorstellingen die naar boven komen wanneer hij alleen in zijn werkkamer is. Dora Dupels is een echte huisvrouw, gezet en erg zorgzaam. Ze is aan de drank (sherry).

Lilian Hornkes is roodharig, gescheiden, van middelbare leeftijd en leidt een dubbelleven. Ze werkt samen met Marcel Smook ( = Kooms) een plan uit om de Vrouwenleeskring op te kunnen lichten.

Joost Walter is geschiedenisleraar, idealist en anarchist. Hij heeft zijn gezin verlaten en stort zich helemaal op zijn V&D plan. (vluchtelingen en deserteurs plan)

Antonia Graving komt pas later in het huis. Ze is een studente en werkt aan haar eerst roman dat zich afspeelt in 186 v. Christus in Rome. Haar boek wordt uiteindelijk gebruikt voor het opbergen van de drugs van Doodvorst en Kooms.



§ Thematiek



Er zijn twee thema’s in het verhaal. De verwevenheid van heden en verleden en het ingewikkelde netwerk van menselijke relaties. Een belangrijke rol spelen de tegenstelling tussen schijn (uiterlijk) en wezen (innerlijk) Het huis ziet er van buiten heel netjes uit, maar is van binnen een rotzooi. Lilian Hornkes ziet er van buiten heel netjes uit, maar ondertussen houdt ze zich bezig met duistere zaakjes.

Er heerst ook strikte orde tegenover wanorde.

Het boek van Antonia Graving weerspiegelt wat er gebeurd in het huis alleen dan met andere personen en in een ander tijdsbeeld.

Het boek draait ook om drankmisbruik, drugsgebruik en handel in drugs. Er zijn ook dubbellevens in het boek, van Lilian en Frits.



§ Titeluitleg



De huurders zijn Frits en Dora Dupels, zij hebben het huis gehuurd. De verhuurders Kooms en Doodvorst worden niet in de titel vernoemd. De onderhuurders zijn Lilian Hornkes, Joost Walter en Antonia Graving. De titel geeft dus letterlijk de strekking van het boek en heeft geen diepere betekenis.

De ondertitel van Huurders en Onderhuurders is: een fictie. Eigenlijk is dit een beetje overbodig, omdat de meeste romans in mindere of meerdere mate fictie bevatten. De schrijfster wil geen waarheden vertellen, maar een constructie met een satirische bedoeling presenteren.



§ Plaats in de literatuurgeschiedenis



Hélène Serafia Haasse wordt geboren in 1918 te Batavia. Ze verbleef van 924 tot 1928 bij haar grootouders in Nederland. Ze woont ook nog een tijdje in een kinderpension in Baarn. Ze gaat terug naar Nederlands-Indië en doet daar gymnasium. In 1938 keert ze terug naar Nederland en studeert een jaar Scandinavische taal- en letterkunde in Amsterdam. Hier stopt ze mee om daarna de Toneelschool succesvol af te ronden. Vanaf 1944 wijdt ze zich helemaal aan de literatuur. Andere werken van Hella S. Haasse: Oeroeg (1948), Het woud der verwachting (1949) Heren van de thee (1992).

Ze kreeg diverse prijzen, o.a. de C. Huygensprijs (1981) en de P.C. Hooftprijs (1984).

Een belangrijk thema in de werken van Haasse zijn menselijke relaties in allerlei vormen.



Beoordeling:
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen