Boekverslag : Leonie Ossowski - Stern Ohne Himmel
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1215 woorden.

Titel

Stern ohne Himmel



Auteur

Leonie Ossowski



Het is de tweede wereldoorlog. De oorlog is bijna aan zijn eind, de Russen rukken op in het oosten en veel Duitsers proberen te vluchten. In een Duits stadje staat een kostschool voor jongens waar ze aan hun zangcarrière werken. Op de school zaten ook de vrienden Antek, Paule, Willi en Zick. Ze zaten met z’n allen in de Hitlerjugend. Antek was de oudste, daarna Willi, Paule en Zick. Samen met een vriendin van Antek, Ruth, hadden de jongens een geheim. In de stad hadden ze een verwoest huis gevonden met een kelder waar een voorraad met eten stond. Om de paar dagen gingen ze daar heen om wat te eten, want in de kostschool kregen ze niet veel te eten. Ook vandaag zouden de jongens weer naar het verwoeste huis gaan om wat te eten. Antek wilde eerst Ruth ophalen, en daarom gaf hij de sleutel van de kelder aan Willi. Dat deed Antek niet vaak omdat hij de baas wilde zijn over de jongens.

Ruth woonde samen met haar opa Kimmich in een oud verwoest huis. Kimmisch was vroeger gevangen genomen vanwege politieke onbetrouwbaarheid. Hij was tegen Hitler. Ondertussen gingen de drie andere jongens op weg naar de kelder. Ze kregen ruzie over de sleutel en Paule had hem van Willi afgepakt. Paule maakte onzichtbaar een afdruk van de sleutel zodat hij ook eens alleen naar de kelder kon om wat te eten, en daarna gaf hij hem teug aan Willi. Toen de jongens bij de kelder aankwamen bleek er nog iemand anders te zijn. Het was een jongen met een gele jodenster op zijn jas genaaid. De jongens waren geschokt omdat ze wisten wat de ster betekende. De jongen was een jood! Ondertussen waren Antek en Ruth ook gearriveerd. Ze vroegen hoe de jongen heette en wat hij hier in de kelder deed. De jongen vertelde dat hij Abiram heette en dat hij was gevlucht uit een concentratiekamp. De vrienden wisten niet wat ze met Abiram aan moesten en ze besloten om hem op te sluiten in de kelder, zodat zij teug naar school konden om er over na te denken. Na een zangrepetitie kwamen de jongens bijeen om te bespreken wat ze met Abiram zouden doen. Ze besloten om hem tijdelijk te verschuilen en te verzorgen. Willi was het er niet mee eens. Hij haatte joden en wilde Abiram dus ook het liefste aangeven.

Ruth was alleen terug gegaan naar kelder om Abiram te bevrijden, alleen de deur zat op slot en dus kon ze niet naar binnen. Ze zocht naar een manier om de deur te kunnen openmaken en Abiram te bevrijden. Ze vond een gewonde soldaat. In ruil voor een deken die Ruth mee had voor Abiram en wat eten wilde hij de deur wel opbreken. Ruth wilde dan in ruil voor de deken zijn uniformjas. De soldaat vond het goed en Ruth haalde wat eten voor hem en gaf hem de deken. Zij kreeg de jas, maar de soldaat wilde de deur niet open breken. Ze was dus niets opgeschoten maar ze had wel een warme jas voor Abiram. De directeur van de school, Jähde, kreeg door dat de jongens een geheim hadden. Hij dacht dat de jongens samenwerkten met Kimmich, en liet het huis van Kimmich onderzoeken door de politie op grond van verzet tegen Hitler door middel van verboden bladmuziek. Maar de politie vond niets, dus wist Jähde nog steeds niet waar de jongens mee bezig waren. De volgende dag gingen de jongens weer naar de kelder toe. In de kelder vonden ze de uniformjas en Willi dacht dat Abiram een spion was van de Russen. Hij draaide helemaal door en zei dat hij Abiram zou aangeven. Antek geloofde niet dat Abiram een spion was en werd boos op Willi. Die pikte dat niet en sloot Antek, Paule, Zick en Abiram op in de kelder. De jongens die waren opgesloten geloofden niet dat Abiram een spion was en ze wilden Abiram helpen om te ontkomen aan de Duitsers. Maar ze zaten opgesloten en konden dus niets beginnen. Maar gelukkig had Paule een afdruk van de sleutel gemaakt en ze konden de deur openmaken. De jongens wilden Willi tegenhouden, maar eerst wilden ze een veilig onderkomen voor Abiram vinden. Ze verstopten hem in een oude kerktoren, en gingen terug naar de kostschool om Willi op te wachten. Willi was ondertussen naar de blokleider gegaan om Abiram aan te geven. De blokleider nam hem eerst niet serieus maar ging toch met hem mee naar de kelder. Toen ze daar aankwamen waren de jongens al weg en Willi was in de war. De blokleider was heel boos maar door het eten wat in de kelder lag werd hij wat rustiger. Hij stierf namelijk ook van de honger.

Toen Willi aankwam op school vond hij de jongens op de kamer. Hij begreep er niets van. Hij vroeg hen waar ze de jood hadden verstopt, maar de andere jongens negeerden hem. Inmiddels wist Jähde ook dat de jongens een jood hadden verstopt en hij liet Willi een oogje in het zeil houden. Hij wilde de jood net zo graag oppakken als Willi. De volgende dag kwamen er vluchtelingen in de kostschool. Ze kregen daar te eten en een slaapplaats. Ruth wist niet waar de jongens Abiram hadden verstopt en ze ging op zoek naar hem. Toen ze langs de toren liep zag ze een glimp van het gezicht van Abiram. Ze ging vlug naar haar opa en vertelde het verhaal van Abiram. Kimmich zou Abiram wel aan een goede schuilplaats kunnen helpen en daarom ging hij naar de toren om Abiram te halen. Maar Abiram was bang van hem en hij vluchtte. Abiram kwam aan bij een groep vluchtelingen die een onderkomen kregen in de school. Ook hij werd toegelaten in de school.

Willi hield de jongens goed in de gaten, maar hij liet Zick even alleen toen hij naar de wc ging. Op de gang van de school kwam Zick Abiram tegen en hij bracht hem naar de zolder van de school. Daar liet hij Abiram even alleen om de andere jongens te halen. Antek en Paule konden ook ontkomen aan Willi, omdat hij in slaap was gevallen. De jongens wisten niet wat ze met Abiram aanmoesten en hadden als enige keus Nagold, hun zangleraar. Hij zou hen wel helpen om Abiram een goede schuilplaats te geven. De vrouw van Nagold vertelde aan Jähde dat de jongens Abiram hadden verstopt, en de directeur pakte zijn pistool en ging op zoek. Op de gang kwam hij Willi tegen en hij gaf de opdracht aan Willi om Abiram te zoeken. Maar Jähde was al te laat. De jongens waren al verdwenen samen met Abiram richting Kimmich. Opeens gingen de sirenes loeien. De Russen waren aangekomen en al de mensen gingen de stadsbunker in. Ook Kimmch samen met Antek, Paule, Zick, Ruth en Abiram. Op straat werd geschoten en er klonken bominslagen. Willi liep nog steeds op straat om Abiram te zoeken, maar hij werd geraakt door een kogel en hij viel dood neer. Nagold en Kimmch konden maar net op tijd de bunker in. Uren later werd het buiten weer rustiger. De mensen liepen naar buiten, de bunker uit.

De oorlog was afgelopen, er was vrede!
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen