Boekverslag : Hermans, W.f. - De Donkere Kamer Van Damocles
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 938 woorden.

Henri Osewoudt gaat op 12-jarige leeftijd naar zijn oom Bart Nauta in Amsterdam. Dit doet hij nadat zijn moeder in een vlaag van waanzin zijn vader, die in Voorschoten een sigarenwinkel had, vermoord heeft. Hij volgt een middelbare-schoolopleiding, maar heeft met niemand contact, behalve met zijn nicht Ria, die 7 jaar ouder is. Beiden zijn lelijk. Henri heeft bolle wangen, wit zijdeachtig kortgeknipt haar, geen baardgroei, en, vanwege de judosport vergroeide voeten: hij ziet eruit als een rechtopstaande pad. Bovendien heeft hij een te hoge stem. Ria’s haar heeft de kleur van pakpapier en ze heeft een zeer spitse onderkaak en te lange tanden. Op 18-jarige leeftijd trouwen ze. Henri zet de zaak van zijn vader voort. Zijn moeder woont bij hen in, en Moorlag, die staatsexamen wil doen, heeft ook een kamer bij hen.





Henri wordt afgekeurd voor militaire dienst, omdat hij een halve centimeter te klein is. Wel is hij bij de Burgerwacht en bij het uitbreken van de oorlog krijgt hij de opdracht bij het postkantoor op wacht te staan. Hij komt in contact met een luitenant van de landmacht, die zich Dorbeck noemt. Deze Dorbeck lijkt als twee druppels water op Henri, met dat verschil, dat hij het ‘geslaagde exemplaar’ is, en de eigenschappen bezit, die Henri graag had willen hebben. Van Dorbeck krijgt Henri een filmpje, dat ontwikkeld moet worden. Na de capitulatie geeft Henri D. een kostuum te leen, en begraaft hij D’s uniform in zijn tuin. D. brengt later het kostuum terug en geeft Henri nog enkele films. Deze moeten ontwikkeld worden en dan naar E.Jagtman, Legmeerplein 25-111 in A’dam-West worden opgestuurd. Als de films zijn ontwikkeld, staan er alleen zwarte vlekken op, zodat Henri ze niet durft op te sturen. In plaats daarvan koopt hij een Leica en maakt zelf foto’s van militaire objecten.





Via opdrachten van D. raakt Henri bij het verzet betrokken. Hij moet bijv. samen met ene Zewuster in de Kleine Houtstraat in Haarlem twee mannen neerschieten. Daarbij wordt hij gevolgd door de zoon van de drogist in Voorschoten, en verraden. Als Henri het filmpje ontwikkelt, dat D. hem in de meidagen van ’40 gaf, staat op één van de foto’s D. met twee vriendinnetjes voor het huis in de Kl. Houtstraat. De hele familie Jagtman komt om het leven als een brandend vliegtuig op hun huis neerstort.





Henri krijgt dan in ’44, nadat hij drie jaar niets van D. heeft gehoord, een brief met het verzoek de foto’s te zenden naar Postbus 234 in Den Haag. Hij gaat kijken wie de brief ophaalt: het blijkt een heilsoldate te zijn. Enkele dagen later wordt hij opgebeld door ene Elly Spenkelbach Meijer. Zij zegt dat ze uit Engeland komt en toont hem later een van de foto’s, die hij aan D. heeft gestuurd. Hij brengt haar dan naar oom Bart, maar als hij in Voorschoten terugkomt, hoort hij van Moorlag, dat de Duitsers hem hebben opgewacht en zijn moeder en Ria opgepakt zijn. In Leiden krijgt hij een nieuw persoonsbewijs dat op naam van Filip van Druten staat.





Hij wordt verliefd op het meisje Marianne Sondaar (de ondergedoken joodse studente Mirjam Zettenbaum), dat zijn haren zwart verft. Zelf duikt hij onder aan de Zoeterwoudse singel, en gaat foto’s ontwikkelen voor Labare. Hij beseft hoezeer hij veranderd is, en vindt, dat D. ‘een ander mens’ van hem heeft gemaakt. Hij ontmoet Marianne opnieuw, die voor hem de valse papieren naar Elly wil brengen. Zij blijkt echter al verdwenen.





Hij krijgt een nieuwe opdracht van D.: hij moet in de stationswachtkamer van Amersfoort een vrouw in leidsteruniform van de Nat. Jeugdstorm ontmoeten. Samen gaan ze naar Lunteren om de Gestapoman Lagendaal uit de weg te ruimen. De vrouw wordt later in de trein aangehouden; Henri wordt gearresteerd als hij met Marianne in de bioscoop zit en op het doek een oproep tot zijn aanhouding verschijnt. Hij wordt gemarteld, opgenomen in een ziekenhuis, en weer bevrijd. Als hij bij Labare Marianne opnieuw ontmoet, toont hij haar zijn gevoelens over D. en zichzelf: “Ik heb nooit geweten, dat ik het mislukte exemplaar was tot ik D. ontmoette.” Hij vindt dat hij alleen bestaansrecht kan krijgen, als hij D’s opdrachten uitvoert.





‘s Nachts wordt hij weer gearresteerd en later door Ebernuss bevrijd. Deze is op zoek naar Henri’s dubbelganger D.. In een clandestiene sociëteit voor ondergrondse helden, denkt Henri D. te herkennen. Hij krijgt gif om Ebernuss te vermoorden, en daarna gaan ze er samen in Ebernuss’ auto vandoor. In een leegstaand huis maakt Henri met de Leica van Ebernuss voor de spiegel een foto van D. en zichzelf. D. vertelt hem, dat Ria samenwoont met de verrader, de zoon van de drogist in Voorschoten. Henri krijgt een verpleegstersuniform om Marianne, die zwanger is, in de kraamkliniek te kunnen bezoeken. Als hij daar aankomt, krijgt hij het lijkje van zijn kind te zien, en loopt huilend weg. Hij vermoordt eerst Ria, daarna de Duitser, die hem een lift had gegeven, en vraagt dan een pastoor om hulp.





Met hulp van een illegale arts komt hij de grens tussen het bezette en het door de geallieerden bevrijde gebied over naar Breda. Hij wordt naar Engeland gebracht en verhoord. Hij gaat dan weer naar Nederland, maar wordt ook daar niet vrijgelaten. Er wordt namelijk beweerd, dat in de Duitse stukken staat, dat hij een handlanger van de Duitsers is. Er is niemand die het tegendeel kan bewijzen. Dorbeck is onvindbaar, Jagtman en Moorlag zijn dood, Mirjam is in Israël. Als Henri het filmpje ontwikkelt, waarop hij samen met D. op de foto zou staan, blijkt deze foto mislukt. Henri rent naar buiten en wordt neergeschoten.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen