Boekverslag : W.f. Hermans - Au Pair
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 4940 woorden.

W.F. Hermans, Au pair






Titel: Au pair


Auteur:  W.F. Hermans





Hoofdstuk 1


De negentienjarige Paulina besloot al voor ze naar de hoogste klas overging, dat zij Frans

en Kunstgeschiedenis wilde gaan studeren in Parijs.


In het begin waren haar ouders het helemaal niet eens met Paulina’s plan. In

Nederland waren er toch ook goede universiteiten waar je Frans en Kunstgeschiedenis kon

studeren? Ze moest eerst maar eens bij haar nicht Klara kijken, die net in Amsterdam haar

propaedeutisch examen Frans had gehaald.


Klara woonde samen met Bart-Bram in een kraakpand. Ze vonden de studie niet echt veel

voorstellen. ‘t Frans van Klara was helemaal een ramp. Ze zou het Frans hier nooit

goed kunnen leren, van leraren die gebrekkig Frans kende. ‘Het is een taal,’ zei

Bart-Bram, ‘die je op den duur gaat haten, met die precieze archaïsche

grammatica.’


Voorzien van deze informatie ging Paulina weer terug naar Vlissingen. Teleurgesteld was

zij niet, want nu had zij tenminste aan paar goede argumenten om haar ouders over te halen

dat als ze werkelijk iets wilde leren, ze naar Parijs zou moeten.





Hoofdstuk 2 & 3


Paulina’s ouders lieten zich overtuigen. Studeren in Parijs zou wel meer geld kosten,

maar ze kon toch werken in haar vrije tijd?


En toen ze haar eindexamen gymnasium had gedaan, stapte ze met twee grote koffers op de

trein. Haar vader, die vroeger zelf ook altijd in Frankrijk wilde studeren, zei dat hij

jaloers op haar was. Het was er niet van gekomen, en om zich te troosten, had hij zijn

vakanties altijd in hun vakantiehuisje in Frankrijk doorgebracht.





Hoofdstuk 4


Ze vond een kleine hotelkamer. Ze moest oppassen dat ze haar hoofd niet stootte tegen het

plafond, want ze was behoorlijk lang: 1 m 92. Ze voelde zich ook wel eens minder op haar

gemak in Frankrijk, omdat ze door haar lengte de aandacht trok.


Ze was niet van plan om hier lang te blijven, en de volgende ochtend om half negen ging ze

al op pad.





Hoofdstuk 5 & 6


Ze liet zich inschrijven aan de universiteit, en vervolgens verschafte men haar, bij het

bureau dat buitenlandse studenten hielp een plaats in een gezin te vinden, ‘au

pair’ zoals dat heette, het adres van een advocaat, Maître Pauchard, in de rue

Verniquet.


Toen zij daar aankwam, gaf mevrouw Pauchard haar de bijzonderheden die voor haar

au-pairschap van belang waren. Ze hoefde vrijwel niets te doen, alleen het dertienjarige

zoontje Hughes in de gaten houden. Om half negen ging hij naar school, en zij diende

ervoor te zorgen dat hij aan het eind van de middag, als hij thuis kwam, een beschuitje at

en een glas melk dronk.


Mevrouw wees haar haar kamer, een piepklein bediendenkamertje op de zevende verdieping. Er

waren nog meer kamertjes, allemaal bezet door zwarten en Arabieren. Na wat gepraat te

hebben over het au-pairschap, verliet mevrouw haar. Een sleutel kreeg Paulina niet. De

sleutel was zoek.





Hoofdstuk 7


Paulina verliet haar kamertje, en liep naar beneden. Ze kwam op de binnenplaats, waar ze

meneer en mevrouw Pauchard met hun zoontje weg zag rijden. Paulina liep de andere kant op.





Hoofdstuk 8


Paulina bleef verder de hele dag rondkijken in de buurt van St-Germain-des-Prés. Ze at

wat op een terrasje en bezocht een bouwvallige bioscoop.





Hoofdstuk 9


Nadat ze haar koffers bij het hotel had opgehaald, ging Paulina weer terug naar haar

nieuwe verblijfplaats. Ze moest via de dienstingang naar binnen, omdat ze anders via de

gewone lift de diensttrap niet kon bereiken. Ze vond de diensttrap, en liep richting haar

kamertje. Ze had nog ruzie met een Rus, omdat ze per ongeluk op de bel drukte, omdat het

donker was. Iemand kwam haar tegemoet. Het was een grote neger. Ze liep terug, om hem te

laten passeren, de Rus deed open en begon tegen haar te schelden. De neger stelde haar

gerust. Hij vertelde haar dat die Rus altijd zo opgewonden was.


Toen ging ze naar haar kamertje.





Hoofdstuk 10


In haar kamertje was het een herrie. Waarschijnlijk waren het de Arabieren. Ze kleedde

zich uit, trok haar nachthemd aan, poetste haar tanden, en ging in bed liggen. Ze kon niet

slapen, doordat er Arabische muziek in haar kamertje klonk.


In de ochtend was het lawaai was minder geworden. Ze ging op onderzoek uit op de

zolderverdieping. Toen ze weer terug op haar kamertje was, klopte er iemand op de deur. De

deur ging open, en daar stond die grote neger, die ze op de trap had ontmoet. Hij vroeg

zich af wat zij hem zou geven, omdat hij haar had ‘gered’ van die Rus. Ze zei

hem dat ze wel wat leuks voor hem zou kopen in Holland. Daarna werkte ze hem de deur uit.

Ze kleedde zich aan, en ging de straat op.





Hoofdstuk 11


Op straat kwam ze nog een meisje tegen, dat op het gymnasium bij haar in de klas gezeten

had. Ada Langmuur. Na een kort praatje, gingen ze ieder weer hun eigen weg.


Ze had ook nog een praatje met een klein Aziatisch mannetje, die haar de weg vroeg.





Hoofdstuk 12


Pas laat in de avond ging ze terug naar de rue Verniquet. Ze liep gelijk naar de

dienstingang, en drukte gelijk op het goede knopje, de onderste. Ze opende de deur van

haar kamertje, en juist op dat moment ging het licht op de gang weer uit. Ze nam geen

moeite om het weer aan te doen, en liep naar het lichtknopje in haar kamer. Toen zag ze

het. Op haar bed lag die grote, dikke neger. Hem wakker maken durfde ze niet, dus liep ze

maar weer naar buiten, in de hoop nog een kamertje te kunnen krijgen in het hotelletje in

de rue de Seine.





Hoofdstuk 13


De volgende ochtend ging ze weer terug naar de rue Verniquet. De Pauchards waren al

teruggekomen. Dit keer gebruikte ze de hoofdingang. Paulina ging naar de vierde

verdieping. Ze belde aan, en de deur ging open. Mevrouw Pauchard, spiernaakt, wilde dat ze

even meeliep. Mevrouw liep naar de wc, waar zij gebruik van maakte, en wilde dat Paulina

even vlug twee croissants, een half stokbrood voor Paulina zelf en een pak koffie ging

halen.





Hoofdstuk 14


Bij de bakker kocht ze drie croissants en een stokbrood. De kruidenierswinkel, waar zij

koffie wilde kopen, was dicht. Wachten tot hij open ging, duurde veel te lang, dus ging ze

maar weer terug. Op de terugweg zag ze vlak bij huis een klein hotel. Naast de deur, bij

wijze van spreken. Hôtel Verniquet. Als ze gisteravond wat beter had opgelet, had ze niet

helemaal naar Saint-Germain-des-Prés terug hebben hoeven gaan. Een volgende keer beter.

Een volgende keer?


Toen de deur openging, stond daar, ook spiernaakt, meneer Pauchard. Hij bracht haar naar

de keuken. Na wat te hebben gepraat over het feit dat ze geen koffie had meegenomen, en

over het feit dat ze drie in plaats van twee croissants en een heel in plaats van een half

stokbrood had meegenomen, gingen de Pauchards er vandoor. Hughes zou niet naar school gaan

vandaag. Het geld dat ze voorgeschoten had, kreeg ze ook niet terug.





Hoofdstuk 15


Ze werd geroepen door Hughes. Na even te hebben gezocht vond ze de kamer van Hughes. Ze

stelde zich voor, en Hughes, een vies mannetje, wilde dat ze een rokje aantrok, zodat hij

eronder kon kijken. Na een kort gesprek kwam mevrouw Pauchard binnen. Ze wilde Paulina in

de salon spreken.





Hoofdstuk 16


De salon. Waar was die? Ze liep de gang uit, en kwam in het voorportaal. Ze liep de eerste

de beste kamer in, en het was nog de salon ook. Mevrouw Pauchard en Paulina hadden een

gesprek over Hughes. Daarna ging Paulina weer naar haar kamertje.





Hoofdstuk 17 & 18


De deur van haar kamertje stond half open. Haar koffers waren opengebroken, en haar

mooiste jurk was verdwenen. Ze deed al haar spulletjes in de koffers, en bond ze dicht met

een panty, waar toch al en ladder in zat.


Ze ging naar het hotelletje wat ze die ochtend pas had opgemerkt, maar er waren geen

kamers meer. Haar koffers mocht ze er wel achterlaten. Daarna ging ze op weg naar het

bureau in de buurt van de Sorbonne, waar adressen voor studenten die zich als au pair

aanboden, te verkrijgen waren.





Hoofdstuk 19


De vrouw die achter de balie stond, had een gesprek met een blond Deens meisje. Het Deense

meisje had het erover dat ze het niet kon uithouden, omdat de hele zolderverdieping vol

zat met negers. ‘Ze laten me geen ogenblik met rust. Ze komen spiernaakt aan mijn

deur.’ De vrouw achter de balie zei dat ze dan de deur dicht moest doen. Nog even

klaagde het meisje door, maar ze kreeg geen ander adres van de vrouw. ‘Ik wil die

racistische praatjes van jou niet langer aanhoren Goed verstaan? Je neemt de pil maar of

het spiraaltje en je ziet maar dat je je redt. Goedemorgen.’


Paulina begreep, dat als ze een ander adres wilde, ze niets moest zeggen over die

Arabieren op de zolderverdieping. Paulina vertelde dat de Pauchards teveel van haar

eisten, en dat begreep de vrouw wel. Ze kreeg een ander adres.





Hoofdstuk 20


De vrouw had haar het adres gegeven van een rijke gepensioneerde generaal. De vrouw had

verteld dat de butler haar al verwachtte. Het adres dat Paulina had meegekregen, was 2,

rue Guynemer. Het was niet ver weg. Onderweg botste ze tegen een jonge meneer op, die haar

verzekerde, dat alles vanaf nu veel beter met haar zou gaan. ‘Vanaf dit ogenblik

zullen een heleboel dingen beter gaan. Ik heb het beste met je voor. Wacht maar af. Straks

gaat alles veel beter.’





Hoofdstuk 21 & 22


Het flatgebouw waar zij moest zijn, stond op de hoek van de rue Guynemer en de rue de

Vaugirard. Ze liep het gebouw binnen , liep onmiddellijk naar de loge van de conciërge,

las het lijstje dat de bewoners van het gebouw opsomde en aangaf op welke verdiepingen zij

gevestigd waren. De Lune... Iedereen in dit huis heette de Lune. Maar welke moest ze nou

hebben? Général de Lune, 2ième étage.


En inderdaad, het was hem. Ze ging met de lift naar boven en belde aan. Een butler deed

open en nodigde haar uit om binnen te komen. Hij bracht haar meteen naar haar kamer. Hij

zou haar koffers wel even ophalen.


Het was een hele mooie kamer. Er stonden twee fauteuils, een bureautje en een stoel vóór

het bureautje, een boekenkast, met daarin een encyclopedie, en een klerenkast. Op het

bureautje stond een bloemstuk, waaruit een witte envelop stak. Ook was er nog een

badkamer, met bad en een aparte douche.


Ze pakte de envelop uit het bloemstuk. Er zaten vijf biljetten van 500 F in en een

briefje, waarop geschreven stond dat ze zeer welkom was en dat ze haar studie niet mocht

verwaarlozen. Ook stond er dat er alvast een klein voorshot bijgesloten was.





Hoofdstuk 23


Paulina las de brief nog een keer en durfde toen nog niet te geloven wat erin stond. Ze

verbeeldde zich allerlei gekke dingen, dat ze misschien ontvoerd zou worden, of gemarteld

zou worden. Maar eigenlijk was ze helemaal niet bang. Toen werd er tweemaal geklopt. Ze

deed de deur open, en een magere grijze vrouw met een dienblad in haar handen stapte

binnen. Op het dienblad stonden niet alleen sandwiches, maar ook een pasteitje, een fles

wijn, een fles mineraalwater en een potje koffie. Ze heette mevrouw Le Dantec, ze was de

huishoudster van de generaal. Ze maakten nog een praatje over de ietwat vreemde ontvangst

en daarna ging de vrouw weer weg. Net toen ze de deurknop in haar hand had, draaide de

vrouw zich om, en vroeg aan Paulina of ze ook gelet had op de wandversiering. Paulina had

gezegd dat ze er dolblij me was, en dat alles prachtig was. ‘Heeft u gezien wat er

hangt?’ vroeg de vrouw. ‘Vlissingen,’ zei de vrouw. ‘Constantin

Guys,’ ging ze verder, u komt uit Vlissingen, dus hoeft u er niet aan te twijfelen,

dat u hem herkennen zult.’ Daarna ging de vrouw weg.


Constanin Guys... Ze schaamde zich wel een beetje dat ze niets over deze man wist. Maar ze

had toch een encyclopedie? Ze pakte het deel E-G en zocht het op, en ontdekte dat Guys (De

schilder van het moderne leven) deelnam aan de Krimoorlog. Nadat ze het artikel over de

Krimoorlog (Crimée guerre de) in een ander deel van de encyclopedie, deel CI-D, had

opgezocht, bekeek ze de tekeningen van Guys een voor een en zag dat het natuurlijk Turkse

soldaten waren.


Toen er een wolk voor de zon schoof, keek ze van schrik op haar horloge. Ze moest zich

haasten als ze nog op tijd wilde komen voor het college over de amoretten.





Hoofdstuk 24 & 25


In de stad zocht Paulina naar boeken en publikaties over Guys, maar kon niets vinden.

Daarom ging ze maar weer naar huis.





Hoofdstuk 26 & 27


In de lift ontmoet ze de oudste zoon van de generaal. Hij wilde dat ze nog even kennis

maakte met zijn vrouw, maar eerst liet hij Paulina nog even haar tas in haar kamer zetten.


Paulina zag in haar kamer twee splinternieuwe koffers staan, en vond dat ze wel verwend

werd. Armand, want zo heette de oudste zoon, en Paulina gingen daarna naar de vrouw van

Armand, Jacqueline. Uit het gesprek dat ze hebben, blijkt dat Armand een mislukte dichter

en poëziecriticus is. Armand en Jacqueline zijn allebei aan de drank. Ze hebben het ook

over hun zoon, Edouard, die zich haast nooit laat zien. Edouard interesseert zich alleen

maar voor geld en beurskoersen. Paulina krijgt een beetje het idee dat Armand en

Jacqueline in haar een geschikte huwelijkspartner voor Edouard zien, omdat ze bijna net zo

lang is als hij. Op de tweede etage woont de tweede zoon van de generaal, Michel, en

mislukte pianist en groot bewonderaar van de componist Alkan, die zeer moeilijke muziek

heeft geschreven. Michel slaagt er, ondanks jarenlang oefenen, niet in deze muziek

foutloos te spelen.





Hoofdstuk 28


Terug in haar kamertje, zag ze dat alles was opgeruimd. Haar kleren lagen in de kast, haar

boeken stonden in de boekenkast en ook zag ze nog dat ze er een klein juwelenkoffertje bij

gekregen had. Toen ze in bed lag, dacht ze nog een tijdje na. Ze vroeg zich af of de

familie haar had laten komen vanwege haar lengte. Trouwen met Edouard wilde ze in ieder

geval niet. Die interesseerde zich toch alleen maar voor de beurskoersen en hij liet nooit

iets los over wat hij beleefde of voelde.





Hoofdstuk 29 & 30


Armand brengt haar laat in de middag naar de generaal, zodat ze hem gezelschap kan houden.


In de kamer van de generaal werd zij gastvrij ontvangen. Het onderwerp van het gesprek was

Constantin Guys, en het werk dat Baudelaire over Guys had geschreven.





Hoofdstuk 31


Enkele dagen later werd Paulina ‘s avonds ten eten gevraagd bij de generaal. Ze

maakte toen ook kennis met zijn vrouw. Ze praten weer een beetje over Guys, maar ook wordt

er tegen Paulina gezegd dat ze gerust van een van de auto’s gebruik mag maken.





Hoofdstuk 32


Paulina droomde dat ze met de auto die ze had besteld, niet durfde te rijden, omdat ze

bang was dat ze de chauffeur zou overrijden.





Hoofdstuk 33


Paulina heeft weer een gesprek over Constantin Guys met de generaal.





Hoofdstuk 34


Als Paulina uit college komt, ziet ze Armand. Armand vraagt of ze tijd heeft om zijn broer

Michel eens gezelschap te gaan houden. Als ze bij Michel is, praat Michel alleen maar over

zijn favoriete componist, Alkan. Hij speelt een stuk voor haar, en daarna gaan ze uit

eten.





Hoofdstuk 35, 36, 37 & 38


Onderweg praat Michel aan een stuk door over dat het schrijven van muziek niet te

vergelijken viel met het schrijven van romans.


In het restaurant Je Mange-Tout (Ik eet alles) hadden ze het weer over dit onderwerp. Ook

praatten ze nog over het vele geld van de generaal.


Thuis dacht ze nog eventjes na over Michel, maar daarna viel ze in slaap. Ze droomde dat

ze weer in het restaurant zat met Michel, en dat Michel een bord van de ober kreeg mat

daarop een dode rat in een plas bloed. De kop was eraf, de staart zat er nog aan, en de

buik was opengesneden. Alle ingewanden waren te zien.


Nog juist op tijd werd ze wakker en kon ze de badkamer bereiken zonder haar nachthemd of

beddegoed te bevuilen.





Hoofdstuk 39, 40 & 41


Paulina kocht het werk van Baudelaire over Guys, en ging in het park op een stoeltje

zitten, waar zij in het boek begon te lezen. Na een tijdje gelezen te hebben, stond ze op

en liep nog wat rond, omdat ze geen zin had om naar huis te gaan.





Hoofdstuk 42


Samen met mevrouw Le Dantec ging Paulina naar de winkels, om een paraplu te kopen. Ze

kreeg ook gelijk een nieuwe regenmantel.





Hoofdstuk 43, 44, 45, 46, 47 & 48


Samen met Armand en Jacqueline ging Paulina naar het appartement van het echtpaar, waar

die avond een feestje was. Op het feestje ontmoette ze Edouard. Edouard praatte met haar

over zijn ouders. Als Edouard hoort dat de generaal tot nu toe met Paulina over Guys

gepraat heeft, voorspelt hij haar dat dit spoedig zal veranderen. Hij verteld haar dan dat

de generaal het beheer heeft over een kapitaal waarvan de eigenaars al lang dood zijn. Ze

hadden geen kinderen. Er zijn wel erfgenamen, familieleden in het buitenland, die

misschien van het bestaan van het kapitaal op de hoogte zijn. De generaal heeft hen nooit

ingelicht en het geld niet overgedragen. Daar had hij goede redenen voor. Maar intussen is

het oorspronkelijke kapitaal met zoveel succes belegd, dat het vertwaalfvoudigd is. In de

laatste twaalf jaren heeft Edouard die beleggingen voor zijn grootvader geregeld. Het geld

is nooit opgegeven aan de belasting en er is dus geen vermogensbelasting voor betaald. Als

de erfgenaam in het buitenland het geld nu zou opeisen, zou dat grote moeilijkheden geven.





Hoofdstuk 49


Na afloop van het feestje praatte Paulina nog even met Jacqueline. Paulina merkte dat

Jacqueline blij was, omdat ze zo lang met Edouard had gepraat.





Hoofdstuk 50


Wanneer Paulina twee dagen later de generaal weer bezoekt in zijn studeerkamer, begint hij

inderdaad, zoals Edouard gezegd had, niet over Guys, maar over het kapitaal. Het kapitaal

was eigendom van het Joodse echtpaar Crémieux, zijn buren bij het begin van de tweede

wereldoorlog. Bij hun vlucht voor de Duitsers naar Spanje, in 1942, hebben ze hem een

koffer met geld en waardepapieren toevertrouwd. Na een briefkaart uit Biarritz heeft hij

nooit meer iets van hen gehoord. Na de oorlog heeft hij informaties ingewonnen bij het

Rode Kruis. Daaruit bleek, dat mevrouw Crémieux, een half-joodse van Duitse afkomst, op

22 november 1944 in het ziekenhuis van een vrouwengevangenis in Zuid-Duitsland is

overleden. Over het lot van meneer Crémieux is nooit iets bekend geworden. Maar men kan

aannemen, dat ook hij al lang geleden is gestorven, want als hij nog zou leven, zou hij nu

114 jaar oud zijn. De generaal bekent Paulina, dat hij al jaren in gewetensnood verkeert,

omdat hij niet weet wat hij met het geld moet doen. Als hij het aan de nog levende wettige

erfgenaam zou afstaan, zou dat in zijn ogen moreel even verwerpelijk zijn als het geld te

behouden. Terwijl hij over die erfgenaam spreekt, windt hij zich zo op, dat hij bijna

stikt in een hartaanval. ‘De erfgenaam!... De erfgenaam!... De erfgenaam,

die...’ Hij klemde zijn handen weer om de armsteun van zijn stoel. Zijn linkerbeen

dat over het rechter had gelegen, sloeg terug en zijn linkervoet zette zich stampend op de

vloer. Het leek of hij wilde opstaan. Hij hapte naar adem, zijn lichaam kwam een ogenblik

omhoog en smakte toen weer op de zitting.





Hoofdstuk 51 & 52


Mevrouw Le Dantec had tegen Paulina gezegd dat ze zich geen zorgen moest maken, en dat het

haar schuld niet was. Het kwam wel vaker voor dat de generaal wel vaker last had van zulke

vlagen van benauwdheid. De dokter zag het even optimistisch in als gewoonlijk.


Maar twee weken later had Paulina nog geen bericht gehoord van de generaal. Toch bleven de

opmerkingen van mevrouw Le Dantec iedere morgen even optimistisch.


Vaak piekerde ze over de vraag wat er met de erfgenaam van de oude joodse heer Crémieux

aan de hand kon zijn. Waarom had de generaal de koffer met geld en effecten niet willen

afstaan aan de erfgenaam? Waarom niet, jaren geleden, toen hij toch al wist wie de

erfgenaam was en dat het echtpaar niet meer leefde?





Hoofdstuk 53


Waarom belde Edouard niet eens op? Ze wist toch zeker dat hij haar aardig gevonden had. Of

durfde hij niet? Ondertussen had Paulina wel zijn adres te pakken gekregen en zijn

telefoonnummer, dat nummer dat nooit antwoord gaf, volgens Armand en Jacqueline. Op een

avond belde ze zelf maar. Maar, wat te verwachten viel: geen antwoord.


Paulina hoopte stilletjes dat Edouard een beetje geïnteresseerd in haar was, omdat ze

zelf toch wel een beetje verliefd op hem was.





Hoofdstuk 54 & 55


Nadat Paulina bij de Bibliothèque Nationale was geweest, waar zij iets moest opzoeken

voor haar studie, kwam Edouard langsrijden, toen ze bij de bushalte stond. Hij stopte.

Samen gingen ze naar het restaurant Le Louis Quatorze. Onder het eten vertelt Edouard

haar, dat de wettige erfgenaam, Müller, de niet-joodse halfbroer van mevrouw Crémieux

is. Tijdens de oorlog is hij betrokken geweest bij de jodenvervolging en na de oorlog

heeft hij daarvoor vier jaar in de gevangenis gezeten. Daarom wil de generaal het geld

niet aan hem geven. Maar daardoor maakt hij zich schuldig aan wetsovertreding. Bovendien

heeft hij het geld nooit opgegeven aan de belasting. Edouard acht het niet uitgesloten,

dat Müller er intussen achter is gekomen, dat er nog geld moet zijn en waar dat zich

bevindt. Hij vertelt haar, dat ze nu het plan hebben opgevat het geld te schenken aan een

joodse organisatie voor kinderbescherming in Israël. Daartoe zou het geld naar

Zwitserland gesmokkeld moeten worden. Paulina biedt zich dan aan om dit te doen. Ze meent

daardoor iets terug te kunnen doen voor de weldaden waarmee de generaal haar heeft

overladen. Edouard vindt het goed, en stelt voor om naar notaris Corde te gaan, om de zaak

te regelen.





Hoofdstuk 56 & 57


Bij de notaris bespreken ze de zaak en de notaris noteert haar antecedenten. De notaris

vraagt haar dan om nog even in de wachtkamer te gaan, omdat hij nog iets te bespreken

heeft met Edouard. In de wachtkamer ontmoet Paulina mevrouw Pauchard, van wie ze het

voorgeschoten geld terug krijgt. Edouard zet haar af bij een taxistandplaats, omdat hij

zelf nog een andere afspraak had. Hij belooft haar na het weekend op te bellen.





Hoofdstuk 58


Maar hij had, toen de volgende week ruim over de helft was, nog helemaal niet opgebeld.

Hierdoor werd Paulina ongerust. Ze kon bijna niet slapen, en als ze dan eindelijk insliep,

werd ze weer wakker omdat ze afschuwelijke nachtmerries had. De generaal scheen nog steeds

geen vorderingen te maken.


Ruim een week later legde Edouard haar uit, wat er verder met het kapitaal in de koffer

zou gebeuren. Ze moet het geld naar een adres in Zwitserland brengen. Op de dag van

vertrek moet ze een koffer met geld afhalen bij het kantoor van notaris Corde. Ze zal dan

met de trein naar Basel gaan, daar de koffer afleveren en de volgende dag terugkeren naar

Parijs. Ze moet haar missie voor iedereen geheim houden. Mevrouw Le Dantec moet ze wijs

maken, dat ze voor een paar dagen naar Nederland gaat.





Hoofdstuk 59, 60, 61, 62 & 63


De avond voor haar vertrek naar Basel, nodigt Michel haar uit voor een voorstelling van de

opera ‘Orphée et Euridyce’ van C.W. von Gluck. Na de voorstelling drinken ze

nog wat in de bar van het Ritzhotel. Michel blijkt te weten wat er de volgende dag gaat

gebeuren. Hij vertelt haar ook, dat er al twee Duitse ‘au pairs’ met de koffer

op stap zijn geweest. Omdat Edouard hen niet vertrouwde, had hij, buiten medeweten van de

generaal, de koffer vol krantenpapier laten stoppen. Het eerste meisje voerde braaf haar

opdracht uit en keerde na een dag terug. Edouard stuurde haar met ‘een leuke

fooi’ naar huis en maakte zijn grootvader wijs, dat ze op het laatste moment niet had

gedurfd. Het tweede meisje keerde nooit terug. Aan de generaal werd verteld, dat ze met de

noorderzon vertrokken was, zonder de koffer.


Michel vraagt haar of ze mee wil gaan naar zijn flat. Hij laat haar twee bandopnames

beluisteren die hij, met een maand tussenpauze, heeft gemaakt van zijn pianospel om vast

te kunnen stellen of hij in die tijd vooruit gegaan is. Paulina vindt de oudste, die hij

als laatste draaide, het mooist, en krijgt medelijden met hem.





Hoofdstuk 64


De volgende ochtend staat ze om zes uur op. Edouard brengt haar wel naar het kantoor van

notaris Corde, maar zegt geen tijd te hebben om haar naar het station te brengen. Dat

stelt Paulina wel teleur. Ze verteld hem dat ze weet dat er al twee au pairs met een

koffer vol kranten op pad zijn gestuurd. Edouard spreekt dit niet tegen; die vorige twee

vertrouwden ze niet, haar wel. Paulina neemt zich voor de koffers te inspecteren, voordat

ze vertrekt. Bij het kantoor van notaris Corde neemt Edouard afscheid van haar. Ze wordt

ontvangen door de secretaresse van de notaris. Ze geeft Paulina een enveloppe met vijftig

reischeques van honderd dollar elk en laat haar het ontvangstbewijs van de koffer tekenen.

Dan komt de notaris. Paulina vraagt of ze de inhoud van de koffer mag inspecteren. De

notaris geeft haar het sleuteltje, maar ook een stapeltje Belgische bankbiljetten en een

treinkaartje naar Luxemburg. Paulina is zo verbouwereerd dat ze nu ineens naar Luxemburg

moet in plaats van naar Basel, dat ze totaal vergeet de inhoud van de koffer te

inspecteren. Ook de secretaresse is er verbaasd over.





Hoofdstuk 65, 66 & 67


De taxi’s staken die dag en daarom wordt Paulina door de chauffeur van de generaal

naar het station gebracht. Voordat ze instapt in de trein naar Luxemburg, wordt Paulina

aangesproken door een kleine man met een sterk Duits accent. ‘Pardon, juffrouw, is

dit de trein naar Basel?’ ‘Hoe haalt u het in uw hoofd! Kunt u niet lezen? Dit

is de trein naar Luxemburg. De trein naar Basel is al lang weg.’ Zonder zijn antwoord

af te wachten, stapt Paulina in de trein.





Hoofdstuk 68


Bij de Frans-Luxemburgse grens hield de trein even stil. Even later, de trein reed alweer,

kwam een politieagent de coupé binnen. Een douanier bleef buiten staan. Paulina staat

doodsangsten uit, als de douane haar bagage, gelukkig alleen haar koffer met kleren,

inspecteert.





Hoofdstuk 69, 70, 71 & 72


Paulina gaat naar het hotel dat voor haar besproken is. Ze wordt daar afgehaald door een

employé van de bank waar ze de koffer moet afleveren.


In het bankgebouw wordt Paulina alleen gelaten in een sombere wachtkamer. Het enige raam

in dit vertrek, vertoont in glas-in-lood een roofvogel met een wimpeltje in zijn bek. Op

het wimpeltje staat de Latijnse tekst: abstulit qui dedit. Paulina heeft na lang puzzelen

de vertaling van deze tekst gevonden: ‘Wie gegeven heeft, heeft genomen’.


Na meer dan een uur wordt Paulina binnengelaten in een andere kamer. Daar wordt, in het

bijzijn van enkele bankemployés, de koffer in ontvangst genomen door een oude, invalide

man, die door de andere met ‘Herr Doctor’ wordt aangesproken. Als de inhoud

gecontroleerd moet worden, geeft Paulina het sleuteltje. Deze past echter niet. Een

aanwezige dame heeft een sleuteltje dat wél past. De koffer bevat géén kranten, maar

wel degelijk stapels bankbiljetten en effecten. Paulina tekent het bewijs van ontvangst,

en haar missie is voltooid.





Hoofdstuk 73 & 74


Als ze op het station zit, waar ze een ansichtkaart aan haar ouders wil schrijven, vraagt

er iemand naar haar ballpoint, het kleine mannetje dat haar in Parijs op het station ook

al aangesproken had. Het mannetje blijkt de broer te zijn van de secretaresse van notaris

Corde. Hij wist dat haar oorspronkelijke reisdoel Basel was, en hij probeerde haar in

Parijs duidelijk te maken dat ze in de verkeerde trein stapte. Dus toen is hij haar maar

gevolgd. Dan stapt hij ineens op en laat Paulina met vragen achter.





Hoofdstuk 75


Aan de overkant ziet ze plotseling Michel op haar afkomen. Hij blijkt haar achterna

gereisd te zijn en hij verteld haar dat haar reisdoel op het laatste moment gewijzigd was.

De kleine man met het Duitse accent is haar achterna gereisd om in te grijpen als er iets

fout zou gaan.





Hoofdstuk 76 t/m 91


‘s Avonds gaan ze samen uit eten.


De volgende morgen belt Paulina Edouard op om hem te zeggen dat ze de koffer veilig heeft

overgebracht. Edouard reageert erg koel en als Paulina laat merken dat ze verliefd op hem

is, wordt hij zelfs beledigend.


Michel stelt voor om de blaasboot naar Engeland te nemen voor een bezoek van een paar

dagen aan Londen. Paulina stemt toe. In Boulogne belt hij eventjes met Parijs, daarna is

hij opvallend stil.


In Londen nemen ze één kamer in het Dorchesterhotel aan Park Lane. Paulina maakt zich op

voor haar eerste liefdesnacht, hoewel ze gehoopt had dat ze die met een andere man zou

doorbrengen. Maar Michel is niet in de juiste stemming. Hij verteld haar dat het erg

slecht gaat met zijn vader en ook zijn moeder is in het ziekenhuis opgenomen. Bovendien

vertelt hij dat ze de koffer niet heeft overgedragen aan een vertegenwoordiger van de

joodse vereniging Bethabara, maar aan Müller, de zwager van Crémieux en voormalig

officier bij de S.S. Notaris Corde vond dat datgene wat de generaal wilde doen met het

geld, hem in problemen zou brengen. Daarom heeft hij buiten medeweten van de generaal en

waarschijnlijk in overleg met Edouard een andere beslissing genomen.


Paulina voelt zich beetgenomen en misbruikt. Ze wil niets meer van de hele familie weten,

ook niet van Michel, die toch eerlijk is. Midden in de nacht vertrekt Michel naar Parijs.

Hij laat een brief achter, waarin hij zich excuseert. Hij hoopt zijn moeder nog bij

bewustzijn aan te treffen. De betaling van het hotel is door hem geregeld.


Paulina blijft nog en paar dagen in Londen, waar ze het Brits Museum, de National Gallery,

het Victoria and Albert Museum, de Tate Gallery, de Wallace Collection, het Courtauld

Instituut en het Soane Museum bezoekt.


Op de terugweg ontmoet Paulina Ada Langmuur weer, die haar het verhaal verteld van een

Duitse au pair die door een schatrijke oude man overladen is met weldaden, maar later tot

de ontdekking kwam dat ze door hem was bespied door de half-doorzichtige spiegels van haar

luxueuze badkamer.  





Hoofdstuk 92, 93, 94 & 95


Terug in Parijs huurt Paulina een kleine studio en zet haar studie voort. Op televisie

ziet ze de begrafenis van de generaal. Ook ziet ze Edouard, Armand, Jacqueline en Michel

nog voorbijflitsen. Ook ontmoet ze Armand nog, die haar vraagt nog eens op bezoek te

komen. Van hen hoort Paulina dat het Edouard was die besloten had dat het geld naar

Müller overgemaakt zou worden. Die was immers in het bezit van een holografisch testament

waarin stond dat het geld voor hem was, als beloning foor het feit dat hij het echtpaar

Crémieux had geholpen bij hun vlucht. De vereniging in Israël was alleen als

zoethoudertje voor de generaal, die het geld niet aan Müller wilde geven en ook niet zelf

wilde houden. Edouard heeft er zo een leuke duit aan verdiend, die nu ook voor de

belasting in veiligheid is gebracht.





Hoofdstuk 96


Enkele dagen later worden Paulina’s spullen bezorgd aan haar adres, met een brief

erbij van Armand. Paulina besluit om zich nu helemaal op haar studie te concentreren.

Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen